Uni-direct.Prt.
U kunt het apparaat configureren om alleen inkt te spuiten wanneer de printerkop in een bepaalde
richting beweegt.
Gewoonlijk hangt de wijze waarop inkt wordt uitgespoten af van het stoftype.
Wanneer u [Altijd] selecteert, wordt unidirectioneel afdrukken uitgevoerd, ongeacht het stoftype.
Door unidirectioneel af te drukken, kunt u verschillen in de inktspuittijden vermijden en zo een
verkeerde uitlijning tijdens het afdrukken van dunne lijnen voorkomen.
Wanneer u [Autodetectie] selecteert, wordt het afdrukken uitgevoerd volgens de instellingen van
[Type stoffen item:] die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven.
Normaal selecteert u [Autodetectie]. Selecteer [Altijd] voor het afdrukken op stoffen met
verschillende diktes of wanneer een verticale afwijking of vervaging optreedt.
• Autodetectie
• Altijd
Standaardinstelling: [Autodetectie]
Fout afb.herst.
U kunt aangeven of een [Fout pagina herstellen] wordt gemeld of niet.
• Weergeven
• Niet weergeven
Standaardinstelling: [Weergeven]
Inktopvangstat.
Hier kunt u de beschikbare capaciteit van de inktopvangeenheid controleren.
Het menu [Systeem] wijzigen
De volgende procedure is een voorbeeld van het instellen van de energiespaarstand.
1.
Druk op de toets [ /Menu].
2.
Druk op de toets [ ] of [ /Menu] om de toets [Systeem] weer te geven. Druk vervolgens
op de toets [#Enter].
<Menu>
Systeem
3.
Druk op de toets [ ] of [ /Menu] om [Energiespaarst.] weer te geven. Druk vervolgens
op de toets [#Enter].
<Systeem>
Energiespaarst.
Gebruik van het menu [Systeem]
147