Verplaats het apparaat naar een omgeving die beter geschikt is.
1.
Houd de [Aan/uit]-knop een seconde vast.
2.
Plaats het apparaat in een omgeving met een temperatuur tussen de 10 en 40 °C.
3.
Zet het apparaat aan.
• Zelfs nadat het apparaat is aangezet, kan het apparaat in de stand-bymodus blijven totdat deze
zich aan de temperatuur in de ruimte heeft aangepast. In dit geval wacht u totdat de aan/uit-lamp
stopt met knipperen en blijft branden.
• Voor meer informatie over de omstandigheden waaronder de printer kan worden gebruikt
(omgevingstemperatuur en vochtigheid), raadpleegt u Pag. 28 "De computer en installatieplek
controleren".
Printerfout
Er heeft zich een fout voorgedaan in het apparaat.
Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan.
• Wanneer de storing nog steeds niet gewist is nadat de spanning opnieuw ingeschakeld is, neemt u
contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger.
Netwerkinterfacefout
Er is een fout opgetreden in de netwerkfunctie van de ethernetpoort.
Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan.
• Als deze melding verschijnt, neem dan contact op met uw verkoop- of servicemedewerker.
Onderhoud is mislukt
Reiniging en spoeling van printkoppen of andere onderhoudstaken zijn mislukt.
Voer onderhoud opnieuw uit als de fout is opgeheven.
U kunt een onderhoudsfout als volgt oplossen:
• Het apparaat ontvangt een andere afdruktaak.
• Druk op de [#Enter]-knop.
Status Monitor-fouten
245