Inhoudsopgave
Advertenties
MSA
2.10 Installeren van de ULTIMA X remote sensor module
De remote sensor module wordt gebruikt in combinatie met de ULTIMA X gasde-
tectietransmitter / zonder sensor.
De remote sensormodule kan worden gemonteerd op een wijze die gelijksoortig is
aan de installatie van de gasdetectietransmitter in de voorgaande procedure en op
een maximale afstand zoals omschreven in "Remote module bekabeling en plaat-
sing".
Sluit permanent een 6 mm [1/4"] ID slang aan op de paal van de weerbeschermkap.
Leg de slang van de ULTIMA X gasdetectietransmitter dusdanig dat er geen knik-
ken, lekken of belemmeringen zijn. Maak de slang vast in de buurt van de transmit-
ter, deze wordt gebruikt voor de toevoer van controlegas aan de sensor tijdens
kalibratie.
2.11 Elektrische aansluiting voor de ULTIMA X Series remote sensormo-
dule
Waarschuwing!
Maak de voedingskabel los waarmee de remote sensor en de
ULTIMA X Series gasdetectietransmitter wordt gevoed voordat u de
ULTIMA X Series sensor remote module bekabeld, anders kan er een
elektrische schok optreden.
Opgelet!
Houd bij de installatie van een ULTIMA X Series remote sensormodule
met de bijbehorende ULTIMA X Series gasdetectietransmitter / zonder
sensor de nationale elektrische installatievoorschriften aan. Wanneer dit
niet wordt gedaan kan dit leiden tot een onveilige toestand.
Er zijn vijf aders nodig voor de ULTIMA XL en ULTIMA XT remote sensormodules
voor het gebruik van katalytische of elektrochemische sensormodules van het
ULTIMA XE type. Er zijn vier aders nodig voor de ULTIMA XIR remote sensormo-
dule. De ULTIMA X Series monitor is voorzien van vijf klemmen, voor aders van
maximaal 1,50 mm
Voor open bekabeling, moet afgeschermde kabel worden gebruikt om de kans op
interferentie en contact met andere spanningen te minimaliseren. Selectie van deze
afgeschermde kabel moet voldoen aan lokale vereisten.
NL
2
[16 AWG].
ULTIMA XL/ULTIMA XT
Introductie
29
Advertenties
Inhoudsopgave
