CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU.
1
2
U beschikt over een instrumentenpaneel A
met personalisering.
Het instrumentenpaneel met personalisering
is herkenbaar door de aanwezigheid van de
schakelaar 1 of 2 op het dashboard.
Om uw instrumentenpaneel te personalise-
ren, raadpleeg de paragraaf "Displays en
meters" in hoofdstuk 1.
1.54
Instrumentenpaneel A: het licht op bij het
aanzetten van het contact.
Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
ÐÏ
A
heidsbegrenzer
Raadpleeg de paragrafen "Snelheids-
regelaar" en "Snelheidsbegrenzer" in hoofd-
stuk 2.
u
Controlelampje markeringslicht
k
Controlelampje dimlicht
á
Controlelampje grootlicht
g
Controlelampje mistlichten voor
Controlelampje
voorzichtig naar een merkdealer rijden.
Als u dit voorschrift negeert, loopt u het
risico dat uw auto beschadigd wordt.
(1/5)
Controlelampjes
snel-
heidsregelaar en snel-
©
: u moet meteen
f
Controlelampje mistachterlicht
Het
waarschuwingslampje
®
dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.