EU-verklaring van overeenstemming Fabrikant: B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG Bielefelder Str. 53 D-49196 Bad Laer In de Europese Unie gevestigde rechtspersoon die gemachtigd is de technische documenten samen te stellen: B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG Bielefelder Str.
Identificatiegegevens Identificatiegegevens Voer hier de identificatiegegevens van de machine in. De identificatiegegevens vindt u op het typeplaatje. Fabrikant: B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG Machinenummer: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Type: Bouwjaar: Adres fabrikant:...
Pagina 4
Voorwoord Voorwoord Geachte klant, U hebt voor een kwaliteitsproduct uit het omvangrijk productassortiment van de firma B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co. KG gekozen. Wij bedanken u voor het vertrouwen dat u in ons stelt. Ga bij ontvangst van de machine na of er transportschade is opgetreden en of er onderdelen ontbreken! Controleer de volledigheid van de geleverde machine inclusief de bestelde speciale uitrustingen aan de hand van de leveringsbon.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Aanwijzingen voor de gebruiker ..............10 Doel van het document ......................10 Bewaren van de gebruikershandleiding ..................10 Richtingsaanduiding in de gebruikershandleiding ..............10 Gehanteerde weergavemiddelen ....................10 Toegepaste begrippen ....................... 11 Veiligheidsaanwijzingen bij handelingen en belangrijke informatie ........... 11 1.6.1 Veiligheidsaanwijzingen bij handelingen ................
Pagina 6
Inhoudsopgave Gevaren bij niet in acht nemen van veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen ....55 Machine verladen ..................... 57 Verladen met de trekker ......................57 Verladen met hefwerktuigen ...................... 58 Bediening ......................59 Directe trekkeraansluiting ......................59 Schraapbodem .......................... 59 5.2.1.1 Aandrijfsnelheid van de transportbodem bij directe bediening instellen ......59 5.2.1.2 Voedingsrichting van de schraapbodem kortstondig omdraaien (omkeren) ....
Pagina 7
Inhoudsopgave 5.7.2 Bedienings- en indicatie-elementen van de stuurcomputer ..........111 5.7.2.1 Hoofdmenu ........................111 5.7.2.1.1 Indicatie bij storingsvrije werking ................. 111 5.7.2.1.2 Indicatie bij storing ....................... 112 Selectie van de servicemenu’s ..................113 5.7.2.2 5.7.2.2.1 Foutgeheugen uitlezen (servicemenu "alarm memory") ..........113 5.7.2.2.2 Weergave van de bedrijfsuren (servicemenu "operating data") ........
Pagina 9
Inhoudsopgave 10.9.3 Spanning van de rollenkettingen controleren/naspannen ........... 202 10.10 Hydraulische installatie ......................203 10.10.1 Hydraulische installatie drukloos maken ................204 10.10.1.1 Druk van de gedwongen besturing halen ................ 205 10.10.2 Hydrauliekslangen ....................... 205 10.10.2.1 Aanduiding en gebruiksduur van hydrauliekslangen ............205 10.10.2.2 Inspectiecriteria voor hydrauliekslangen................
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Het hoofdstuk "Aanwijzingen voor de gebruiker" biedt informatie over de omgang met de gebruiksaanwijzing. Doel van het document Deze gebruiksaanwijzing: biedt een beschrijving van de bediening, het onderhoud en de verzorging van de machine; ...
Aanwijzingen voor de gebruiker Positielijnen in afbeeldingen Vanaf de positiecijfers wijzen positielijnen naar de bijbehorende onderdelen. Daarbij betekent: een lijn zonder pijlpunt: het onderdeel is in de afbeelding te zien; een lijn met pijlpunt: het onderdeel is niet in de afbeelding te zien (bijv.
Aanwijzingen voor de gebruiker GEVAAR GEVAAR geeft een direct gevaar met hoog risico aan, dat zeer ernstig lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurige schade) of de dood tot gevolg zal hebben, wanneer het niet wordt vermeden. Wanneer de met "GEVAAR" aangegeven veiligheidsaanwijzingen niet in acht worden genomen, dreigt onmiddellijk zeer ernstig lichamelijk letsel met mogelijk de dood als gevolg.
Productbeschrijving 2-schijven- Fig. 2 4-walsen-strooimechanisme Fig. 3 centrifugaalstrooimechanisme (19) Strooiwals met mesjes (22) Beschermbeugel (20) Kap over strooimechanisme (23) Kantstrooi-inrichting * (21) Strooiklep met strooischuif (24) Strooischijf met strooischoepen * Speciale uitrusting Inbouwpositie van de strooiwalsen Bij reparatiewerkzaamheden aan de strooiwalsen moet op de juiste positie van de strooiwalsen ten opzichte van elkaar worden gelet: De mesjes op de walsen moeten in het vrije gedeelte van de strooiwals(en) ernaast steken.
Pagina 15
Productbeschrijving Strooiwalsen van het 4-walsen-strooimechanisme Fig. 4 Inbouwpositie (van achteren gezien) Fig. 5 Draairichting (van achteren gezien) Strooiwalsen van het 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme Fig. 6 Inbouwpositie (van achteren gezien) VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Productbeschrijving Reminstallatie 2.3.1.1 Tweeleiding-luchtdrukreminstallatie met handbediende remkrachtregelaar Bij handbediende remkrachtregelaar (1) moet u de benodigde remkracht afhankelijk van de beladingstoestand van de aangehangen machine instellen. De ingestelde remkracht leest u onder de pijl (2) af. Door verdraaien van de handhefboom (3) kunnen de volgende vier remkrachten worden ingesteld: Fig.
Pagina 17
Productbeschrijving Bij enkelvoudige as (A+B) Bij tandemas (1) Voorraadleiding met koppelingskop (rood) (2) Remleiding met koppelingskop (geel) (3) Luchtfilter (4) Aanhanger-remventiel met remkrachtregelaar (5) Ontwateringsklep (6) Luchtdrukhouder (7) Controleaansluiting luchtdrukhouder (8) Membraanremcilinder (9) Controleaansluiting membraanremcilinder (10) Handrem Fig. 8 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Productbeschrijving 2.3.1.2 Tweeleiding-luchtdrukreminstallatie met ALB-regelaar (1) Voorraadleiding met koppelingskop (rood) (2) Remleiding met koppelingskop (geel) (3) Luchtfilter (4) Bediening voor afblaasventiel: tot de aanslag indrukken en de bedrijfsrem schakelt uit, bijv. voor het rangeren van de afgekoppelde machine tot de aanslag uittrekken en de machine wordt weer via de van de luchtketel komende voorraaddruk...
Productbeschrijving 2.3.1.3 Remas (1) Membraanremcilinder (2) Afstelling voor remnokkenas (3) Remnokkenas (4) Verbindingsstang voor handrem (5) Controleaansluiting voor manometer Fig. 10 Elektrohydraulische gedwongen besturing (SES) Speciale uitrusting Fig. 11 Das SES-systeem (SES = Strautmann Electronic Steering) bestaat in hoofdzaak uit: ●...
Pagina 20
Productbeschrijving ● de hydraulische componenten (5) ● de drukschakelaar (6). Bij tandemonderstel wordt de achteras gestuurd. Het SES-systeem stelt de vereiste stuurhoek elektronisch via de disselhoeksensor en 2 snelheidssensoren vast en zet de vereiste stuurhoek om in een elektrisch signaal. Omwille van de rijveiligheid beschikt het SES-systeem over een snelheidsafhankelijke stuurhoek;...
Productbeschrijving Voorwaarden voor een veilige werking van de elektrohydraulische gedwongen besturing: ● Een voor Load-Sensing geschikte hydraulische installatie. Alleen dan is steeds een voldoende toevoer van hydraulische olie naar de stuuras(sen) gewaarborgd. ● Een hydraulische opbrengst van minstens 60 l/min. ●...
Productbeschrijving Verkeerstechnische uitrustingen U moet de verkeerstechnische uitrusting vakkundig aanbrengen en de deugdelijke werking controleren voordat u transportritten op openbare straten en wegen uitvoert. (1) Multifunctionele lamp (2) Kentekenplaat (3) Snelheidsbord (4) Driehoekige reflector (5) Aanrijbeveiliging (6) Waarschuwingsborden achter (7) Markeringslichten (speciale uitrusting) Fig.
Pagina 26
Productbeschrijving (11) Zijmarkeringslichten (uitrusting) Fig. 15 (12) Zwaailicht (speciale uitrusting) Fig. 16 De afstand tussen aanrijbeveiliging (1) en rijbaan (2): mag hoogstens 550 mm bedragen; kan bij het verwisselen van een band veranderen. Controleer de afstand na het verwisselen van een band.
Productbeschrijving Typeplaatje De gehele aanduiding heeft de waarde van een wettelijk document en mag niet worden gewijzigd of onherkenbaar worden gemaakt. (1) Typeplaatje met CE-markering (2) Machinenummer (in het frame geslagen) Fig. 18 Gegevens op het typeplaatje: (1) Fabrikant (2) CE-markering (3) Voertuig-/machine-ID-nummer (4) Type (5) Leeggewicht [kg]...
Pagina 29
Productbeschrijving Afbeelding als voorbeeld VS 1205 VS 1605 VS 1805 VS 2005 A = totale lengte 2-schijven- 8,49 8,49 8,49 9,09 centrifugaalstrooimechanisme A = totale lengte 4-walsen-strooimechanisme 7,93 7,93 7,93 8,43 2,45 * B = totale breedte 2,60 2,55 2,81 2,55 C = totale hoogte 3,47...
Productbeschrijving Voor de afmeting berekende banden: VS 1205: 700/50 22.5 VS 1605: 600/50 22.5 VS 1805: 600/50 22.5 VS 2005: 710/50 R26.5 Afbeeldingen, technische gegevens en gewichten kunnen door verdere technische ontwikkeling veranderen en zijn niet bindend voor de levering. 2.8.1 Bandenspanning Wanneer de voertuigbreedte van 2,55 m door het gebruik van extra...
Pagina 31
Productbeschrijving Bandenspanningen bij 22,5" wielen VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 32
Productbeschrijving Bandenspanningen bij 26,5" wielen VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke aanwijzingen voor de exploitant en de bediener over een veilige en storingsvrije werking van de machine. Neem alle veiligheidsaanwijzingen van deze gebruiksaanwijzing in acht! De meeste ongevallen worden veroorzaakt doordat de meest elementaire veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Door alle veiligheidsaanwijzingen van deze gebruiksaanwijzing in acht te nemen helpt u voorkomen dat zich ongevallen voordoen.
Veiligheidsaanwijzingen ● aan andere voorwerpen van waarde. Neem voor de veilige bediening van de machine in acht: ● deze gebruiksaanwijzing, met name: ● de fundamentele veiligheidsaanwijzingen, de veiligheidsaanwijzingen bij handelingen en de handelingsinstructies ● de voorschriften voor het beoogd gebruik ●...
Veiligheidsaanwijzingen het hoofdstuk Waarschuwingen en instructies, pagina 46, en de waarschuwingen bij de bediening van de machine; de hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing die voor het uitvoeren van de hun opgedragen taken van belang zijn. Wanneer de bediener constateert dat een inrichting veiligheidstechnisch niet onberispelijk is, moet de bediener dit gebrek onmiddellijk verhelpen.
Veiligheidsaanwijzingen Productveiligheid Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is het gedeelte in en/of in de omgeving van een machine waarin gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van een persoon kunnen optreden. In de gevarenzone mogen zich geen personen bevinden: ...
Veiligheidsaanwijzingen 3.5.1 Veilig bedienen van de machine De machine mag uitsluitend worden bediend door maar één persoon vanaf de bestuurdersplaats van de trekker, wanneer zich geen personen in de gevarenzone bevinden. Neem hiervoor de paragraaf "Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen", pagina 36 in acht. 3.5.2 Veiligheidsinrichtingen en afschermingen ...
