AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
4
5
6
10
9
Functie "helder zicht"
Met deze functie worden de voorruit, de zij-
ruiten vooraan, de achterruit en de buiten-
spiegels snel ontdooid en ontwasemd (af-
hankelijk van de auto). Hiermee worden
automatisch de airconditioning en de achter-
ruitverwarming ingeschakeld en wordt, af-
hankelijk van de auto, de elektrische voor-
ruitverwarming ingeschakeld.
Gebruik schakelaar 10. Het ingebouwde
controlelampje gaat aan.
3.8
(3/5)
15
Soft
Normal
Fast
14
OFF
AUTO
Druk op de knop 9 om de achterruitverwar-
ming uit te schakelen. Het ingebouwde con-
trolelampje gaat uit.
De ventilatiesnelheid wijzigen: druk op de
schakelaar 4 of 5.
Uitschakelen van deze functie
druk op een van deze:
– schakelaar 6;
– nogmaals schakelaar 10;
– op een van de toetsen 14, 15 of 16.
Automatische werking
De automatische airconditioning garan-
deert (met uitzondering van extreme geval-
16
len) een temperatuurcomfort in het interi-
eur en het helder houden van de ruiten, bij
een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik.
Het systeem werkt op de ventilatiesnelheid,
de luchtverdeling, de luchtkringloop, het in-
schakelen of uitschakelen van de airconditi-
oning en de luchttemperatuur.
Hierbij kunt u kiezen uit drie programma's:
NORMAL : optimaal bereiken van de ge-
Manuel
wenste temperatuur afhankelijk van de om-
standigheden buiten de auto. Druk op scha-
kelaar 6 of op toets 15.
SOFT: bereikt de gewenste temperatuur
rustiger en stiller. Druk op de knop 14.
FAST: verhoogt de luchtstroom in het interi-
eur. Deze stand wordt in het bijzonder aan-
geraden voor meer comfort voor de passa-
giers achterin. Druk op de knop 16.