STOP AND GO SNELHEIDSREGELAAR
Stoppen en optrekken van de
auto
Als uw voorligger vertraagt, wordt de snel-
heid van uw auto aangepast, indien nodig
tot volledige stilstand (bijv. in druk verkeer).
De auto stopt op een paar meter van de
voorligger. De "Stop and Start-functie" kan
de motor op stand-by zetten. ➥ 2.6. Als de
voorligger weer optrekt:
– Als de auto niet langer dan ongeveer drie
seconden stilstond, trekt deze automa-
tisch weer op zonder actie van de be-
stuurder.
– Als de auto langer dan ongeveer drie se-
conden stilstond, moet u drukken op het
gaspedaal of op de knop 7 (RES/+) om
de auto te laten vertrekken. Het bericht
"Druk op RES/+ of accelereer" verschijnt
ter bevestiging.
Als de auto langer dan ongeveer drie mi-
nuten stilstond, wordt de automatische par-
keerrem ingeschakeld en de Stop and Go
snelheidsregelaar uitgeschakeld. Het con-
trolelampje
verdwijnt om te beves-
tigen dat de functie is uitgeschakeld.
(6/14)
Onderbreken van de functie
U kunt de functie als volgt in stand-by zetten:
– druk op de schakelaar 4 (0);
– druk tijdens het rijden op het rempedaal.
De functie wordt uitgeschakeld door het sys-
teem als:
– zet de versnellingsbak in P, R of N;
– de autogordel van de bestuurder wordt
losgemaakt;
– een van de portieren of kleppen wordt ge-
opend;
– op de start/stop-knop van de motor wordt
gedrukt;
– de helling te steil is;
– de auto harder rijdt dan 180 km/u;
– bepaalde rijhulpmiddelen en correctie-
systemen worden ingeschakeld (actieve
noodstop, ABS, ESC, enz.).
4
7
In alle gevallen wordt stand-by bevestigd
doordat de controlelampjes grijs worden en
het bericht "Adaptieve regel. niet beschik-
baar" verschijnt.
Als u de Stop and Go adaptieve
snelheidsregelaar in stand-by
zet of uitschakelt, leidt dit niet
tot een snelle vertraging van de
auto. Als u wilt remmen, moet u het rem-
pedaal indrukken.
2.87