7. Het apparaat gebruiken in combinatie met een Macintosh
Het printerstuurprogramma installeren op een
Macintosh
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het printerstuurprogramma kunt installeren op een Macintosh en
vervolgens de printer kunt registreren in overeenstemming met het type verbinding.
De volgende procedures zijn gebaseerd op Mac OS X 10.11. De procedures voor uw apparaat
kunnen iets afwijken van degene die hier worden beschreven wanneer u een andere versie van Mac
OS gebruikt.
• U kunt het printerstuurprogramma niet installeren als er andere toepassingen zijn geopend. U moet
alle toepassingen sluiten voordat u het printerstuurprogramma gaat installeren.
• Om het printerstuurprogramma te installeren moet u inloggen als beheerder. Raadpleeg voor meer
informatie de beheerder van de betreffende Mac.
1.
Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer.
2.
Dubbelklik op de map [macOS].
3.
Dubbelklik op de map [RPCS_R].
4.
Dubbelklik op het pictogram "product name.pkg".
5.
Klik drie keer op [Continue].
6.
Klik op [Agree].
7.
Selecteer de installatielocatie en klik vervolgens op [Continue].
8.
Klik op [Install].
Klik op [Change Install Location...] om te bepalen waar het bestand moet worden geïnstalleerd.
9.
Voer de naam en het wachtwoord van de beheerder in en klik op [Install Software].
10.
Klik op [Close].
De printer toevoegen via een USB-verbinding met behulp van het scherm
Printers & Scanners Preferences
• Sluit het apparaat van tevoren aan op de USB-poort en zet het aan.
1.
In het menu [Apple] klikt u op [System Preferences...] en vervolgens op [Printers &
Scanners].
2.
Selecteer uit de lijst met printers een printer die automatisch wordt herkend door plug-
and-play en klik vervolgens op [ ] en verwijder deze.
178