Veiligheidsaanwijzingen 3.5.5 Garantie en aansprakelijkheid In principe gelden onze "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden". Deze zijn uiterlijk op het moment dat het contract werd gesloten aan de exploitant overhandigd. Rechten op grond van garantie en aansprakelijkheid bij persoonlijk letsel en materiële schade zijn uitgesloten als deze op een of meer van de volgende oorzaken berusten: ...
Pagina 39
Veiligheidsaanwijzingen omhooggeheven delen van de machine/omhooggeheven machine beveiligen tegen onbedoeld omlaaggaan. Aan- en afkoppelen van de machine Koppel en transporteer de machine alleen met geschikte trekkers! Koppel de machine volgens voorschrift aan de voorgeschreven inrichtingen! Let erop dat u door het aankoppelen van de machine in de voor- of achteraanbouw van een trekker de volgende waarden niet overschrijdt: ...
Veiligheidsaanwijzingen in het uitwerpgedeelte van de machine; binnen het draai- en zwenkbereik van de bewegende delen van de machine; onder omhooggeheven en onbeveiligde bewegende delen van de machine! U mag bekrachtigde delen van de machine alleen bedienen, wanneer zich geen personen ophouden in de gevarenzone van de machine! ...
Veiligheidsaanwijzingen Vóór werkzaamheden aan de hydraulische installatie: omhooggeheven bewegende delen van de machine beveiligen tegen onbedoeld omlaaggaan; druk van de hydraulische installatie halen; motor van de trekker afzetten; contactsleutel uit het contactslot trekken; handrem aantrekken. ...
Pagina 42
Veiligheidsaanwijzingen Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven aftaktussenassen die zijn uitgerust met veiligheidsinrichtingen volgens voorschrift! Transporteer de aftaktussenas altijd horizontaal om letsel door uit elkaar vallende aftaktussenashelften te voorkomen! Controleer de aftaktussenas: Beschermbuis en beschermtrechter van de aftaktussenas moeten onbeschadigd zijn. ...
Veiligheidsaanwijzingen 3.6.5 Aangehangen machines Koppel alleen toegestane combinaties van trekker en aangehangen machine! ● Neem bij eenassige machines resp. bij tweeassige machines met omhooggezette liftas de max. toegestane kogeldruk van de trekker op de verbindingsinrichting in acht! Let altijd op voldoende bestuurbaarheid en remvermogen van de trekker! Aan een trekker aangebouwde/aangehangen machines beïnvloeden het rijgedrag, de bestuurbaarheid en het remvermogen van de trekker, met name eenassige machines met kogeldruk op de trekker.
Veiligheidsaanwijzingen Sluit vóór ritten zonder machine de koppelingskoppen aan de trekker af! Hang de koppelingskoppen van de voorraad- en remleiding bij afgekoppelde machine in de daarvoor bedoelde blinde koppelingen! U mag de vastgelegde instellingen op de remkleppen niet wijzigen! ...
Veiligheidsaanwijzingen Het is verboden zich op te houden binnen de actieradius van de machine! Gevaren door weggeslingerde te verspreiden product/vreemde deeltjes. Voordat het strooimechanisme wordt ingeschakeld, personen wegsturen uit de uitwerpzone van de machine. De uitwerpzone kan tot wel 25 m bedragen! ...
Veiligheidsaanwijzingen Waarschuwingen en instructies Op de machine zijn de volgende aanwijzingen aangebracht: ● Waarschuwingen: Ze geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren die met het oog op de betrouwbare werking van de machine niet geheel kunnen worden weggenomen. ●...
Veiligheidsaanwijzingen 3.7.1 Waarschuwingen Een waarschuwing bestaat uit 2 pictogrammen: Pictogram dat het gevaar beschrijft Het pictogram laat een in beeldtaal gevatte beschrijving van het gevaar binnen een driehoekig veiligheidssymbool zien. Pictogram voor vermijden van gevaar Het pictogram laat een in beeldtaal gevatte instructie voor het vermijden van het Fig.
Pagina 48
Veiligheidsaanwijzingen 87007104 Gevaren door beknellen voor het gehele lichaam, veroorzaakt door aanwezigheid binnen het zwenkbereik van de achterklep! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel veroorzaken met mogelijk de dood tot gevolg. Binnen het zwenkbereik van de achterklep mogen zich geen personen ophouden, zolang de motor van de trekker bij aangesloten aftaktussenas/hydraulische installatie draait.
Pagina 49
Veiligheidsaanwijzingen 87007113 Gevaren door naar binnen trekken en vangen voor het gehele lichaam, veroorzaakt door aangedreven werkgereedschappen! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel veroorzaken met mogelijk de dood tot gevolg. Houd een voldoende veiligheidsafstand tot aangedreven werkgereedschappen aan. Zorg ervoor dat personen een voldoende veiligheidsafstand tot aangedreven werkgereedschappen aanhouden.
Pagina 50
Veiligheidsaanwijzingen 87007123 Gevaar door onder hoge druk ontsnappende hydraulische olie, veroorzaakt door lekke hydrauliekslangen! Dit gevaar kan zeer ernstig letsel veroorzaken met mogelijk de dood tot gevolg, wanneer onder hoge druk ontsnappende hydraulische olie door de huid dringt en het lichaam binnendringt. ...
Pagina 51
Veiligheidsaanwijzingen 87010271 Gevaren door beknellen en/of stoten voor het gehele lichaam, veroorzaakt door aanwezigheid binnen de gevarenzone van de machine! Dit gevaar kan zeer ernstig letsel veroorzaken met mogelijk de dood tot gevolg. Het is verboden zich op te houden in de gevarenzone van de machine, zolang de motor van de trekker draait.
Pagina 52
Veiligheidsaanwijzingen 87010283 Gevaren door materialen of vreemde voorwerpen die door de machine worden weggeslingerd, resp. uit de machine worden geslingerd, veroorzaakt door aanwezigheid in de gevarenzone van de machine. Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel aan het gehele lichaam veroorzaken. ...
Veiligheidsaanwijzingen 3.7.2 Instructies Een instructie bestaat uit een pictogram: (1) Pictogram met informatie over een deskundige omgang met de machine. Het pictogram bevat informatie in beeldtaal, via beschrijving of in tabelvorm. Fig. 21 Bestelnummer en toelichting Instructies 87007132 Het vereiste aandrijftoerental van de machine bedraagt 1000 min Controleer vóór het inschakelen van de aftaktussenas of het gekozen toerental en de draairichting van de aftakas van de trekker in overeenstemming zijn met het toegestane toerental en de draairichting van de machine.
Pagina 54
Veiligheidsaanwijzingen 304 06 503 Controleer vóór elke inbedrijfstelling of de strooischijven en strooischoepen vastzitten. Draai de schroefverbindingen indien nodig vaster aan. Het is verboden zich op te houden binnen het strooibereik van de machine! De minimumafstand bedraagt 25 m. 304 06 507 Let op de juiste voedingsrichting van de schraapbodem voordat de stalmeststrooier in bedrijf wordt gesteld.
Veiligheidsaanwijzingen 3.7.3 Plaatsing van de waarschuwingen en instructies In de volgende afbeelding is de plaatsing van de waarschuwingen en instructies op de machine aangegeven. Afhankelijk van de uitrusting van uw machine kunnen er meer of minder dan de hier afgebeelde waarschuwingen en instructies zijn.
Pagina 56
Veiligheidsaanwijzingen gevaren voor personen door niet beveiligde werkzones; niet werken van belangrijke functies van de machine; niet werken van voorgeschreven methodes voor het gebruiken, onderhouden en verzorgen van de machine; gevaar voor personen door mechanische en chemische inwerkingen; ...
Machine verladen Machine verladen ► Neem ook het hoofdstuk “Fundamentele veiligheidsaanwijzingen” op pagina 38 in acht! Alleen de expediteur mag dit werk uitvoeren! Voor dit werk is vakkennis en/of een speciale technische uitrusting vereist. Anders brengt dit werk tijdens en na de uitvoering uw veiligheid en de deugdelijke werking van de machine in gevaar! Verladen met de trekker WAARSCHUWING...
Machine verladen Verladen met hefwerktuigen Fig. 25 Fig. 26 Om de machine met een kraan te verladen moeten voldoende bemeten vierkante buizen (niet meegeleverd) in de daarvoor bestemde opnamen voor (1) en achter (2) worden geschoven. Bij de achterste opname (2) moeten eerst de spatborden (3) worden gedemonteerd. VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Bediening Bediening ► Neem ook het hoofdstuk “Veilig bedienen van de machine” op pagina 37 in acht! Directe trekkeraansluiting De afzonderlijke hydraulische componenten van de machine zijn via desbetreffende hydrauliekslangen voor de olietoevoer direct aan de hydraulische installatie van de trekker gekoppeld. Voor elke functie (hydraulische component) van de machine is een dubbelwerkend ventielenblok op de trekker vereist.
Bediening Gevaren door uitvallen van componenten kunnen ontstaan wanneer u de transportbodem vaak of langdurig omkeert! Let erop dat de u aanvoerrichting van de transportbodem slechts korte tijd (max. 3 seconden) mag omkeren. Controleer dagelijks de spanning van de kettingen van de transportbodem om materiële schade aan de transportbodem te voorkomen.
Bediening 5.2.2.2 Liftas omlaag Laat de liftas vóór het laden en vóór rijden met beladen machine zakken. 1. Draai het bedieningselement in de positie "Liftas omlaag". De op de trekker overgedragen kogeldruk wordt verminderd. De stuuras blijft vergrendeld. 5.2.3 Stuuras voor naloop-asbesturing 5.2.3.1 Stuuras blokkeren...
Bediening 5.2.4 Toerentalcontrole Gevaren door uitvallen van componenten kunnen ontstaan wanneer u de transportbodem vaak of langdurig omkeert! Let erop dat de u aanvoerrichting van de transportbodem slechts korte tijd (max. 3 seconden) mag omkeren. Controleer dagelijks de spanning van de kettingen van de transportbodem om materiële schade aan de transportbodem te voorkomen.
Bediening 5.2.5 Toerentalcontrole met schraapbodem-bediening Het toerental-controlepaneel moet aan de trekker worden bevestigd. Via de stroomvoorziening van de trekker wordt de toerentalcontrole in- en uitgeschakeld zodra de 3-polige stekker in de contactdoos is gestoken of eruit is getrokken. Als de toerentalcontrole de voedingsbeweging van de schraapbodem stopt: ...
Bediening 5.2.5.2 Schraapbodem-reiniging Gebruik de functie schraapbodemreiniging om de schraapbodem te reinigen. De functie schraapbodemreiniging kan alleen worden geactiveerd als het strooimechanisme is uitgeschakeld. De functie wordt net zo lang uitgevoerd tot het strooimechanisme wordt ingeschakeld of tot een willekeurige functie van de schraapbodem wordt bediend. 1.
Bediening 5.3.1 Opbouw Het bedieningspaneel: bevindt zich op de trekker in het gezichtsveld en binnen handbereik, zodat u de bedieningselementen goed kunt bereiken; moet via de 3-polige stekker (DIN 9680) zijn aangesloten op de stroomvoorziening van de trekker (12 V); ...
Pagina 66
Bediening Werkverlichting in-/uitschakelen Symbool Schakelstand Werkverlichting Wanneer de machine is uitgerust met een elektrohydraulische gedwongen besturing, moet u de werklampen handmatige bedienen. Wanneer de machine is uitgerust met een naloop-asbesturing, worden de werklampen bij achteruitrijden automatisch ingeschakeld. De werklampen worden 10 s na stoppen van het achteruitrijden automatisch uitgeschakeld.
Pagina 67
Bediening Transportbodem bewegen VOORZICHTIG Materiële schade aan de transportbodem kan optreden wanneer de kettingen niet correct zijn gespannen! De kettingen van de transportbodem: moeten gelijkmatig maar niet te strak zijn gespannen; mogen slechts licht doorhangen. Neem hiervoor de paragraaf "Kettingen van de schraapbodem naspannen", pagina 196 in acht.
