Unieke rijeigenschappen
AUTO-START-STOP -
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE
WAARSCHUWING: Zet het
contact steeds uit en schakel de
parkeerrem helemaal in voordat u enige
onderhoudswerkzaamheden uitvoert of
uw auto verlaat. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dat leiden tot ernstige of
dodelijke verwondingen als de motor
opnieuw start.
Werking
Het systeem is ontworpen om het
brandstofverbruik en de CO
verlagen door de motor uit te schakelen
wanneer de auto stationair draait,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten.
Uw auto heeft een verbeterde startmotor
die ontworpen is om de motor vaker te
starten.
De motor slaat wellicht niet af onder
bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld:
•
U hebt het bestuurdersportier geopend.
•
U hebt de veiligheidsgordel van de
bestuurder losgemaakt.
•
Uw auto bevindt zich op grote hoogte.
•
U hebt de verwarmde voorruit
ingeschakeld.
•
U hebt de functie trekken/slepen of
handmatige modus ingeschakeld.
•
U hebt de sportmodus geselecteerd.
•
U hebt 4L of 4H geselecteerd.
•
Uw auto bevindt zich op een steile
helling.
•
De motor wordt opgewarmd.
•
De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.
Ranger (TKE) Vehicles Built From: 09-03-2020, nlBEL, Edition date: 202001, First-Printing
•
•
Onder bepaalde omstandigheden start de
motor wellicht vanzelf, bijvoorbeeld:
•
•
•
•
•
•
N.B.: De snelheid van de ventilatormotor
-emissies te
2
kan veranderen tijdens automatisch
opnieuw starten.
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet als
elektrische apparaten aangesloten blijven
wanneer het contact is uitgeschakeld,
aangezien deze de accu kunnen ontladen.
Auto-Start-Stop gebruiken
De motor stoppen
1.
2. Stop uw auto in de vooruit (D).
3. Blijf het rempedaal indrukken.
N.B.: De motor stopt als de
versnellingshendel in de parkeerstand (P)
of in neutraal (N) staat, ongeacht de
rempedaalpositie.
N.B.: Stuurbekrachtiging wordt
uitgeschakeld wanneer de motor is
uitgeschakeld.
153
(indien aanwezig)
De acculading is te laag of de
temperatuur van de accu ligt buiten
het optimale bedrijfsbereik.
Om het interieurklimaat te behouden
of beslaan van de ruiten te voorkomen.
U zet de verwarmde voorruit aan.
U zet maximaal ontdooien aan.
U draait aan het stuurwiel.
De auto begint in neutraal bergaf te
rollen.
Om voldoende remhulp te handhaven.
Om het interieurklimaat te behouden
of beslaan van de ruiten te voorkomen.
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in en schakel in de
parkeerstand (P) voordat u de auto
verlaat.
Laat het gaspedaal los.