GEREEDSCHAP
(1/2)
1
3
7
De aanwezigheid van gereedschappen is af-
hankelijk van de auto.
Wielmoersleutel 1
Hiermee draait u de wielbouten en het sleep-
oog 6 los en zet u deze weer vast.
Krik 2
Vouw hem in voordat u hem in zijn houder
plaatst (let op dat u de wielmoersleutel 3
goed terugplaatst).
Sierdopsleutel 4
2
Voor het verwijderen van de wieldoppen.
Wielboutgeleider 5
Hiermee kunnen wielbouten vast/los gezet
worden voor auto's met aluminium velgen.
Sleepoog 6
4
Raadpleeg de paragraaf "Slepen: pechhulp"
in hoofdstuk 5.
5
Hendel 7
Hiermee kunt u het sleepoog los- of vast-
6
draaien 6.
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
vaarlijk als u plotseling moet
remmen. Plaats na gebruik
de gereedschappen weer goed in hun
steun en berg deze correct op in zijn
houder: risico van verwonding.
Als wielbouten zijn meegeleverd, ge-
bruik deze bouten dan alleen voor het
reservewiel: raadpleeg de sticker op het
reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwis-
selen van een wiel. De krik mag nooit als
steun bij werkzaamheden onder de auto
worden gebruikt.
5.9