Rijden
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Zodra de auto rijdt, controleert het systeem
permanent de spanning van de vier banden.
In het ventiel van elke band (met uitzondering van
het reservewiel) is een druksensor gemonteerd.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt
gesignaleerd dat de spanning van een of meer
banden te laag is.
Het controlesysteem van de bandenspanning
is een hulpsysteem; de bestuurder moet
waakzaam blijven.
110
Ondanks de aanwezigheid van dit systeem
dient u maandelijks en voor elke lange reis de
bandenspanning (ook die van het reservewiel)
handmatig te controleren.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en de remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder
zware omstandigheden (zware belading, hoge
snelheden, een lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook tot een
hoger brandstofverbruik.
De door de fabrikant voor uw auto aanbevolen
bandenspanning staat vermeld op de
bandenspanningssticker.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de
auto heeft langer dan een uur stilgestaan of er
is minder dan 10 km gereden met een beperkte
snelheid). Onder andere omstandigheden
moet de bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar
worden verhoogd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie, met
name de bandenspanningssticker.
U kunt de meeteenheid waarin de bandenspanning
wordt weergegeven configureren door op de toets
MODE te drukken: selecteer vervolgens in het menu
"Meeteenheid bandenspanning" de eenheid psi, bar
of kPa.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de configuratie van de auto.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
Deze waarschuwing bestaat uit het
permanent branden van het lampje, een
geluidssignaal en, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto, een melding op
het display.
Als er een afwijking in de bandenspanning van één
band wordt geconstateerd, kan deze band worden
herkend aan het pictogram of, afhankelijk van de
uitvoering, de weergegeven melding.
-
Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd
plotselinge stuurbewegingen en krachtig
remmen.
-
Zet de auto zo snel mogelijk stil, wanneer de
verkeersomstandigheden dit toelaten.
-
Gebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(afhankelijk van de uitvoering).
-
Bij een te lage bandenspanning:
• Controleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de vier
banden als deze zijn afgekoeld.
of