2. Voorbereiden voor afdrukken
In dit hoofdstuk worden de installatie- en set-upprocedures beschreven.
Installatieprocedure
In dit gedeelte worden de noodzakelijke handelingen voor afdrukken beschreven.
Installeer het apparaat en stel deze in door de stappen in de aangegeven volgorde uit te voeren.
Stap
1
Controleer de installatie-omgeving.
2
Controleer de meegeleverde items.
3
Plaats de inktcartridges.
4
Sluit het netsnoer aan en schakel het
apparaat in, vul vervolgens de inkt aan.
5
Plaats een stof.
6
Voer een testafdruk uit.
7
Sluit het apparaat aan op de computer en
installeer de software met behulp van
'Snelinstallatie'.
Handeling
Referentie voor meer informatie
Pag. 28 "De computer en installatieplek
controleren"
Pag. 33 "De meegeleverde items
controleren en het apparaat uitpakken"
Pag. 36 "De inktcartridges plaatsen"
Pag. 39 "Het netsnoer aansluiten en het
apparaat aanzetten"
Pag. 75 "Stoffen plaatsen"
Pag. 120 "Een configuratiepagina
afdrukken"
Pag. 44 "De computer aansluiten en de
software installeren (USB-verbinding)"
Pag. 52 "De computer aansluiten en de
software installeren (netwerkverbinding)"
Als u een Macintosh gebruikt, gaat u naar
Pag. 175 "Het apparaat gebruiken in
combinatie met een Macintosh".
27