2. Voorbereiden voor afdrukken
De computer aansluiten en de software
installeren (netwerkverbinding)
Sluit het apparaat aan op de computer met behulp van een Ethernet-kabel of draadloos LAN.
Configureer vervolgens de netwerkinstellingen op basis van de netwerkomgeving. Installeer ten slotte
het printerstuurprogramma.
In deze handleiding worden Windows 7/10-procedures gebruikt in de voorbeelden. Procedures en
schermen kunnen variëren afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
• Een bedrade aansluiting en een draadloos LAN-aansluiting kunnen niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat aansluiten via de Ethernet-interface
Zorg dat u alle noodzakelijke netwerkapparatuur, zoals hubs, etc., heeft geïnstalleerd voordat u de
Ethernet-kabel op het apparaat aansluit.
U kunt een 10BASE-T- of een 100BASE-TX-kabel op het apparaat aansluiten.
• Ethernet-kabels worden niet bij dit apparaat geleverd. Kies de juiste kabel voor uw
netwerkomgeving.
1.
Open het klepje van de poort.
52
DSA184