VERLICHTING EN SIGNALEN
1
u
Markeringslichten
Draai de ring 3 tot het symbool bij
het merkteken 2 staat. Dit controlelampje op
het instrumentenpaneel licht op.
Wanneer u links rijdt met een auto met
de bestuurdersstoel aan de linkerkant
(of andersom), bent u verplicht om voor
de duur van uw verblijf de lichten te laten
afstellen door een merkdealer.
(1/5)
2
3
k
Dimlicht
Handbediend
Draai de ring 3 tot het symbool bij het merk-
teken 2 staat. Dit controlelampje op het in-
strumentenpaneel licht op.
Automatische werking
(afhankelijk van auto)
Draai de ring 3 tot het symbool AUTO bij
het merkteken 2 staat: draaiende motor, de
dimlichten schakelen automatisch in en uit,
naargelang de helderheid buiten, zonder dat
u de schakelaar 1 hoeft te bedienen.
á
Grootlicht
Met dimlichten aan, trekt u de licht-
schakelaar 1 naar u toe. Dit controlelampje
1
op het instrumentenpaneel licht op.
Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in
te schakelen, trekt u de lichtschakelaar 1 op-
nieuw naar u toe.
Controleer, voordat u in het
donker wegrijdt, de werking
van de elektrische installatie
en, afhankelijk van de auto,
stel indien nodig de stand van de kop-
lampen af op de belasting van de auto.
Zorg ervoor dat de lichten niet bedekt
zijn (vuil, modder, sneeuw, vervoer van
voorwerpen, enz.).
1.75