Pagina 68
Bediening Transportbodem CHECK Gebruik de functie Schraapbodem CHECK alleen bij onderhoudswerkzaamheden, voor testdoeleinden of als noodbediening. Het toerental van het strooimechanisme wordt niet gecontroleerd. Symbool Schakelstand Transportbodem Vooruit (vasthouden) Schraapbodemreiniging Gebruik de functie schraapbodemreiniging om de schraapbodem te reinigen. De functie schraapbodemreiniging kan alleen worden geactiveerd als het strooimechanisme is uitgeschakeld.
Pagina 69
Bediening Restlediging schraapbodem Gebruik de functie Restlediging schraapbodem bij uitval van een toerentalsensor op het strooimechanisme. Wanneer er bij het starten van de functie Schraapbodemreiniging een toerental op de strooiwalsen of strooischijven staat, wordt de functie Restlediging schraapbodem geactiveerd. De functie wordt net zo lang uitgevoerd tot er geen toerental meer op de strooiwalsen/strooischijven staat of tot een willekeurige functie van de schraapbodem wordt bediend.
Pagina 70
Bediening Liftas omhoog/omlaag Laat de liftas vóór het laden en vóór rijden met beladen machine zakken. Het rode controlelampje (H4) gaat branden wanneer de liftas omhoog is gebracht. Het rode controlelampje (H4) gaat uit wanneer de liftas omlaag is gebracht. Symbool Schakelstand Liftas...
Pagina 71
Bediening Stuuras blokkeren/deblokkeren Bij het inschakelen van het bedieningspaneel is de enkelwerkende stuuras altijd gedeblokkeerd. Het groene controlelampje (H3) gaat branden als de stuuras volledig is geblokkeerd. Het groene controlelampje (H3) gaat uit als de stuuras niet meer is geblokkeerd. Om de stuuras te blokkeren moet u de verstelhendel net zo lang in de stand "Stuuras blokkeren"...
Bediening De ingestelde schaalwaarde is geen absolute waarde voor de aandrijfsnelheid, maar is slechts ter oriëntatie bedoeld. Afhankelijk van de hydraulische installatie van de trekker: kan de ingestelde aandrijfsnelheid bij gelijke schaalwaarde verschillend zijn; moet u het instelbereik van de draaiknop laten aanpassen aan de hydraulische installatie van uw trekker.
Pagina 73
Bediening 1. Zet alle verstelhendels in de schakelstand 1: Rijden op de weg "0". 2. Zet de verstelhendel Bedieningspaneel 0: Aan (Fig. 33) in de schakelstand "2". 2: Uit Het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld. 3. Zet en houd de verstelhendel Fig.
Pagina 74
Bediening 7. Zet de verstelhendel Transportbodem in 1: Transportbodem vooruit de schakelstand "1". De transportbodem beweegt. De laagste aandrijfsnelheid kan worden ingesteld. 2: Transportbodem stop 8. Verdraai de draaiknop net zo lang: Fig. 36 tot de transportbodem met de gewenste minimale aandrijfsnelheid loopt of ...
Bediening 5.4.1 Controlelampjes en hun betekenis Knippert Modus "rijden op de weg" aan (groen) Brandt Bedieningspaneel aan (groen) Brandt niet Bedieningspaneel uit Geen toerental op Knippert strooimechanisme en (rood) verstelhendel schraapbodem op vooruit Brandt Aftakas van de trekker in (rood) Aftakas van de trekker uit of Brandt niet toerental te gering...
Bediening 5.5.1 Opbouw De ISOBUS-bediening voldoet aan de actuele ISO-norm. Als de soft- en hardware van uw trekker aan de actuele ISO-norm voldoet, hebt u ons bedieningspaneel niet nodig. U kunt de machine dan ook direct via uw trekker-bedieningspaneel bedienen. De meegeleverde ISO-kabelboom is niet compatibel met LBS of LBS- Plus.
Pagina 77
Bediening (1) Beeldscherm. Afhankelijk van de geselecteerde functie verschijnt het: menu Werk. Het menu Werk toont de geselecteerde functies en de bedrijfstoestanden bij het laden en lossen. menu Rijden op de weg. Het menu Rijden op de weg verschijnt bij geactiveerde modus "rijden op de weg".
Pagina 78
Bediening (12) Menu Tellers oproepen (tellers van arbeidsuren, bedrijfsuren, vrachten en bewerkte oppervlakte) Menu SET 1 oproepen (uit te spreiden hoeveelheid, slipcorrectiefactor, werkbreedte, strooimodus, stuwschuifopening) Menu SET 2 oproepen (rij-impulsen, softwareversie, kantstrooi-inrichting, astypen) (13) Kantstrooi-inrichting links omhoog (14) Kantstrooi-inrichting rechts omhoog (15) Waarde verhogen/invoer wijzigen (16) Werkverlichting in-/uitschakelen / Terug naar het menu Werk...
Bediening 5.5.2 Indicaties in het menu "Werk" (1) Bedrijfstoestand "Werkverlichting aan/uit", hier "Werkverlichting aan" (2) Indicatie van het laadgewicht (3) Invoer van de gewenste waarde van de strooihoeveelheid/strooigewicht, hier gewenste waarde van het strooigewicht (4) Indicatie van de actuele snelheid van de schraapbodem in de modus "Strooien volgens volume"...
Pagina 80
Bediening Bedieningspaneel in-/uitschakelen Deze toets dient tegelijkertijd als noodstop. Na het uitschakelen van het bedieningspaneel worden alle hydraulische functies uitgeschakeld. Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. Het bedieningspaneel wordt in- en uitgeschakeld. Bij ingeschakeld bedieningspaneel verschijnt op het beeldscherm het menu Werk.
Pagina 81
Bediening Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De modus "rijden op de weg" is ingeschakeld. Het menu Rijden op de weg verschijnt met symbool "Stuuras geblokkeerd" of symbool "Stuuras gedeblokkeerd". Modus "rijden op de weg" uitschakelen Bij uitgeschakelde modus "rijden op de weg": ...
Pagina 82
Bediening Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De transportbodem beweegt. Het symbool "Voeding aan" verschijnt. Transportbodem uitschakelen Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De transportbodem stopt. Het symbool "Voeding stop" verschijnt. Indicatie van de weeginrichting op nul zetten 1.
Pagina 83
Bediening Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk op de toets De transportbodem start en transporteert het te verspreiden product gedurende max. 3 seconden van de strooiwalsen vandaan. De persdruk van het te verspreiden product op de strooiwalsen wordt verminderd. Het symbool "Voeding omkeren"...
Pagina 84
Bediening Restlediging schraapbodem Gebruik de functie Restlediging schraapbodem bij uitval van een toerentalsensor op het strooimechanisme. Wanneer er bij het starten van de functie Schraapbodemreiniging een toerental op de strooiwalsen of strooischijven staat, wordt de functie Restlediging schraapbodem geactiveerd. De functie wordt net zo lang uitgevoerd tot er geen toerental meer op de strooiwalsen/strooischijven staat of tot een willekeurige functie van de schraapbodem wordt bediend.
Pagina 85
Bediening Kantstrooi-inrichting links omhoog Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De linker kantstrooi-inrichting gaat omhoog. Het symbool "Kantstrooi-inrichting links boven" verschijnt. Kantstrooi-inrichting links omlaag Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De linker kantstrooi-inrichting gaat omlaag.
Pagina 86
Bediening Uitvoerhoeveelheid bij uit lossen veranderen Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk op de toets Op het beeldscherm verandert de indicatie van de actueel ingestelde uitvoerhoeveelheid (1). Kap over strooimechanisme omhoog Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets net zo lang in tot de Geen extra symbool kap over strooimechanisme de eindpositie...
Pagina 87
Bediening De stuuras wordt bij achteruitrijden automatisch geblokkeerd. Wanneer de stuuras vóór het achteruitrijden was gedeblokkeerd, wordt deze na het achteruitrijden weer gedeblokkeerd. Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De stuuras is in de stand "rechtdoor" geblokkeerd.
Pagina 88
Bediening Stuuras deblokkeren Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal in. De stuuras is vrij te bewegen (gedeblokkeerd) en volgt bij het maken van bochten de stuurstraal van de bocht. Het symbool "Stuuras gedeblokkeerd" verschijnt. Wanneer het symbool knippert, kon de stuuras niet volledig worden gedeblokkeerd.
Bediening Werkverlichting in-/uitschakelen Als de werkverlichting is ingeschakeld: wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld wanneer u de modus "rijden op de weg" inschakelt; wordt de verlichting automatisch ingeschakeld wanneer u de modus "rijden op de weg" uitschakelt. Op het beeldscherm verschijnt: 1.
Bediening (1) Pijl 2. Druk de toets kort in om de pijl naar (2) Invoer van de uit te spreiden hoeveelheid beneden te bewegen. per hectare resp. de gewenste waarde van de schraapbodemsnelheid (in de modus "Handmatig strooien”) 3. Druk de toets lang in, zodat de pijl (3) Invoer van de slipcorrectiefactor (waarde naar links wijst.
Bediening (1) Pijl 2. Druk de toets kort in om de pijl naar (2) Invoer van het machinetype beneden te bewegen. (3) Invoer van de rij-impulsen per 100 m 3. Druk de toets lang in, zodat de pijl (4) Indicatie van de softwareversie (5) Invoer van de aanwezige kantstrooi- naar links wijst.
Bediening Gevaren door uitvallen van componenten kunnen ontstaan wanneer u de transportbodem vaak of langdurig omkeert! Let erop dat de u aanvoerrichting van de transportbodem slechts korte tijd (max. 3 seconden) mag omkeren. Controleer dagelijks de spanning van de kettingen van de transportbodem om materiële schade aan de transportbodem te voorkomen.
Bediening 5.5.6 Menu "Tellers" oproepen Op het beeldscherm verschijnt: 1. Druk de toets eenmaal kort in. Er verschijnt het menu Tellers: (1) Dag-bedrijfsurenteller (2) Dag-arbeidsurenteller (3) Dag-vrachtenteller (4) Dag-oppervlakteteller (5) Totaal-bedrijfsurenteller (6) Totaal-arbeidsurenteller (7) Totaal-vrachtenteller (8) Totaal-oppervlakteteller 9. Druk op de toets ...
Bediening 1. Schakel de weeginrichting in. 2. Druk de toets eenmaal lang in. Na omschakelen naar het menu SET 1 bevindt de pijl zich bovenaan en wijst deze naar rechts. 3. Controleer of de waarde van de Fig. 43 slipcorrectiefactor (1) gelijk aan "1.0"...
Pagina 95
Bediening Kalibreer de slipcorrectiefactor alleen wanneer de machine volledig is geladen! Zorg ervoor dat de waarde van de slipcorrectiefactor vóór het kalibreren is ingesteld op "1.0"! 1. Druk de toets eenmaal lang in. Na omschakelen naar het menu SET 1 bevindt de pijl zich bovenaan en wijst deze naar rechts.
Bediening Om de slipcorrectiefactor in te stellen is het nodig de werkelijke strooihoeveelheid te bepalen. Hiervoor moet u de volgende formule gebruiken: inhoud tot stuwschuif [m Werkelijke strooihoeveelheid [m³/ha] = Bewerkte oppervlakte [ha] Vergelijk de gewenste waarde van de strooihoeveelheid die u op de instelrit hebt bepaald, met de werkelijke strooihoeveelheid.
Bediening 4. Druk gedurende 5 seconden de toets Op het beeldscherm verschijnt de aanwijzing "KAL" (2). Dit geeft aan dat de kalibratie kan worden gestart. 5. Druk de toets in tot de stuwschuif volledig naar boven is. 6. Druk gedurende 5 seconden de toets ...
