SNELHEIDSBEGRENZER
1
4
3
Het rijden
Wanneer een maximumsnelheid is ingesteld
maar nog niet is bereikt, gaat het rijden zoals
bij een auto zonder de functie snelheidsbe-
grenzer.
Zodra de ingestelde snelheid is bereikt, zal
de auto deze niet overschrijden - ook niet
als u het gaspedaal verder indrukt - behalve
in een noodgeval (zie "Ingestelde snelheid
overschrijden").
2.74
(2/4)
6
Inschakelen
Druk op de schakelaar 1. Het waarschu-
wingslampje 6 wordt grijs weergegeven. Het
bericht "Begrenzer Ingeschakeld" verschijnt
op het instrumentenpaneel, tezamen met
streepjes om aan te geven dat de functie
snelheidsbegrenzer werkt en wacht tot een
maximumsnelheid wordt opgeslagen.
Als u de huidige snelheid wilt opslaan, drukt
u op de schakelaar 4 (RES/+) of de schake-
laar 3 (SET/-): de streepjes worden door de
maximumsnelheid vervangen. Afhankelijk
van de auto brandt het waarschuwings-
lampje 6 wit.
De minimum te registreren snelheid is
30 km/u.