RUITENWISSER, RUITENSPROEIER ACHTER
Inschakelen/uitschakelen van de
achterruitwisser
Wanneer de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld, wordt het wissen met intervallen
van de achterruit ingeschakeld (als de rui-
tenwissers van de voorruit werken). Als uw
auto is uitgerust met een menu om de auto-
instellingen te personaliseren, kunt u deze
functie in- of uitschakelen. ➥ 1.83.
Voor auto's die niet zijn uitgerust met een
menu om de instellingen te personaliseren,
kunt u de functie laten deactiveren door een
merkdealer.
1.106
(2/2)
Wanneer er zich obstakels op de achterruit
bevinden (vuil, sneeuw ...), probeert de rui-
tenwisser alle obstakels weg te wissen. Als
een obstakel de beweging van het blad ver-
hindert, kan het blad stoppen. Verwijder het
obstakel, wacht ongeveer 30 seconden en
schakel de ruitenwisser opnieuw in met de
schakelaar voor het wissen.
Voorzorgsmaatregelen
– Controleer bij vorst voordat u de ruiten-
wisser inschakelt of de ruitenwisser-
bladen niet zijn vastgevroren. Als u de
ruitenwisser bedient terwijl het blad ge-
blokkeerd is door vorst, bestaat het risico
dat zowel het blad als de motor van de
ruitenwisser beschadigd raken.
– Gebruik de ruitenwisser niet op een
droge ruit, dit zorgt ervoor dat de bladen
sneller verslijten of beschadigd raken.
1
p
Ruitenwissers/
ruitensproeiers achter
Duw met het contact aan lang tegen de
schakelaar 1 en laat vervolgens los.
Als u de schakelaar lang bedient, wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld en maakt de
achterruitwisser drie wisbewegingen, en na
enkele seconden nog een vierde.