2. Voorbereiden voor afdrukken
Uw draadloos-netwerkomgeving controleren
Voordat u draadloos LAN gaat gebruiken, configureert u eerst de volgende instellingen en voert u de
controle uit.
1.
Voordat u de draadloos LAN-instellingen configureert, configureert u het IP-adres van
het apparaat of schakelt u DHCP in.
Voor meer informatie over de configuratie van het IP-adres van het apparaat, zie Pag. 54
"Netwerkinstellingen voor Ethernet en draadloos LAN".
2.
Controleer of het toegangspunt werkt.
3.
Steek de draadloos LAN-kabel in de Ethernet-poort voordat u de instellingen voor
draadloos LAN configureert.
De configuratiemethode selecteren
De configuratiemethode hangt af van het gebruikte toegangspunt.
"Simpele setup" is een functie voor het automatisch configureren van de instellingen voor draadloos
LAN. De feitelijke naam van de functie kan afwijken, afhankelijk van het gebruikte toegangspunt. Zie de
handleiding van het toegangspunt.
56
CHV600
DSA343