POMPSET VOOR DE BANDEN
8
Als de band correct is opgepompt:
– stop de set;
– sluit de dop van de fles;
– maak de aansluiting 8 los;
Laat geen voorwerpen bij de
voeten van de bestuurder
liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze voorwer-
pen onder de pedalen terecht kunnen
komen, waardoor de bestuurder deze
niet meer goed zou kunnen bedienen.
5.6
(3/5)
– plak het etiket met de rijvoorschriften 9
E
op een voor de bestuurder zichtbare
plaats op het dashboard;
– berg de set op;
– als de band na de eerste keer oppompen
nog steeds lek is, moet er worden gere-
9
den om het gat te vullen;
– Rijd direct weg en rijd tussen de 20 en
60 km/u om het product gelijkmatig in de
band te verdelen. Stop na 3 kilometer
rijden om de spanning te controleren;
– als de spanning hoger is dan 1,3 bar,
maar lager dan de voorgeschreven
waarde, corrigeer deze dan (raadpleeg
de sticker op de zijkant van het bestuur-
dersportier); als dit niet zo is, neem dan
contact op met een merkdealer: er is
geen reparatie mogelijk.
N.B.: na gebruik van de pompset, moet u bij
een dealer de pompslang en de fles met het
reparatieproduct laten vervangen.
Voorzorgsmaatregel bij het gebruik van
de set
de set mag niet langer dan 15 minuten aan-
eengesloten gebruikt worden.
Let op, als een ventieldopje
ontbreekt of niet goed vast-
gezet is, kan er lucht uit de
banden ontsnappen en de ban-
denspanning afnemen.
Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk
zijn aan de originele en dat ze helemaal
vastgezet zijn.
Na een reparatie met behulp
van de set, mag u niet meer
dan 200 km rijden. Verminder
bovendien uw snelheid en rijd
in elk geval niet sneller dan 80 km/u. Het
etiket dat u op een zichtbare plaats op
het dashboard moet plakken, herinnert
u hieraan.
Afhankelijk van het land of de plaatse-
lijke voorschriften, moet een met de
pompset gerepareerde band worden
vervangen.