Overwegingen bij de prestaties
Overwegingen bij de prestaties
6.3
Overzicht
6.3.1
Dit gedeelte bevat informatie voor het optimaliseren van de prestaties van het monitoringsysteem.
Controleer de werking van het monitoringsysteem door de procedures te volgen die worden
beschreven in de technische handleiding bij de functionele testapparatuur voor SRC-MAX-
pulsoximetrie. Laat een gekwalificeerde onderhoudsmonteur deze procedures uitvoeren voordat
u de installatie in een klinische omgeving uitvoert en om de 24 maanden als onderdeel van
preventief onderhoud. Raadpleeg Onderhoud, p. 7-4.
Omstandigheden en aandoeningen van patiënten
6.3.2
Problemen met de aanbrenging en bepaalde omstandigheden en aandoeningen van de patiënt
kunnen de metingen van het monitoringsysteem beïnvloeden en leiden tot verlies van het
pulssignaal.
Anemie - anemie veroorzaakt een lager arterieel zuurstofgehalte. Hoewel de SpO
•
normaal kunnen lijken, kan een anemische patiënt hypoxisch zijn. Het arteriële zuurstofgehalte kan
worden verbeterd door de anemie te verhelpen. Het monitoringsysteem geeft mogelijk geen
SpO
-meetwaarde als de hemoglobineconcentratie lager is dan 5 gm/dl.
2
Disfunctionele hemoglobine - disfunctionele hemoglobine zoals carboxyhemoglobine,
•
methemoglobine en sulfhemoglobine kunnen geen zuurstof transporteren. SpO
normaal lijken; een patiënt kan echter hypoxisch zijn omdat er minder hemoglobine beschikbaar is
voor het transport van zuurstof. Verdere beoordeling buiten pulsoximetrie wordt aanbevolen.
Aanvullende mogelijke omstandigheden en aandoeningen van de patiënt kunnen ook van invloed
•
zijn op de metingen.
Slechte perifere perfusie
–
Overmatige activiteit van de patiënt
–
Veneuze pulsaties
–
Donker huidpigment
–
Intravasculaire kleurstoffen, zoals indocyaninegroen of methyleenblauw
–
Uitwendig aangebrachte kleuringsmiddelen (nagellak, kleurstof, gepigmenteerde crème)
–
Defibrillatie
–
6-2
-meetwaarden
2
-metingen kunnen
2
Bedieningshandleiding