Controlelamp motorstoring
Waarschuwingslamp aandrijflijn
Als een van deze lampen gaat branden bij
een draaiende motor, wijst dit op een
storing. De motor blijft draaien maar levert
wellicht minder vermogen. Als deze lamp
knippert tijdens het rijden, minder dan
onmiddellijk snelheid. Blijft de lamp
knipperen, vermijd dan snel optrekken en
krachtig afremmen. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide
monteur controleren.
Als beide lampen samen gaan branden,
breng de auto dan zo snel mogelijk tot
stilstand wanneer dit veilig kan. Doet u dit
niet, dan kan dit leiden tot verminderd
vermogen en afslaan van de motor. Zet
het contact uit en probeer de motor te
starten. Laat het systeem onmiddellijk door
een goed opgeleide monteur controleren
als de motor kan worden gestart. Als de
motor niet start, moet de wagen worden
gecontroleerd voordat u verder kunt rijden.
Waarschuwingslamp
veiligheidsgordel vastmaken
Gaat branden en er klinkt een
geluidssignaal totdat u de
veiligheidsgordel vastmaakt. Zie
E71880
Waarschuwing veiligheidsgordel
(bladzijde 29).
Controlelampen
vierwielaandrijving
De controlelamp
vierwielaandrijving gaat branden
wanneer de keuzehendel in de
E131555
stand 4H of 4L staat. De controlelamp
knippert wanneer 4H of 4L wordt
ingeschakeld. Zie Vierwielaandrijving
gebruiken (bladzijde 182).
Ranger (TKE) Vehicles Built From: 09-03-2020, nlBEL, Edition date: 202001, First-Printing
Instrumentenpaneel
(indien aanwezig)
82
Gaat branden wanneer
vierwielaandrijving laag wordt
ingeschakeld.
E181780
Waarschuwingslamp airbag voor
(indien aanwezig)
Als de waarschuwingslamp niet
gaat branden wanneer u het
contact aanzet, als de lamp blijft
E67017
branden of knippert, is het systeem
mogelijk uitgeschakeld.
Laat uw auto door een erkende dealer
controleren.
Controlelamp mistlampen voor
(indien aanwezig)
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistlampen voor
inschakelt.
Controlelamp gloeibougies
aanwezig)
Als de sleutel in de stand AAN
staat, gaat deze lamp branden
wanneer warmte van de
gloeibougies nodig is als hulpmiddel bij het
starten. Wacht tot de lamp uitgaat voor u
de motor start.
Wanneer u de motor start, moet deze lamp
uitgaan. Wanneer de motor koud is, moet
de lamp steeds korte tijd branden.
Controlelamp grootlicht
Gaat branden wanneer u het
grootlicht inschakelt. Knippert
wanneer u een lichtsignaal geeft.
(indien