Bediening 5.5.9 Foutmeldingen van de Field-Operator 120 Betekenis van de foutmeldingen bij ISOBUS operator basismodule uitbreidingsmodule Power voedingsspanning, bijv. de magneetventielen Sen. 12V voeding sensoren Bediening bij ISOBUS-bediening Field-Operator 300 5.6.1 Opbouw van de terminal De ISOBUS-bediening voldoet aan de actuele ISO-norm. ...
Pagina 99
Bediening De terminal (1) bevindt zich op de trekker en is via de aansluitkabel (7) verbonden met de boordcomputer (2) van de machine. Alle vereiste functies voor het bedienen van de mestverspreider en voor het uitvoeren van transportritten worden via de toetsen (8) van de terminal bediend.
Bediening (11) Opslagmedium activeren (12) Opslagmedium deactiveren (13) Menu-opties kiezen (14) Letterinvoertoetsen Toets "1" één keer indrukken = a Toets "1" twee keer indrukken = b … 5.6.2 Menu Werk Rijden op de weg Menu Instellingen inschakelen Menu Werk 2 Menu Extra Gewenste hoeveelheid...
Bediening (1) Bedrijfstoestand "Werkverlichting aan/uit", (9) Bedrijfstoestand "Liftas boven/beneden", hier "Werkverlichting aan" hier "Liftas boven" (2) Indicatie van het ladingsgewicht (10) Bedrijfstoestand "Stuuras geblokkeerd/gedeblokkeerd", hier "Stuuras (3) Indicatie van het bereden aantal hectare geblokkeerd" (4) Bedrijfstoestand van de schraapbodem, (11) Indicatie van de uit te spreiden gewenste hier "Schraapbodem STOP"...
Bediening 5.6.4 Menu Instellingen De velden met witte achtergrond kunnen worden geselecteerd en gewijzigd. Druk op de toets "Invoer opslaan" om uw instellingen op te slaan! De wijzigingen worden steeds tot de volgende wijziging van het soort te verspreiden product opgeslagen. Bedrijfsmodus "Auto"...
Pagina 103
Bediening (1) Invoer van de bedrijfsmodus: Auto / Auto- (3) Invoer voor het opdrachtbeheer: Aan / Uit weegschaal / Handmatig (4) Invoer van het minimale toerental van het (2) Invoer van het soort te verspreiden product: strooimechanisme Kippenmest / compost 35% / rioolslib / kalk (5) Invoer van het minimale toerental van de / stalmest strooischijf...
Bediening 5.6.1 Menu Tellers Menu afsluiten Dag-teller op nul zetten Geen functie (1) Bedrijfsuren (4) Bereden oppervlakte (2) Arbeidsuren (5) Totaal-teller (3) Vrachten (6) Dag-teller 5.6.1 Menu Check Liftas omlaag en Menu afsluiten stuuras deblokkeren Schraapbodemreini Liftas omhoog en ging stuuras blokkeren Stuwschuif Schraapbodem...
Pagina 105
Bediening (1) Invoer van de procentuele output van de (8) Indicatie van het actuele toerental van de schraapbodemaandrijving linker strooischijf (2) Indicatie van de gewenste snelheid van de (9) Indicatie van het actuele toerental van de schraapbodem rechter strooischijf (3) Indicatie van de softwareversie (10) Indicatie van het actuele toerental van de strooiwalsen (4) Indicatie van de actuele snelheid van de...
Bediening 5.6.2 Menu Parameters Menu afsluiten De regelaarparameters zijn in de fabriek ingesteld en kunnen niet worden gewijzigd. 5.6.3 Definiëren van de rij-impulsen per 100 m 1. Meet een traject van exact 100 m af. 2. Druk in het menu Instellingen op de toets "Start 100 m" en rij de 100 m. 3.
Bediening Bedrijfsmodus "Handmatig" Schraapbodem Menu afsluiten achteruit bewegen Liftas omlaag / Schraapbodem stuuras deblokkeren aandrijven Stuuras Schraapbodem blokkeren STOP Liftas Stuwschuif omlaag omhoog Schraapbodemvoedi Stuwschuif omlaag ng instellen Terug naar het Menu afsluiten menu "Werk 2" Gewenste waarde van de schraapbodemsnelh eid in 5%-stappen wijzigen...
Bediening 5.6.6 Menu Gewenste hoeveelheid Menu afsluiten Gewenste hoeveelheid met 5% verhogen Gewenste hoeveelheid met 5% verlagen De wijziging van de gewenste hoeveelheid is slechts tijdelijk en wordt bij opnieuw starten of bij een los contact niet opgeslagen. 5.6.7 Menu Opdrachtbeheer Invoer annuleren Menu afsluiten Weegschaal op nul...
Bediening 5.6.8 Opdracht instellen Menu afsluiten Nieuwe opdracht instellen Weegschaal op nul zetten Binnen een opdracht kunt u zo veel weegprocessen opnemen als u maar wilt. De gemaakte opdrachten kunnen worden opgeslagen op een opslagmedium, niet op de terminal. Het soort te verspreiden product moet u kiezen in het menu Instellingen.
Bediening 4. Druk op de toets "Lege mestverspreider" om de leeggemaakte mestverspreider te wegen. 5. Vul de mestverspreider met het te verspreiden product. 6. Druk op de toets "Gevulde mestverspreider wegen" om het gewicht van de gevulde mestverspreider te bepalen. 7.
Bediening WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegingen van de machine of de werkgereedschappen ervan bij het bedienen van de stuurcomputer! Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten, wegrollen en in werking zetten, voordat u zich toegang tot de stuurcomputer verschaft.
Bediening 5.7.2.1.2 Indicatie bij storing Een storing van het stuursysteem (actieve fout) wordt op het bedieningspaneel aangegeven met akoestische en optische signalen: ● Er klinkt 3 seconden lang een signaaltoon. ● Bij comfortbediening knippert het groene controlelampje H3 Bij ISOBUS-bediening knippert het symbool "Stuuras gedeblokkeerd" Controleer in dat geval de stuurcomputer.
Bediening Selectie van de servicemenu’s 5.7.2.2 Druk op de PLUS- of MIN-toets om de volgende servicemenu’s achtereenvolgens weer te geven: Weergave Betekenis Weergave van de bedrijfsgegevens, bijv. stuurhoek, bedrijfsuren, snelheid van het voertuig. Weergave van de in- en uitgangssignalen van de stuurcomputer. Weergave van de opgeslagen actieve (actuele) en passieve (in het verleden liggende) fouten.
Bediening Voer de gegevens van de foutmeldingen in de tabel van het foutenlogboek op pagina 114 in. Druk op de ESC-toets om terug te keren naar de selectie van het servicemenu. 5.7.2.2.2 Weergave van de bedrijfsuren (servicemenu "operating data") Druk op de ENTER-toets bij geselecteerd servicemenu "operating data". Druk net zo vaak op de PLUS- of MIN-toets tot de volgende weergave van de bedrijfsuren verschijnt: Weergave Betekenis...
Pagina 115
Bediening Voer de opgeslagen foutcodes in de lijst in: Foutcode Eerste optreden Laatste optreden Frequentie alarm index time first entry time last entry frequency Voorbeeld: 180 006 00 6:51:14 8:02:36 Stuur het ingevulde foutenlogboek naar uw dealer, een vakgarage of de Strautmann klantenservice: E-mail: service@strautmann.com Fax: +49 (0) 5424 802-452 Laat de storingen verhelpen en het foutgeheugen wissen.
Bediening Vrachtenteller Speciale uitrusting De op batterijen werkende vrachtenteller telt de verspreide vrachten. De registratie van de vrachten vindt plaats ● via een sensor die een minimumaantal impulsen moet krijgen (fabrieksinstelling: 10 impulsen) en ● via een pauzetijd die minstens moet verstrijken (fabrieksinstelling: 8 minuten).
Pagina 117
Bediening Draai de 2 schroeven van de beugel los. Haal de 4 verbruikte batterijen eruit en plaats de 4 nieuwe batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit Schroef de beugel weer vast. Plaatsen het deksel en schroef het weer vast. VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine in bedrijf stellen Machine in bedrijf stellen ► Neem ook het hoofdstuk “Fundamentele veiligheidsaanwijzingen” op pagina 38 in acht! In dit hoofdstuk krijgt u informatie over: hoe u uw machine in bedrijf stelt; hoe u kunt controleren of u de machine aan uw trekker mag aanbouwen/aanhangen. ...
Machine in bedrijf stellen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, afsnijden, snijden, naar binnen trekken en vangen kunnen voor personen ontstaan wanneer u bedieningselementen voor het bedienen van bewegende componenten met gevaarlijke bewegingen blokkeert! Blokkeer geen bedieningselementen die bedoeld zijn voor het bedienen van bewegende componenten met gevaarlijke bewegingen, bijv.
Machine in bedrijf stellen Zo voorkomt u onbedoeld naar beneden gaan. 2. Trek de handrem van de trekker aan. 3. Zet de motor van de trekker uit. 4. Trek de contactsleutel uit het contactslot. 5. Stuur derden (kinderen) weg van de trekker. 6.
Machine in bedrijf stellen Bij automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar (Fig. 57 of Fig. 58): Druk de knop (3) van het afblaasventiel tot de aanslag in. De bedrijfsrem gaat los en de machine kan worden gerangeerd. 5. Zet de handrem van het rangeervoertuig los en rangeer de machine.
Machine in bedrijf stellen het maximaal toegestane totaalgewicht van de trekker; de maximaal toegestane asdruk van de trekker; de maximaal toegestane kogeldruk/aanhanggewicht aan de verbindingsinrichting van de trekker. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje, in het kentekenbewijs en in de gebruiksaanwijzing van de trekker.
Machine in bedrijf stellen 6.2.2.1 Combinatiemogelijkheden van verbindings- en trekinrichtingen De onderstaande tabel laat toegestane combinatiemogelijkheden van de verbindingsinrichting aan de trekker en de trekinrichting aan de machine afhankelijk van de maximaal toegestane kogeldruk zien. De maximaal toegestane kogeldruk voor uw trekker vindt u direct op het typeplaatje van de verbindingsinrichting/in de gebruiksaanwijzing/in het kentekenbewijs van uw trekker.
Machine in bedrijf stellen De werkelijke D -waarde van een te koppelen combinatie wordt als volgt berekend: T x C = g x T + C Fig. 59 D -waarde van de combinatie Maximaal toegestaan totaalgewicht van uw trekker in [t] (zie gebruiksaanwijzing/kentekenbewijs van de trekker) Asdruk/totaal van de asdrukken van de met het maximaal toegestane gewicht (nuttige last) beladen machine in [t] zonder kogeldruk.
Machine in bedrijf stellen trekker. Bij aanhangers met starre dissel komt het aanhanggewicht aan de trekker overeen met de asdruk van de aanhanger met starre dissel. Het maximaal toegestane aanhanggewicht van uw trekker bepaalt de maximaal toegestane bijlading van uw aanhanger met starre dissel. Dit berekende aanhanggewicht/asdruk mag u bij het vullen van uw aanhanger met starre dissel niet overschrijden.
Machine in bedrijf stellen 1. Bevestig het bedieningspaneel (1) in de cabine binnen zicht- en handbereik rechts van de bestuurdersplaats. 2. Steek de 3-polige stekker (DIN 9680) van de stroomvoorzieningskabel (2) in de contactdoos van de trekker. (Pool 15/30 = plus; pool 31 = min) 3.
Machine in bedrijf stellen 3. Steek de 3-polige stekker (4) (DIN 9680) van de mobiele kabelboom in de 3-polige contactdoos van de trekker. (Pool 15/30 = plus; pool 31 = min) Dit is niet nodig wanneer de trekker is voorzien van een ISOBUS-kabelboom. 4.
Machine in bedrijf stellen 3. Trek de aftaktussenas uit elkaar. 4. Schuif de sluiting van de aftaktussenashelft met het trekkersymbool op de beschermbuis zo ver op de aftakas van de trekker dat de sluiting voelbaar vastklikt. 5. Schuif de sluiting van de andere aftaktussenashelft zo ver op de aftakas van de machine dat de sluiting voelbaar vastklikt.
