AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
1
De werking van het systeem
Na het wegrijden van de auto, vergrende-
len de portieren automatisch als de auto
een snelheid van ongeveer 10 km/u heeft
bereikt.
De portieren ontgrendelen automatisch
– als u op de schakelaar 1 voor het ont-
grendelen van de portieren drukt;
– bij stilstaande auto door het openen van
een voorportier.
N.B.: na het openen van een portier ver-
grendelt dit weer automatisch zodra de auto
10 km/u rijdt.
Inschakelen/Uitschakelen van
de functie
Inschakelen: druk, bij stilstaande auto met
draaiende motor, op de schakelaar 1 tot u
een geluidssignaal hoort.
Voor het uitschakelen: druk bij stilstaande
auto en draaiende motor op de schakelaar 1
tot u twee geluidssignalen hoort.
U kunt deze functie ook activeren of deacti-
veren vanuit het menu voor het personalise-
ren van de auto, raadpleeg hiervoor de pa-
ragraaf "Menu voor het personaliseren van
de instellingen van de auto" in hoofdstuk 1,
functie "Auto. portiervergr. tijdens rijden":
=
functie ingeschakeld
<
functie uitgeschakeld.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.
Bij een storing
Als u een storing constateert (geen automa-
tische vergrendeling, het lampje in de knop 1
licht niet op bij het vergrendelen van de por-
tieren), controleer dan eerst of alle portieren
goed gesloten zijn. Als ze goed gesloten zijn
en het probleem aanhoudt, raadpleeg dan
een merkdealer.
Controleer ook of de vergrendeling niet per
ongeluk uitgeschakeld staat.
Als dit het geval is, activeer hem dan weer na
het contact uit en weer aangezet te hebben.
1.13