RUITENWISSER, -SPROEIER VOOR
Bij een storing
Bij een storing van het automatisch wissen,
schakelt de ruitenwisser over op wissen met
intervallen. Roep de hulp in van een merk-
dealer.
De werking van de regensensor kan worden
verstoord bij:
– beschadigde ruitenwisserbladen;
wanneer de ruitenwissers een waters-
luier of watersporen achterlaten op de
detectiezone van de sensor, kan dit
de reactiesnelheid van het automa-
tisch wissen vergroten of de frequen-
tie van het wissen verhogen;
– barsten of scheuren in de voorruit ter
hoogte van de sensor, stof, vuil, in-
secten of rijm op de voorruit of het ge-
bruik van reinigingswas of waterafs-
totende producten; het automatisch
wissen is in dat geval minder gevoelig
en reageert mogelijk zelfs niet.
De stand C is toegankelijk met contact
aan. De standen B en D zijn uitsluitend
toegankelijk bij draaiende motor.
(3/4)
C langzaam continu wissen
D snel continu wissen
Wanneer er zich obstakels op de voor-
ruit bevinden (vuil, sneeuw, ijs ...), maakt
u de voorruit (inclusief de centrale zone
achter de binnenspiegel) en de achter-
ruit vrij voordat u de ruitenwissers ins-
chakelt (risico van oververhitting van de
motor).
Als een obstakel de beweging van een
blad verhindert, kan dat blad stoppen
met wissen. Verwijder het obstakel en
schakel de ruitenwisser opnieuw in met
de ruitenwisserschakelaar.
Bijzonderheid
Tijdens het rijden gaat de wisser lang-
zamer werken als de auto stopt. Van snel
continu wissen naar langzaam continu
wissen. Zodra de auto weer gaat rijden, be-
1
ginnen de wissers weer met de oorspronke-
lijk ingestelde snelheid te werken.
Als u de schakelaar 1 in een andere stand
A
zet, schakelt u hiermee bovengenoemd au-
tomatisme uit.
B
Voorzorgsmaatregelen
C
– Controleer bij vorst voordat u de rui-
tenwisser inschakelt of de ruitenwisser-
D
bladen niet zijn vastgevroren. Als u de
ruitenwisser inschakelt terwijl de bladen
zijn vastgevroren, kunt u zowel de bladen
als de motor van de ruitenwisser bescha-
digen.
– Gebruik de ruitenwisser niet op een
droge ruit, dit zorgt ervoor dat de bladen
sneller verslijten of beschadigd raken.
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, on-
tdooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand A (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadi-
gingen.
1.83