Pagina 129
Machine in bedrijf stellen Afsluitkraan aan de voorwand van de machine Fig. 63 Afsluitkraan geopend Fig. 64 Afsluitkraan gesloten Afsluitkraan rechts onder de machine Fig. 65 Afsluitkraan geopend Fig. 66 Afsluitkraan gesloten VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine in bedrijf stellen Schematische voorstelling “Afsluitkraan/kap over strooimechanisme” Fig. 67 Afsluitkraan Kap over strooimechanisme Werkzaamheid Niet vergrendeld I - geopend Strooien via 4-walsen-strooimechanisme Omhoog en omlaag bewegen mogelijk Strooien via 2-schijven- Omlaaggebracht en vergrendeld centrifugaalstrooimechanisme II - gesloten Verhelpen van storingen, reinigen, Omhooggebracht en vergrendeld onderhouden, in stand houden 6.5.3...
Machine in bedrijf stellen om de uit te spreiden strooihoeveelheid Fig. 69 voor te doseren; wordt bij transporten volledig omlaaggebracht om vervuiling van de rijbaan te voorkomen. De stuwschuifopening: is traploos instelbaar; kan aan de wijzer (1) op de schaal (2) worden afgelezen.
Pagina 132
Machine in bedrijf stellen Fig. 71 Aanbevolen instellingen van de strooischoepen voor verschillende producten Te verspreiden product Specifieke strooi-eigenschappen Positie van de strooischoepen Potstalmest, belegen mest Zwaar, door en door nat, plakkerig A, B Belegen rundermest, compost, Normaal gewicht, gehakseld stro, C *, D, E kuikenmest, gedroogde kippenmest, normaal mestvocht, belegen tot...
Pagina 133
Machine in bedrijf stellen Mogelijke werkbreedten van verschillende te verspreiden producten Te verspreiden product Stortdichtheid [kg/m Werkbreedte Rundermest, vers 700-800 Rundermest, belegen 800-1000 Loopstalmest (ca. 5-6 maanden oud) Ca. 700 Stromest (ca. 1-4 weken oud) Ca. 310 Varkensmest 750-850 Compost, bioafval (licht) 550-600 Zeeffractie 0-2,4 mm (ca.
Machine in bedrijf stellen 6.6.1 Strooischoepen op de strooischijven verdraaien 1. Ontgrendel de kap over het strooimechanisme. Neem hiervoor de paragraaf "Fehler! Verweisquelle konnte nicht gefunden werden.", pagina Fehler! Textmarke nicht definiert. in acht. 2. Open de kap over het strooimechanisme volledig.
Machine in bedrijf stellen Strooiklep en strooischuif De strooiklep (1) met de inliggende strooischuif (2) bevindt zich aan de onderzijde van de kap over het strooimechanisme (3). De helling van de strooiklep en de hoogte van de strooischuif kunnen worden ingesteld. Dankzij deze instelmogelijkheden kunnen verschillende te verspreiden producten met een gelijkmatige dwarsverdeling worden uitgespreid.
Machine in bedrijf stellen 6.7.1 Strooiklep instellen De helling van de strooiklep (1) bepaalt het aanvoerpunt waarbij het te verspreiden product op de strooischijven (2) komt. Om een gelijkmatige dwarsverdeling te bereiken moet het aanvoerpunt op de strooischijven zo ver mogelijk naar voren liggen. Als het aanvoerpunt verder naar achteren wordt verplaatst: ...
Machine in bedrijf stellen Positie van de fixeerpen Hoogte van de doorgang Minimaal Maximaal 1. Haal de vergrendeling van de handhefboom (6) los en haal de handhefboom uit de houder (7). 2. Steek de handhefboom op de hoogteverstelling (4). 3. Verdraai de hoogteverstelling een stukje met een hand. ...
Pagina 138
Machine in bedrijf stellen Aanwijzingen voor het gebruik van de strooitabel: De specificaties van de strooitabel zijn richtwaarden. Ze werden door medewerkers van de firma Strautmann berekend en gecontroleerd door steekproeven in het veld. Indien er in individuele gevallen sprake is van andere omstandigheden, kunnen afwijkende waarden optreden.
Pagina 139
Machine in bedrijf stellen Strooitabel voor het 4-walsen-strooimechanisme bij VS 1205, VS 1605, VS 1805 Positie van de draaiknop voor de transportbodem Aandrijfsnelheid [m/min] Werkbreedte 6 m Rijsnelheid [km/h] Uitgespreide strooihoeveelheid [m /ha] bij laadhoogte 1,50 m 22,1 14,7 11,0 60,0 40,0 30,0...
Pagina 140
Machine in bedrijf stellen Strooitabel voor het 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme bij VS 1205, VS 1605, VS 1805 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 141
Machine in bedrijf stellen Strooitabel voor het 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme bij VS 2005 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine in bedrijf stellen 6.8.1 Strooihoeveelheid instellen volgens strooitabel Voorbeeld aan de hand van de strooitabel voor het 4-walsen-strooimechanisme bij VS 1205, VS 1605, VS 1805 Stel de gewenste strooihoeveelheid als volgt in: 1. Bepaal eerst de werkbreedte via een strooiproef op het veld met een aansluitende visuele controle van de dwarsverdeling en het opmeten van de bereikte werkbreedte.
Machine in bedrijf stellen 6.8.3 Omrekenen van de strooihoeveelheid bij ten dele geopende stuwschuif laadbreedte [m] x laadhoogte [m] x aandrijfsnelheid [m/min] x 600 Strooihoeveelheid /ha] = werkbreedte [m] x rijsnelheid [km/h] 6.8.4 Mechanische kantstrooi-inrichting omhoog/omlaag Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen ► Neem ook het hoofdstuk “Fundamentele veiligheidsaanwijzingen” op pagina 38 in acht! Machine aankoppelen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen en stoten kunnen voor personen ontstaan wanneer zich bij het aankoppelen van de machine personen tussen trekker en machine bevinden! Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine, voordat u naar de machine rijdt.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Trekdissel aankoppelen 7.2.1.1 Penkoppeling 1. Beveilig de machine tegen wegrollen. 2. Aankoppelen voorbereiden: Verwijder de koppelpen (niet zelfstandig werkende penkoppeling). Open de aanhangkoppeling, d.w.z. deze moet gereed zijn voor koppelen (zelfstandig werkende penkoppeling). 3.
Machine aan- en afkoppelen 3. Trekker achteruitzetten en naar de machine toe rijden. 4. Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen. 5. Verwijder de tegenhouder (dwarspen) boven de trekpen. 6. Koppel de toevoerleidingen. 7. Rijd zo ver naar de machine dat de trekpen het trekoog kan opnemen. 8.
Machine aan- en afkoppelen 5. Vergrendel en borg de tegenhouder aan het lagerblok. 6. Haal de handrem van de machine los. 7. Zet de steunpoot omhoog in de transportstand. 7.2.2 Trekdissel afkoppelen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, snijden, grijpen, naar binnen trekken of stoten kunnen voor personen ontstaan wanneer de stabiliteit van de afgekoppelde machine onvoldoende is! ...
Machine aan- en afkoppelen 7.2.2.3 Trekpen (Piton-Fix) en trekoog (hitchring) 1. Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen. 2. Beveilig de machine tegen wegrollen. Neem hierbij de paragraaf "Trekker en machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen" in acht. 3.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.3 Mechanisch-hydraulische gedwongen besturing aankoppelen De trekschaal/het trekoog moet zo veel mogelijk zonder speling zijn bevestigd op de verbindingsinrichting van de trekker om de gedwongen besturing probleemloos te laten werken. 1. Bevestig de kogelkop (1) van de stuurstang (2) op dezelfde hoogte en op een afstand van 245±5 mm haaks ten opzichte van de kogelkopkoppeling, de trekhaak of de...
Pagina 150
Machine aan- en afkoppelen Fig. 80 Koppel de trekschaal (1) aan de trekdissel en lijn de trekker en machine in één rechte lijn uit. Koppel de kogelkom (2) aan de gedwongen besturing. Bij eerste inbedrijfstelling: Stel de koppelstang (4) door verdraaien van de draadstang zo in dat hij evenwijdig aan de trekdissel staat, wanneer de voorrand van de stuurhendel (3) in één lijn ligt met de oriëntatiegroef (5).
Machine aan- en afkoppelen Bij ISOBUS-bediening knippert het symbool "Stuuras gedeblokkeerd" Na de tweede signaaltoon en het verdwijnen van het optische signaal is de inschakeltest met succes voltooid. Het SES-systeem is nu klaar voor gebruik. Als de inschakeltest niet kon worden voltooid, controleer dan de indicatie van de stuurcomputer (zie paragraaf "Indicatie bij storing", p.
Pagina 152
Machine aan- en afkoppelen De hydraulische componenten kunnen afhankelijk van hun werking worden gekoppeld aan: een dubbelwerkend ventielenblok; een enkelwerkend ventielenblok en een drukloze retourleiding direct naar de hydrauliekolietank van de trekker. Bij vrije keuze adviseren we een enkelwerkend ventielenblok en een drukloze retourleiding te gebruiken.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.5 Open hydraulisch systeem Draai het betreffende bedieningselement aan het ventielenblok op de trekker in zweefstand. Schakel de motor van de trekker uit. Draai de Load-Sensing schroef (1) aan het elektrohydraulische stuurblok tot de aanslag naar buiten. Koppel de drukleiding (aanvoer) aan een enkel- of dubbelwerkend ventielenblok van de trekker.
Machine aan- en afkoppelen VOORZICHTIG Gevaren door verbranding kunnen ontstaan wanneer u hete onderdelen van de hydrauliekslangen aanraakt! Raak geen sterk verwarmde onderdelen van de hydrauliekslangen aan (met name geen snelkoppelingen en hydraulische moffen). Draai het betreffende bedieningselement aan het ventielenblok op de trekker in zweefstand. Schakel de motor van de trekker uit.
Machine aan- en afkoppelen Bij het aankoppelen van de voorraadleiding (rood) drukt de van de trekker komende voorraaddruk de bedieningsknop voor de afblaasventiel aan het aanhanger-remventiel automatisch naar buiten. 6. Haal de handrem los en/of verwijder de wielblokken. 7.2.7.2 Rem- en voorraadleiding afkoppelen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, snijden, grijpen, naar binnen trekken of...
Machine aan- en afkoppelen (2) Hydraulische cilinder van de remas Fig. 86 7.2.8.1 Noodremventiel WAARSCHUWING Gevaren door infecties voor personen kunnen ontstaan wanneer hydraulische olie onder hoge druk ontsnapt en het lichaam binnendringt! Let er bij werkzaamheden aan de hydraulische installatie op dat u de drukaccumulator altijd eerst drukloos maakt.
Machine aan- en afkoppelen Het noodremventiel is geen vervanging van de handrem! 3. Haal de scheurlijn los van de trekker. Drukaccumulator drukloos maken 1. Sluit de remslang aan op de trekker. 2. Stel het rem-stuurventiel op de trekker zo in dat de hydraulische olie naar de trekker kan terugstromen.
Machine aan- en afkoppelen 1. Haal de hydraulische mof (1) af van het blinde aansluitstuk (2) aan machinezijde. 2. Koppel de machinezijdige hydraulische mof aan de trekkerzijdige snelsluiting van de hydraulische reminrichting. 3. Haal de handrem van de machine los. Fig.
Machine aan- en afkoppelen Handrem aantrekken Corrigeer de instelling van de handrem wanneer de spanlengte van de spil (4) niet meer voldoende is. Draai de slinger (1) 180° uit de ruststand (3) in de verstelstand (2). Draai de slinger naar rechts. →...
