2. Voorbereiden voor afdrukken
De computer aansluiten en de software
installeren (USB-verbinding)
Sluit het apparaat aan op een computer via een USB-kabel. Installeer vervolgens het
printerstuurprogramma. Configureer ten slotte zo nodig de netwerkshare-instellingen.
In deze handleiding worden Windows 7/10-procedures gebruikt in de voorbeelden. Procedures en
schermen kunnen variëren afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
Het apparaat aansluiten via USB
1.
Zorg dat het apparaat is uitgeschakeld.
2.
Zet de computer aan.
Sluit alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd.
Als de wizard "Nieuwe hardware toevoegen" wordt weergegeven, klikt u op [Annuleren] en zet u
het apparaat uit.
3.
Open het klepje van de poort.
44
DSB153
DSA184