Inhoudsopgave
Advertenties
De printer als Windows-netwerkprinter gebruiken
In dit gedeelte wordt aangenomen dat de client al is geconfigureerd voor communicatie met een
afdrukserver. Begin niet aan de volgende procedure voordat de client is ingesteld en op de juiste manier
is geconfigureerd.
Als u de afdrukserver wilt gebruiken, installeert u het printerstuurprogramma door "Netwerk printer
server" te selecteren en selecteert u vervolgens de gedeelde printer.
• Alleen beheerders en hoofdgebruikers kunnen deze installatie uitvoeren. Log in als een lid van de
groep Beheerders of Hoofdgebruikers (Power Users).
• Wanneer u afdrukt onder Windows Vista/7/8.1/10 of Windows Server 2008/2008
R2/2012/2012 R2/2016, kunnen meldingsfuncties niet worden gebruikt met de client.
1.
Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer.
Sluit alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd.
2.
Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK].
3.
Klik op [Printerstuurprogramma].
4.
Lees de volledige licentieovereenkomst zorgvuldig door. Als u de voorwaarden ervan
accepteert, klikt u op [Ik ga akkoord met de overeenkomst.] en klikt u op [Volgende >].
5.
Klik op [Sluit aan op een printerpoort of LAN] en klik vervolgens op [Volgende >].
Als u automatisch naar printers wilt zoeken, selecteert u [Automatisch naar printers zoeken] en
volgt u de instructies van de wizard.
Als u naar het IP-adres van een printer wilt zoeken, selecteert u [Zoeken naar printers op IP-adres]
en volgt u de instructies van de wizard.
Als u niet naar een printer zoekt, selecteert u [Selecteer een poort of geef een nieuwe poort op]. In
deze voorbeeldprocedure is [Selecteer een poort of geef een nieuwe poort op] geselecteerd.
6.
Selecteer [Specificeer een nieuwe poort] en klik op [Volgende >].
7.
Klik op [Netwerkprinter] en klik vervolgens op [Volgende >].
8.
Dubbelklik op de naam van de computer die u als printserver wilt gebruiken in het
venster [Zoeken naar printer].
9.
Selecteer de printer die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [OK].
10.
Configureer indien nodig de standaardprinter.
11.
Stel indien nodig de instelling voor het delen van de printer in.
12.
Klik op [Doorgaan].
De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.
13.
Als u de printer voor de eerste keer wilt instellen, klikt u op [Nu instellen].
14.
Definieer de begininstellingen en klik vervolgens op [OK].
De computer aansluiten en de software installeren (netwerkverbinding)
71
Advertenties
Inhoudsopgave