Machine aan- en afkoppelen 5.1 Bevestig de kettingen in een zo recht mogelijke hoek ten opzichte van de aftaktussenas. 5.2 Bevestig de kettingen zo dat een voldoende zwenkbereik van de aftaktussenas in alle bedrijfstoestanden is gegarandeerd. Kettingen mogen niet aan onderdelen van de trekker of de machine blijven hangen.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.12 Mechanische steunpoot Ontlast de slinger langzaam aan het eind van een draaiende beweging. Sluit de slinger na elk gebruik op in de slingerhouder. De mechanische steunpoot met spilverstelling en telescopische snelverstelling (1) wordt via de handslinger (2) verdraaid.
Machine aan- en afkoppelen 1. Koppel de machine aan de trekker. 2. Ontlast de steunpoot via de handslinger (1). 3. Grijp met één hand in de handgreep (2) van de telescopische snelverstelling (3). 4. Ontgrendel en verwijder met de andere hand de afsteekpen (4).
Machine aan- en afkoppelen 7.2.13 Hydraulische steunpoot De hydraulische steunpoot wordt met de directe bediening via een dubbelwerkend ventielenblok van de trekker bediend. Fig. 94 7.2.13.1 Hydraulische steunpoot omhoogzetten in transportstand WAARSCHUWING Gevaren door beknellen van vingers en hand kunnen voor personen ontstaan, wanneer de steunpoot omhoog wordt gezet in de transportstand.
Machine gebruiken Machine gebruiken ► Neem ook het hoofdstuk “Machine gebruiken” op pagina 44 in acht! WAARSCHUWING Gevaren door grijpen, opwikkelen en wegslingeren van gegrepen vreemde voorwerpen kunnen voor personen ontstaan in de gevarenzone van de aangedreven aftaktussenas! Controleer vóór elk gebruik van de machine of de veiligheidsinrichtingen en afschermingen van de aftaktussenas goed werken en volledig zijn aangebracht.
Pagina 165
Machine gebruiken WAARSCHUWING Gevaren door uit de machine geslingerde materialen of vreemde voorwerpen (bijv. steentjes) kunnen voor de bedieningspersoon ontstaan wanneer de bedieningspersoon op de trekkerstoel wordt geraakt door gevaarlijke voorwerpen! Stel de machine alleen in werking wanneer het meegeleverde scherm op het voorste zijschot is gemonteerd.
Machine gebruiken Als de machine met een boordhydrauliek (speciale uitrusting) uitgerust is, dan kunnen de hydraulische functies van de machine alleen bij een aangedreven aftaktussenas bediend worden. Laden WAARSCHUWING Gevaren bij oneigenlijk gebruik van de trekker kunnen ontstaan wanneer door uitvallen van componenten, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende bestuurbaarheid en remvermogen van de trekker optreden! Neem de maximale bijlading van de aangebouwde/aangehangen...
Machine gebruiken Strooien ► Neem ook het hoofdstuk “Kap over strooimechanisme beveiligen tegen omhoog en omlaag bewegen” op pagina 128 in acht! De vereiste strooihoeveelheden voor mesten in overeenstemming met de behoefte resulteren: uit de behoefte aan voedingsstoffen van de te bemesten planten;...
Pagina 168
Machine gebruiken Gemiddelde gehaltes aan voedingsstoffen in enkele soorten mest Voedingsstof Mest Vaste mest Gehalte [kg/t] Rundermest Varkensmest Paardenmest Schapenmest 10,1 13,2 Kalkoenmest 17,5 18,6 16,2 17,2 18,1 12,5 10,3 12,7 Kippen- en kuikenmest 30,3 21,8 20,9 10,4 34,1 Pluimveemest Verse kippenmest 17,3 12,4...
Pagina 169
Machine gebruiken De strooihoeveelheid is afhankelijk van: de stuwschuifopening; de aandrijfsnelheid van de transportbodem; de rijsnelheid van de trekker. Kleine strooihoeveelheid: kleine stuwschuifopening; lage aandrijfsnelheid van de transportbodem; hoge rijsnelheid van de trekker. ...
Machine gebruiken WAARSCHUWING Gevaren door uit de machine geslingerde materialen of vreemd voorwerpen (bijv. steentjes) kunnen voor personen ontstaan wanneer zich personen in de gevarenzone van de machine ophouden! Zorg ervoor dat personen een voldoende veiligheidsafstand tot de gevarenzone van de machine aanhouden. ...
Machine gebruiken Schakel de aandrijving voor de schraapbodem uit, wanneer de machine leeg is gestrooid. Laat de kap over het strooimechanisme volledig zakken. Schakel de aftakas van de trekker uit. Schakel de olieomloop tussen trekker en machine uit. Schakel het ventielenblok, resp. bedieningspaneel uit. 8.2.2 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme 1.
Machine gebruiken Door het kort omkeren van de schraapbodem kunnen vaak niet-toegestane bedrijfstoestanden op het strooimechanisme vanaf de trekkerstoel worden verholpen. 8.2.4 Verstoppingen/blokkeringen handmatig verhelpen ► Neem ook het hoofdstuk “Kap over strooimechanisme beveiligen tegen omhoog en omlaag bewegen” op pagina 128 in acht! WAARSCHUWING Gevaren door naar binnen trekken of vangen kunnen voor de bedienende persoon ontstaan, wanneer de strooiwalsen,...
Pagina 173
Machine gebruiken Fig. 96 Schematische dwarsverdeling van de machine: (1) Strooipatroon enkele rit over het veld (2) Strooipatroon aansluitende rit (3) Gedeelte zonder overlapping (4) Gedeelte met overlapping van aangrenzende strooipatronen (5) Rijsporen (rijpaden) (6) Werkbreedte = afstand tussen twee naast elkaar gelegen rijsporen (7) Uitwerpbreedte = afstand tussen het linker en het rechter einde van de dwarsverdeling Het 4-walsen-strooimechanisme: ...
Machine gebruiken 8.3.1 Aanbevelingen voor het in- en uitschakelen van de schraapbodem op de kopakker De machine is voorzien van een groothoekaftakas; daarom is het niet nodig de aftakas bij het keren uit te schakelen. Het is voldoende wanneer u de hydraulische aandrijving voor de transportbodem uitschakelt.
Transportritten Transportritten ► Neem ook het hoofdstuk “Fundamentele veiligheidsaanwijzingen” op pagina 38 in acht! Een transportrit is een rit van of naar de plaats waar de machine wordt gebruikt, in beladen of onbeladen toestand. WAARSCHUWING Gevaren door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de machine kunnen voor personen ontstaan, wanneer u de stuuras niet volgens de voorschriften gebruikt! Blokkeer de stuuras beslist:...
Transportritten Transportritten met ten dele uitgeladen machine Houd er rekening mee dat het rijgedrag van de trekker wordt beïnvloed door de lading. Dit geldt met name wanneer de machine ten dele leeg is. Zorg voor een voldoende kogeldruk bij transportritten met een gedeeltelijk geloste machine.
Machine onderhouden en verzorgen Machine onderhouden en verzorgen ► Neem ook het hoofdstuk “Machine onderhouden en verzorgen” op pagina 45 in acht! Het voorgeschreven en vakkundig onderhouden en verzorgen: houdt uw machine lang klaar voor gebruik en voorkomt voortijdige slijtage; ...
Pagina 178
Machine onderhouden en verzorgen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, naar binnen trekken en vangen kunnen voor personen ontstaan wanneer aandrijfelementen tijdens de werking van de machine niet afgeschermd zijn! Neem de machine alleen met volledig gemonteerde veiligheidsinrichtingen in gebruik. Het is verboden veiligheidsinrichtingen te openen: ...
Machine onderhouden en verzorgen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen en stoten kunnen voor personen optreden wanneer de geopende kap over het strooimechanisme onbedoeld omlaaggaat. Beveilig de geopende kap over het strooimechanisme met de kogelblokkeerkraan tegen onbedoeld omlaaggaan, voordat u de gevarenzone onder de geopende kap over het strooimechanisme betreedt.
Pagina 180
Machine onderhouden en verzorgen de machine op opvallende gebreken: afstrijkers op de strooiwalsen; mesjes op de walsen; aandrijving strooimechanisme; smeerleidingen; strooischoepen; kruiskoppelingen. Opvallende gebreken onmiddellijk verhelpen of laten verhelpen. of de verlichting goed werkt. ...
Pagina 181
Machine onderhouden en verzorgen Ververs de olie voor aandrijfkasten (de eerste keer na 50 bedrijfsuren, voor de verdere verversingsintervallen zie de paragraaf "Vulhoeveelheden en verversingsintervallen", pagina 190). Om de 250 bedrijfsuren Assen: Controleren of wielmoeren vastzitten, deze zo nodig vaster draaien. ...
Pagina 182
Machine onderhouden en verzorgen Asmoer met een splitpen borgen tegen onbedoeld losgaan en loop controleren. Onderstel: Controleren of bussen van de veerbouten vastzitten, deze zo nodig schroefverbinding vaster aandraaien. Laat de hydrauliekslangen door een deskundige controleren op hun betrouwbare toestand. Bij elektrohydraulische gedwongen besturing (speciale uitrusting): ●...
Machine onderhouden en verzorgen 10.2 Laadvlak betreden WAARSCHUWING Gevaren door grijpen, opwikkelen of afsnijden kunnen ontstaan wanneer de machine onverwacht start! Beklim het laadvlak alleen bij uitgeschakelde machine en wanneer de machine is beveiligd tegen onbedoeld starten. Voor werkzaamheden voor het onderhouden en verzorgen kan het nodig zijn het laadvlak te betreden.
Pagina 184
Machine onderhouden en verzorgen WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, snijden, grijpen, naar binnen trekken of stoten voor personen door onbedoeld starten van de machine! U moet daarom de laadruimte van de machine van buiten reinigen. Gebruik hiervoor een mobiel werkplatform dat u naast de machine positioneert.
Machine onderhouden en verzorgen 10.4 Machine smeren Verwijder vuil van de smeernippels, voordat u gaat smeren. Bij hogedruk-vetspuiten maximale smeerdruk van 250 bar niet overschrijden! Lagerpunten, afdichtingen enz. kunnen beschadigd raken, wanneer de gebruikte vetspuit niet over een veiligheidsvoorziening beschikt. Gebruik uitsluitend lithiumverzeept multi-purposevet.
Pagina 186
Machine onderhouden en verzorgen VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 187
Machine onderhouden en verzorgen VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine onderhouden en verzorgen Smeer ook de schroeven (1) van de kettingspanners: Draai de schroef eruit. Maak de schroef schoon. Smeer de schroef. Draai de schroef erin. Fig. 100 10.4.2 Centrale smering controleren / bijvullen Speciale uitrusting Gebruik uitsluitend lithiumverzeept multi- purposevet van de NLGI-klasse 2.
Machine onderhouden en verzorgen 10.4.3 Olie-smeerinstallatie van de strooiwals-aandrijfkettingen controleren / bijvullen Speciale uitrusting Controleer regelmatig het vulniveau (1) van de olie-smeerinstallatie voor de strooiwals- aandrijfkettingen. Vul indien nodig aandrijfkastolie bij. Eerste vulling in fabriek: ATF 86. De smering van de strooiwals- aandrijfkettingen wordt geactiveerd door de hydraulische cilinder (2) van de stuwschuif: telkens als de...
Machine onderhouden en verzorgen VOORZICHTIG Gevaren door beschadiging van onderdelen van de machine ontstaan wanneer aandrijfkasten zonder aandrijfkastolie worden aangedreven! Zorg altijd voor een voldoende oliepeil in de aandrijfkasten. WAARSCHUWING Gevaren door uitglijden kunnen voor personen ontstaan, wanneer er bij het bijvullen/verversen van olie olie uitloopt! Verwijder verse olievlekken onmiddellijk met bindmiddelen.
