GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN VAN DE ACHTERSTOELEN
6
Stoel verwijderen
Kantel de stoel. Zet deze vervolgens iets
naar beneden en houd tegelijkertijd de
handgreep 6 omhoog.
Laat de handgreep los en begeleid de stoel
tot de vloer.
Haal de stoel uit de auto door hem op te
tillen.
Als ze uitgebouwd zijn, zet de achter-
stoelen dan op een vlakke ondergrond
om de grendels (afhankelijk van de auto)
onder de stoelen niet te beschadigen.
B
6
7
Stoel installeren
Maak de haken 8 op de rail 7 vast bij marke-
ring 9 door de achterkant van de stoel enigs-
zins op te tillen.
Kantel de stoel zo veel mogelijk naar voren,
beweging B (de handgreep 6 wordt vergren-
deld en er klinkt een geluid van blokkering).
N.B.: het kan nodig zijn de passagiersstoel
en/of bestuurdersstoel naar voren te zetten
en de rugleuning omlaag te zetten om de
stoel zo veel mogelijk naar voren te kunnen
kantelen.
Zet de stoel omlaag tot hij op de vloer ver-
grendelt.
Controleer de vergrendeling.
(2/2)
Controleer bij het installeren van de zij-
stoelen of de sluiting van de gordel aan
de kant van het midden van de auto zit.
8
Bij het rijden met neergeklapte
stoelen: zorg dat deze stoelen
zo veel mogelijk naar voren zijn
gezet voor het neerklappen en
zet de lading er zo dicht mogelijk achter
om te voorkomen dat de stoelen neer-
klappen bij accelereren of hard remmen.
9
Controleer na het terugkan-
telen van de rugleuning of
deze weer goed is vergrendeld.
Let op bij het gebruik van
een stoelhoes, dat deze de vergrende-
ling van de rugleuning niet belemmert.
Let op de juiste stand van de autogor-
dels.
Plaats de hoofdsteunen terug.
3.29