THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem automatisch
de airconditioning in of uit, afhankelijk van
de weersomstandigheden.
Druk op de toets 8 om de airconditioning
te stoppen, het ingebouwde controlelampje
licht op en "A/C OFF" verschijnt op het dis-
play 12.
3.8
(3/5)
3
12
8
Gebruik bij voorkeur de automatische werking door het kiezen van een van de auto-
matische programma's AUTO, SOFT of FAST.
In de automatische werkstand (controlelampje van de toets 3 licht op), worden alle functies
van de airconditioning gecontroleerd door het systeem.
U kunt de keuze van het systeem altijd wijzigen, in dat geval dooft het controlelampje van
de toets 3 en verschijnt de gewijzigde functie, die niet langer automatisch door het systeem
wordt geregeld, op het display 12.
Om terug te gaan naar de automatische werking, drukt u op een van de programma's
AUTO, SOFT of FAST.
Het display geeft aan welke temperatuur
is ingesteld.
Als na het starten van de auto de aan-
gegeven temperatuur wordt verhoogd of
verlaagd, heeft dit geen invloed op de
snelheid waarmee de gewenste tempe-
ratuur wordt bereikt. Het systeem zorgt
altijd voor het optimaal verhogen of ver-
lagen van de temperatuur (de ventilatie
start niet direct met de maximale snel-
heid: deze wordt geleidelijk hoger), dat
kan van enkele secondes tot een paar
minuten duren.
Onder normale omstandigheden, tenzij
dit als hinderlijk wordt ondervonden,
moeten de roosters in het dashboard
open blijven.