Machine onderhouden en verzorgen 10.6.5 Schijvenaandrijving van het 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme (1) Olievulplug (2) Niveauplug (3) Olieaftapplug Fig. 106 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine onderhouden en verzorgen 10.6.6 Hoofdverdeleraandrijving van het 4-walsen-strooimechanisme (1) Olievulplug (2) Olieaftapplug (3) Niveauplug Fig. 107 10.6.7 Aandrijving 4-walsen-strooimechanisme binnen (1) Olievulplug, niveauplug (2) Olieaftapplug Fig. 108 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine onderhouden en verzorgen 10.6.8 Aandrijving 4-walsen-strooimechanisme buiten (1) Olievulplug, niveauplug (2) Olieaftapplug Fig. 109 10.6.1 Overbrenging met rechte tandwielen bij boordhydrauliek Speciale uitrusting Het oliepeil moet zichtbaar zijn aan het kijkglas (1) van de oliepeil (2). Vul zo nodig olie bij via de vulopening (3). Fig.
Machine onderhouden en verzorgen 10.6.2 Oliepeil controleren/bijvullen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegingen van de machine of de werkgereedschappen ervan! Beveilig de machine tegen onbedoeld starten, wegrollen en in beweging zetten! 1. Stel de machine waterpas. 2. Draai de niveauplug eruit. Het oliepeil moet zichtbaar zijn aan de niveauplug resp. aan de oliepeilstok.
Machine onderhouden en verzorgen 10.7 Transportbodem WAARSCHUWING Gevaren door grijpen, opwikkelen of afsnijden kunnen ontstaan wanneer de machine onverwacht start! Beklim het laadvlak alleen bij uitgeschakelde machine en wanneer de machine is beveiligd tegen onbedoeld starten. U moet de kettingen van de transportbodem: ...
Machine onderhouden en verzorgen 10.7.2 Kettingen van de schraapbodem inkorten WAARSCHUWING Gevaren door weggeslingerde slijpdeeltjes voor de ogen bij doorslijpen van kettingschakels met een hoekslijpmachine! Draag een beschermbril, wanneer u de kettingschakels met de hoekslijpmachine doorslijpt. U moet de kettingen van de transportbodem gelijkmatig inkorten, wanneer de spanlengte van de kettingspanners niet meer voldoende is om de kettingen na te spannen.
Machine onderhouden en verzorgen 10.8 Walsen-strooimechanisme 10.8.1 Bindgaren van de strooiwalsen afhalen Haal elke dag het bindgaren van de strooiwalsen af. 1. Open de afsluitkraan van de kap over het strooimechanisme. 2. Hef de kap over het strooimechanisme omhoog. 3. Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. 4.
Pagina 199
Machine onderhouden en verzorgen Fig. 115 laat de slijtagegrenzen van de mesjes op de walsen zien. Fig. 115 1. Open de afsluitkraan van de kap over het strooimechanisme. 2. Hef de kap over het strooimechanisme omhoog. 3. Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Machine onderhouden en verzorgen 10.9 2-schijven-centrifugaalstrooimechanisme WAARSCHUWING Gevaren door beknellen, afrukken, snijden, afsnijden, grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vangen en stoten kunnen voor personen ontstaan wanneer: omhoog staande, onbeveiligde delen van de machine onbedoeld omlaaggaan of worden neergelaten; trekker en machine onbedoeld starten en wegrollen! ...
Machine onderhouden en verzorgen 4. Sluit de afsluitkraan om de kap over het strooimechanisme te beveiligen tegen onbedoeld omlaag bewegen. 5. Draai de schroefverbindingen (2) van de strooischoepen (1) los en verwijder ze. 6. Vervang de strooischoepen. 7. Draai de schroefverbindingen vast. 8.
Machine onderhouden en verzorgen 6. Vervang de slijtplaten. 7. Draai de schroefverbindingen vast. 8. Open de afsluitkraan van de kap over het strooimechanisme. 9. Laat de kap over het strooimechanisme zakken. 10. Sluit de afsluitkraan om de kap over het strooimechanisme te beveiligen tegen onbedoeld omhoog bewegen.
Machine onderhouden en verzorgen Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. Open de beschermende afdekking van de strooiwalsaandrijving. Draai de contramoer (1) los. Verdraai de moer (2) net zo lang tot de rollenketting (3) voldoende is gespannen. Draai de contramoer (1) weer vast.
Machine onderhouden en verzorgen Controleer regelmatig alle hydrauliekslangen en snelsluitingen op beschadigingen en verontreinigingen. Laat hydrauliekslangen minstens eenmaal per jaar door een deskundige controleren op hun betrouwbare toestand. De gebruiksduur van de hydrauliekslangen mag niet langer zijn dan zes jaar, inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar.
Machine onderhouden en verzorgen 10.10.1.1 Druk van de gedwongen besturing halen 1. Open de kogelblokkeerkranen van de gedwongen besturing (1, 2). In Fig. 121 zijn gesloten kogelblokkeerkranen te zien. 2. Draai het ventiel (4) van de hydraulische handpomp (5) in de stand Omlaag (6). Fig.
Machine onderhouden en verzorgen 10.10.2.2 Inspectiecriteria voor hydrauliekslangen Laat hydrauliekslangen onmiddellijk vervangen (werk voor de garage), wanneer u een van de volgende gebreken constateert: Beschadigingen van de buitenmantel tot in de inlage (bijv. door schuurplekken, sneden of scheuren). Verbrossing van de buitenmantel (zichtbaar door scheurvorming van het slangmateriaal).
Machine onderhouden en verzorgen 1. Koppel de hydraulische installatie van de machine los van de trekker. De machine is drukloos. 2. Schroef het filterhuis (3) uit de filterkop. 3. Trek het vervuilde filterelement (1) eraf. 4. Reinig het filterhuis. 5.
Machine onderhouden en verzorgen 10.10.1.1 Oliepeil controleren 1. Controleer het oliepeil aan het bovenste kijkglas (1). Het oliepeil moet zichtbaar zijn aan het bovenste kijkglas. 2. Vul indien nodig hydraulische olie via de vulopening (2) bij in de hydraulische olietank. Fig.
Pagina 209
Machine onderhouden en verzorgen Fig. 125 Fig. 126 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Machine onderhouden en verzorgen 10.11 Reminstallatie en onderstel 10.11.1 Banden controleren Controleer de bandenspanning minstens om de 14 dagen. Wanneer de machine langere tijd niet is gebruikt, moet de bandenspanning worden gecontroleerd voordat u de machine weer in bedrijf stelt. Zorg er altijd voor dat de bandenspanning goed is ingesteld op de belasting en het soort werk dat door de machine in het algemeen wordt uitgevoerd.
Machine onderhouden en verzorgen 10.11.2 Banden vervangen ► Neem ook het hoofdstuk “Aandraaimomenten van de wielmoeren” op pagina 228 in acht! Neem bovendien de paragraaf "Fundamentele veiligheidsaanwijzingen", pagina 38 in acht. WAARSCHUWING Gevaren door beknellen en stoten kunnen voor personen optreden wanneer de machine bij het verwisselen van wielen onbedoeld omlaaggaat! ...
Machine onderhouden en verzorgen 2. Houd bij het losdraaien en vastdraaien van de wielmoeren de aangegeven volgorde aan. 3. Draai de wielmoeren vast met het vereiste draaimoment, zie paragraaf "Aandraaimomenten van de wielmoeren", pagina 228. 4. Controleer na 10 bedrijfsuren of de wielmoeren vastzitten.
Pagina 213
Machine onderhouden en verzorgen Filterelement reinigen 1. Open het afsluitdeksel (3). 2. Verwijder de beide kruiskopschroeven (4). 3. Open de afdekking (5) door deze te verdraaien. 4. Neem het filterelement (2) uit de koppelingskop. 5. Reinig het filterelement met benzine of verdunner (uitspoelen).
Machine onderhouden en verzorgen Vervuilingsgraad controleren 1. Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. 2. Koppel de voorraad- en remleiding los van de trekker. 3. Druk het bodemdeksel (1) erin. 4. Zet de schuif los (2). 5. Haal uit de het huis het bodemdeksel met O-ring (3), de drukveer (4) en het filterelement (5).
Machine onderhouden en verzorgen Pak de ring (2) beet en trek de aftapklep van het drukvat (1) naar beneden, tot er geen water meer uit het drukvat stroomt. Fig. 133 10.11.5 Luchtdrukreminstallatie instellen Werk voor de garage U moet de reminstallatie bijstellen wanneer de vrije slag (X) groter dan of gelijk aan 30 mm is.
Machine onderhouden en verzorgen 10.11.6 Hydraulische reminrichting instellen Werk voor de garage U moet de reminstallatie bijstellen wanneer de vrije slag (X) groter dan of gelijk aan 40 mm is. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegingen van trekker en machine of van delen van de machine! Beveilig trekker en machine voorafgaand aan alle werkzaamheden aan de machine tegen onbedoeld starten, wegrollen en in bewegen...
Machine onderhouden en verzorgen Smeer- en onderhoudsschema Assen Doorsmeren met long-life-vet Stuurgewrichtslager smeren. Arreteercilinderkoppen van de stuuras smeren. Remaslager smeren. Standaard-remsteller smeren. Automatische remsteller smeren. Vet van de wielnaaflagering laten verversen (werk voor de garage!). Onderhoudswerkzaamheden Controleren of wielmoeren vastzitten, zo nodig vaster draaien.
Machine onderhouden en verzorgen Onderhoudswerkzaamheden Alle onderdelen controleren op beschadiging en slijtage (visuele controle). Laten controleren of de veerklemmen aan de steunas vastzitten (werk voor de garage!). Laten controleren of de askoppeling goed vastzit aan de veerspanbehuizingen (werk voor de garage!). Laten controleren of de lagerbouten goed vastzitten aan de veerspanbehuizingen (werk voor de garage!).
Machine onderhouden en verzorgen 10.11.10 Remaslager smeren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door bewegingen van de trekker en machine of van onderdelen van de machine! Beveilig trekker en machine voorafgaand aan alle werkzaamheden aan de machine tegen onbedoeld starten, wegrollen en in werking zetten! Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine of uit de omgeving van bewegende delen van de machine!
Machine onderhouden en verzorgen Smeer de smeerpunten (4) van de remsteller met long-life-vet, tot er vers vet uitloopt. Fig. 142 10.11.12 Automatische remsteller smeren 1. Verwijder de rubberen sluitdop. 2. Smeer het smeerpunt (pijl) van de automatische remsteller met long-life-vet (80 g), tot er bij de stelschroef voldoende vers vet naar buiten komt.
Machine onderhouden en verzorgen Hef de as op tot de banden vrij zijn. Zet de rem los. Plaats twee hefbomen tussen band en vloer en controleer de lagerspeling. Bij voelbare lagerspeling moet u deze opnieuw laten instellen (werk voor de garage!).
Machine onderhouden en verzorgen 10.11.16 Automatische remsteller controleren 1. Verwijder de rubberen sluitdop. 2. Draai de stelschroef (pijl) met een ringsleutel ongeveer 3/4 slag naar links terug. Er moet een vrije slag van minstens 50 mm, bij een hefboomlengte van 150 mm, zijn. 3.
Machine onderhouden en verzorgen 1. Open de kogelblokkeerkranen (1, 2) van de gedwongen besturing. In Fig. 147 zijn gesloten kogelblokkeerkranen te zien. 2. Draai het ventiel (4) van de hydraulische handpomp (5) in de stand "Omlaag" = pos. 3. Start de trekker en rij minstens 20 m rechtuit.
Pagina 224
Machine onderhouden en verzorgen 1. Controleer het oliepeil van de hydraulische handpomp (1 resp. Fig. 147/5) via de vulopening, bijv. met een stalen meetlint. Gewenste oliepeil: ca. ¾ van de inhoud van het reservoir. Vul indien nodig hydraulische olie bij. 2.
