MSA
Algemene instructies voor de installatie van geteste apparaten en systemen
van MSA om te waarborgen dat de EMC-Richtlijnen worden gevolgd
-
Voor de aansluiting van de diverse apparaten op de voeding moet voor een sto-
ringsvrije aarde of een storingsvrije potentiaalvereffenende aansluiting zoals
een zogenaamde "instrumentaarde" of "schone aarde".
-
Er moet een geschikte voedingsspanning vrij van terugkoppeling naar de exter-
ne bron, in overeenstemming met de EMC Richtlijnen, worden gebruikt.
-
Indien de instrumenten vanaf een gelijkstroombron worden gevoed, moet de
toevoerkabel zijn afgeschermd.
-
Gebruik afgeschermde kabel voor het aansluiten van de sensoren.
-
Besturingskabels moeten zijn afgeschermd [reset, bevestiging, meetsignaaluit-
gang, printer, etc.].
-
De afgeschermde kabel moet minstens 80% afscherming hebben.
-
Besturings- en sensorkabels moeten gescheiden van voedingkabels geïnstal-
leerd worden.
-
Afgeschermde kabels moeten in één lengte geïnstalleerd worden. Indien een
kabel van een klemmenkast moet worden verlengd, moet de klemmenkast wor-
den afgeschermd, en de aansluitingen in de kast moeten zo kort mogelijk wor-
den gehouden.
-
Niet-afgeschermde kabels en kabels waarvan de isolatie is gestript, moeten zo
kort mogelijk zijn en moeten zonder lussen worden aangesloten op de betref-
fende klemmen.
-
Externe apparaten die worden bediend door de gasdetectietransmitters
[claxons, signaallampen, pompen, motoren, etc.] moeten worden afgeschermd
tegen radiosignalen en moeten voldoen aan de EMC-Richtlijnen.
-
Wanneer de EMC-filters van het apparaat fysiek gescheiden zijn, moet de voe-
dingskabel tussen filter en het apparaat worden afgeschermd.
-
Indien bijkomende beschermingmaatregelen voor overspanning nodig zijn,
moet een geschikt veiligheidsfilter voor hoogspanning, goedgekeurd door MSA,
in de sensorkabel worden geïnstalleerd.
NL
ULTIMA XL/ULTIMA XT
Introductie
23