Gebruik
Bedieningsconcept via ISOBUS
Submenu bandbesturing
In het submenu Bandbesturing kunnen de aanloop- en uitlooptijden van alle elektrisch
aangestuurde kettingen en banden worden ingesteld. U dient er hierbij voor te zorgen
dat de tijden bij het uitschakelen in de doorstroomrichting van de machine en bij het
inschakelen tegen de doorstroomrichting in moeten worden ingesteld. Hierdoor wordt
voorkomen dat de machine tijdens het in- en uitschakelen aanloopt.
Ook de minimale en maximale toerentallen van de zeefkettingen bij geactiveerde zeef-
kettingautomaat worden hier ingesteld.
De aanloop- en uitlooptijden van de bandbesturing worden in seconden inge-
steld. De aanloop- en uitlooptijden van de schijfkouter/zwadopname, zeefketting 1,
de schudder, zeefketting 2/loofketting, egelband 1, egelband 2/3/4 en RVK 1/2 kunnen
worden afgesteld. Op het moment dat de opname met de knop Rijbegin wordt neerge-
laten of dat de machine handmatig in wordt geschakeld, begint de timer voor de aan-
looptijden te lopen. Op het moment dat de opname met de knop rij-einde wordt gehe-
ven of dat de machine handmatig uit wordt geschakeld, begint de timer voor de uit-
looptijden te lopen.
106 / 389
Bandbesturing
Vulband
Detectie dammidden
Damdrukregeling
Containerdisplay
Werkbreedte
Centrale smering
Aanlooptijd [s]
Kouter-/zwadopname
Zeefketting 1
Schudder
Zeefketting 2 / loofketting
Egel 1
Egel 2/3/4
RVK 1/2
Aanlooptijd
Nalooptijd
Zeefkettingautomaat
Nalooptijd [s]
Kouter-/zwadopname
Zeefketting 1
Schudder
Zeefketting 2 / loofketting
Egel 1
Egel 2/3/4
RVK 1/2