AUTOGORDELS
(2/3)
1
3
5
Vergrendelen
Trek de riem langzaam en rustig over u
heen en druk de gesp 3 in de sluiting 5 (con-
troleer de vergrendeling door aan de gesp 3
te trekken).
Als de gordel blokkeert, laat hem dan een
stuk teruggaan en rol hem opnieuw af.
Als de autogordel compleet is geblokkeerd,
trek dan langzaam, maar krachtig, aan de
gordel om deze ongeveer 3 cm naar buiten
te trekken. Laat hem zichzelf oprollen en rol
hem opnieuw af.
Als het probleem aanhoudt, dient u een
merkdealer te raadplegen.
1.20
ß
Waarschuwingslampje autogor-
del van de bestuurder vergeten
en, afhankelijk van de auto, van de voor-
passagier
Het licht op het instrumentenpaneel op bij
het starten van de motor en daarna, als de
gordel van de bestuurder of passagier voorin
(als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en
de auto ongeveer 20 km/uur bereikt, knip-
pert het en een geluidssignaal klinkt gedu-
rende ongeveer 120 secondes.
N.B.: een voorwerp op de zitting van de pas-
4
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
5
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
maakt (afhankelijk van de auto)
Het controlelampje
hankelijk van de auto, een boodschap op het
instrumentenpaneel gedurende 30 secon-
den na het starten van de auto, het openen
van een portier of het vastmaken/losmaken
van een autogordel achter. Controleer of de
passagiers achter goed vastgemaakt zijn en
het aantal vastgemaakte gordels overeen-
komt met het aantal bezette plaatsen op de
achterstoelen.
ß
Hoogteverstelling van de gordel
licht op met, af-
van de voorstoelen
Verplaats de knop 6 om de hoogte van de
gordel zo af te stellen dat de riem van de
borstkas 1 loopt zoals hiervoor is aangege-
ven: Druk op de knop 6 en zet de hoofdsteun
omhoog of omlaag. Controleer na het afstel-
len of de knop weer goed is vergrendeld.
Ontgrendelen
Druk op de knop 4, de gordel wordt door het
oprolmechanisme teruggetrokken. Begeleid
hem.
6