Inhoudsopgave
Advertenties
Introductie
Instructies omtrent het voldoen aan de EMC Richtlijnen voor de ULTIMA XL
Om te voldoen aan de EMC productstandaard EN 50270 [Elektromagnetische com-
patibiliteit], moeten de volgende punten worden aangehouden:
Algemeen:
-
Er moet worden voorzien in een schoon aardpunt voor de potentiaalvereffening.
-
Voedingskabels moeten uit de buurt worden gehouden van remote meet/data-
kabels [> 30 cm].
-
Alle kabels, tenzij anders aangegeven, moeten afgeschermd zijn [> 80% af-
scherming]; ze moeten op het rack worden aangesloten.
-
Het rack moet worden voorzien van een aparte potentiaalvereffening.
-
De aansluiting van de kabelafscherming moet zo kort mogelijk zijn.
-
Kabels voor datatransmissie moeten zijn afgeschermd. Er mag geen potentiaal-
verschil zijn tussen de interface van de kabelafscherming en de aarde. De ka-
belafscherming moet goed contact hebben met de behuizing van de
plugconnectoren.
Zie voor meer informatie de installatietekeningen in de appendix.
Kabelgoten kunnen ook nodig zijn in gebieden waar een grote hoeveelheid elektri-
sche ruis is te verwachten.
Wees voorzichtig bij het selecteren van een kabeldiameter. De volgende tabellen
geven de maximale kabellengte aan wanneer uitsluitend de ULTIMA X Series gas-
detectietransmitters wordt gebruikt. ULTIMA X Serie opties kunnen extra vermo-
gen vragen, waarvoor een zwaardere kabel of kortere kabellengte nodig is.
Houd bij het kiezen van een kabeldimensie rekening met toekomstige behoeften
[d.w.z. uitbreiding van sensoren en/of opties die beschikbaar zijn voor de
ULTIMA X Series gasdetectietransmitter]. Zie hoofdstuk 4, "Specificaties" voor de
juiste ingangsspanning.
Zorg er voor dat water en vuil de eenheid niet kunnen binnendringen via de kabel
of doorvoer. Wanneer de eenheid wordt geïnstalleerd in een locatie waarvan men
weet dat deze nat of vochtig is, is het zinvol om de invoerkabel te buigen of er een
lus in te leggen om het binnendringen van water te voorkomen.
24
ULTIMA XL/ULTIMA XT
MSA
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
