1. Druk de toets
Na omschakelen naar het menu SET 1
bevindt de pijl zich bovenaan en wijst deze
naar rechts.
2. Controleer of de waarde van de
slipcorrectiefactor (1) gelijk aan "1.0" is.
3. Druk zo nodig de toets
in om de invoer van de
slipcorrectiefactor (1) te selecteren en te
corrigeren.
4. Wijzig de waarde zo nodig met de toetsen
en
:
Toets kort indrukken = waarde
verandert met 0,1
Toets lang indrukken = waarde
verandert met 1,0
5. Druk gedurende 5 seconden de toets
in.
Het menu Werk verschijnt. De pijl (2) geeft
aan dat de kalibratie kan worden gestart.
6. Schakel de aftakas in.
Het strooimechanisme wordt aangedreven.
7. Druk op de toets
De schraapbodem wordt aangedreven.
8. Start de instelrit en rijd met constante
snelheid.
9. Stop de machine zodra het symbool
"Doel/instelrit einde" (3) wordt
weergegeven.
10. Wacht 3 seconden
11. Druk op de toets
De schraapbodem stopt.
12. Noteer de bewerkte oppervlakte en de
gewenste waarde van de strooihoeveelheid.
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16
Kalibreer de slipcorrectiefactor alleen wanneer de machine volledig is
geladen!
Zorg ervoor dat de waarde van de slipcorrectiefactor vóór het
kalibreren is ingesteld op "1.0"!
eenmaal lang in.
eenmaal kort
.
.
Fig. 46
Fig. 47
Fig. 48
Bediening
95