Pagina 225
Machine onderhouden en verzorgen 13. Controleer of de gever-cilinders (7, 8) en de stuurcilinders (5, 6) in gelijke mate zijn uitgeschoven. Bij ongelijkmatig uitgeschoven gever- en/of stuurcilinders moet u de gedwongen besturing opnieuw uitlijnen. Neem hiervoor de paragraaf "Gedwongen besturing uitlijnen", pagina 222 in acht.
Machine onderhouden en verzorgen 10.12 Aandraaimomenten Deze aandraaimomenten zijn richtwaarden. Afwijkende gegevens op andere plaatsen in de gebruikershandleiding of de meegeleverde documentatie van derden hebben altijd voorrang! Kwaliteitsklasse en markering van de schroefkoppen Kwaliteitsklasse en markering van de moeren Maat Kwaliteitsklasse 4.8 Kwaliteitsklasse 8.8 Kwaliteitsklasse 10.9 Kwaliteitsklasse 12.9 Ingeolied *...
Pagina 227
Machine onderhouden en verzorgen Controleer regelmatig of de schroefverbindingen vastzitten. Vervang bouten en moeren altijd door onderdelen van dezelfde kwaliteitsklasse. Draai de contramoeren met kunststof erin en de geflensde stalen contramoeren aan met ca. 50% van de in de tabel aangegeven "droge"...
Oplossing bij storingen Oplossing bij storingen ► Neem ook het hoofdstuk “Fundamentele veiligheidsaanwijzingen” op pagina 38 in acht! 11.1.1 Noodhandbediening bij uitval van de elektrische installatie ► Neem ook het hoofdstuk “Hydraulische installatie – comfortbediening, ISOBUS-bediening” op pagina 239 in acht! GEVAAR Gevaren door gevaarlijke bewegingen van bewegende componenten bij bedienen van de noodhandbediening!
Oplossing bij storingen Bij uitval van de elektrische installatie kunnen de elektromagneten voor het schakelen van de wegventielen/weg-zittingventielen direct op het elektrohydraulische stuurblok via de noodhandbediening worden bediend. Voor de bediening van de tussenplaten (2) en de eindplaat (3) moet u afhankelijk van het soort aansturing van de magneetventielen: ...
Oplossing bij storingen Met het volgende voorbeeld wordt de werkwijze voor het bedienen van de noodhandbediening duidelijk gemaakt. Voorbeeld: Kantstrooi-inrichting links omhoog 1. Draai de kartelschroeven aan de weg-zittingventielen (X)Y9 en (X)Y10 naar binnen. 2. Druk het anker van de elektromagneet (X)Y31 met een stomp voorwerp naar binnen. ...
Pagina 232
Oplossing bij storingen Stuuras blokkeren Beveilig de trekker en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. Draai met een inbussleutel SW 3 de stifttappen X3.1a en b naar binnen. Draai de stifttappen er slechts handvast (max. 2 Nm) in! Anders kunnen de ventielen blijven vastzitten en kan de noodhandbediening niet meer worden losgemaakt.
Oplossing bij storingen 11.3 Hydraulische installatie Storing Oorzaak Oplossing Geen hydraulische functie Onderbroken hydraulische Hydraulische oliestroom tussen beschikbaar oliestroom trekker en machine inschakelen Snelsluiting controleren op slijtage Niet correct gekoppelde Hydrauliekslangen correct hydrauliekslangen (retourleiding koppelen aan drukaansluiting) Niet correct in de hydraulische Snelsluitingen zo ver in de moffen vergrendelde hydraulische moffen steken dat...
Oplossing bij storingen 11.4 Elektrische installatie Storing Oorzaak Oplossing Geen functie wordt uitgevoerd Geen spanning (12 V) op het Voor 12 V spanning op de bedieningspaneel trekker zorgen Defecte zekering Zekering vervangen Los contact in contactdoos Los contact verhelpen Niet geschakeld Bedieningselement op Aan bedieningselement Aan/Uit schakelen...
Pagina 235
Oplossing bij storingen Storing Oorzaak Oplossing Akoestische signaalgever/rood Verwisselde plus/min-polen op Leiding correct aansluiten Plus controlelampje (H2) van de trekkeraansluiting op klem 15/30, min op klem 31 toerentalcontrole werkt niet Verkeerd ingestelde Afstand tussen sensor en toerentalsensor actuator instellen op 4 mm Defecte toerentalsensor Toerentalsensor vervangen Akoestische signaalgever/rood...
Schakelschema’s Schakelschema’s Hydraulische installatie – directe bediening 12.1 VS 1205-1805 met naloop-asbesturing 30680608/0 Extra ventiel en drukschakelaar voor toerentalcontrole Schraapbodem Kap over strooimechanisme VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 237
Schakelschema’s Stuwschuif Steunpoot Kantstrooi-inrichting links/rechts Stuuras VS 2005 met naloop-asbesturing 31380600/0 Extra ventiel en drukschakelaar voor toerentalcontrole Schraapbodem Kap over strooimechanisme Stuwschuif VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 238
Schakelschema’s Kantstrooi-inrichting links/rechts Stuuras Liftas Steunpoot VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Schakelschema’s Hydraulische installatie – comfortbediening, ISOBUS-bediening 12.2 VS 1205-1805 met naloop-asbesturing 30670611/a Liftas Kantstrooi-inrichting 2 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 240
Schakelschema’s Stuuras Kap over strooimechanisme Kantstrooi-inrichting 1 Stuwschuif Schraapbodem VS 2005 met naloop-asbesturing 31370611/0 Liftas Kantstrooi-inrichting 2 Stuuras Kap over strooimechanisme Kantstrooi-inrichting 1 Stuwschuif Schraapbodem Steunpoot VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 241
Schakelschema’s VS 2005 met elektrohydraulische gedwongen besturing 31370603/0 Kantstrooi-inrichting 2 Liftas Kap over strooimechanisme Kantstrooi-inrichting 1 Stuwschuif Schraapbodem Stuuras VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 249
Schakelschema’s VS 2005 31870508/0 Boordcomputer Afsluiter liftas Schraapbodem vooruit Schraapbodem achteruit VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Schakelschema’s Elektronica – comfortbediening – sensoren 12.6 VS 1205-1805 Boordcomputer VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 252
Schakelschema’s Centrale smering Werkverlichting Drukschakelaar X103 Strooiwalsen X104 Strooischijf links X105 Strooischijf rechts X108 Rondomverlichting 6/42 Werkverlichting + 11/42 Rondomverlichting + 17/42 Werkverlichting - 18/42 12 V sensoren 1 20/42 Massa sensoren 1 23/42 Drukschakelaar 25/42 Signaal strooischijf rechts 26/42 Signaal strooiwalsen 29/42 Centrale smering...
Pagina 253
Schakelschema’s VS 2005 31870508/0 Boordcomputer Werklamp 1 Werklamp 2 Werklamp 3 X103 Strooiwalsen X104 Strooischijf links X105 Strooischijf rechts VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 257
Schakelschema’s VS 2005 31870510/a Boordcomputer Blinde stekker X8#1 Stuuras blokkeren X45#1 Signaal "stuuras geblokkeerd" VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Schakelschema’s Elektronica – ISOBUS-bediening – sensoren 12.9 VS 1205-1805 Boordcomputer Drukschakelaar VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 264
Schakelschema’s X101 ABS-sensor 1 X102 ABS-sensor 2 X103 Strooiwalsen X104 Strooischijf links X105 Strooischijf rechts X106 Stuwschuif X107 Snelheid van de transportbodem 18/42 12 V sensoren 1 19/42 CAN 2 High 20/42 Massa sensoren 1 22/42 Rijrichting 23/42 Drukschakelaar 24/42 Signaal transportbodem 25/42 Signaal strooischijf rechts...
Pagina 265
Schakelschema’s VS 2005 31870510/a Boordcomputer Signaal "stuuras geblokkeerd" X101 / XS47 ABS-sensor 1 X102 ABS-sensor 2 VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 266
Schakelschema’s X103 Strooiwalsen X104 Strooischijf links X105 Strooischijf rechts X106 Stuwschuif X107 Snelheid van de schraapbodem Drukschakelaar 18/42 12 V sensoren 1 19/42 CAN 2 High 20/42 Massa sensoren 1 22/42 Rijrichting 23/42 Drukschakelaar 24/42 Signaal schraapbodem 25/42 Signaal strooischijf rechts 26/42 Signaal strooiwalsen 32/42...
Schakelschema’s Elektronica – toerentalcontrole bij 2-schijven- 12.10 centrifugaalstrooimechanisme – overzicht kabelboom B1#1 Toerentalsensor Bus Super-Seal 3-polig 1 12 V 2 Signaal 3 Massa B2#1 Toerentalsensor Bus Super-Seal 3-polig 1 12 V 2 Signaal 3 Massa VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16...
Pagina 268
Schakelschema’s B3#1 Toerentalsensor Bus Super-Seal 3-polig 1 12 V 2 Signaal 3 Massa B4#1 Drukschakelaar Bus Super-Seal 2-polig 1 12 V 2 Signaal B5#1 Centrale smering Bus Super-Seal 2-polig 1 12 V 2 Massa X2#1 Voeding bedieningspaneel Stekker Super-Seal 4-polig 1 12 V 2 H1 LED 3 H2 claxon...
Schakelschema’s 12.12 Aansluiting van de verlichtingsinstallatie (1) Remlicht: roze (2) Achterlicht links: geel (3) Achterlicht rechts: geel (4) Kentekenverlichting: geel (5) Richtingaanwijzer links: blauw (6) Massa: zwart (7) Richtingaanwijzer rechts: bruin Fig. 152 12.13 Aansluiting van extra elektrische verbruikers Sluit geen extra verbruikers aan op het bedieningspaneel. Extra verbruikers zijn bijv.
Pagina 271
Trefwoordenregister Trefwoordenregister Bediening ............59 Bedieningspaneel monteren ....125 Aan- en afkoppelen Comfortbediening ........64 Aftaktussenas aankoppelen ..... 159 Directe trekkeraansluiting ......59 Aftaktussenas afkoppelen ......160 ISOBUS-bediening Field-Operator 120 ..75 Combinatiemogelijkheden van verbindings- ISOBUS-bediening Field-Operator 300 ..98 en trekinrichtingen ........
Pagina 272
Trefwoordenregister Assen ............44 Noodhandbediening ........ 229 Banden ............44 Onderhouden........... 203 Elektrische installatie ......... 41 Slangen loskoppelen ....... 153 Gebruik van de aftaktussenas ....41 Slangen vastkoppelen ......151 Gebruik van de machine ..... 39, 44 Hydraulische reminrichting Hydraulische installatie ......40 Fundamentele veiligheidsaanwijzingen ..
Pagina 273
Trefwoordenregister Kwalificatie van de bediener ......35 Bestuurbare naloopas ......218 Fundamentele veiligheidsaanwijzingen ..45 Reminstallatie en onderstel ..... 210 Laden ............166 Stuurgewrichtslager ........ 218 Leidingen tussen trekker en machine ... 21 Onderhoud van de machine ....... 177 Leidingen van de hydraulische installatie Onderhoudsschema ........
Pagina 274
Trefwoordenregister Remaslager smeren ........ 219 Instellen volgens strooitabel ....142 Remvoeringen controleren ...... 221 Omrekenen bij ten dele geopende stuwschuif ..........143 Standaard-remsteller smeren ....219 Omrekenen in strooigewicht ....142 Vervuilingsgraad van de filterelementen controleren ........... 212 Strooiklep ............ 135 Remkrachtregelaar Strooiklep instellen ........
Pagina 275
Trefwoordenregister Maximaal toegestaan aanhanggewicht Verbindings- en trekinrichtingen berekenen ..........124 Combinatiemogelijkheden ....... 123 Trekker beveiligen tegen onbedoeld starten -waarde berekenen ......123 ..............119 Maximaal toegestaan aanhanggewicht van Trekoog (hitchring) ......147, 148 de trekker berekenen ......124 Trekpen (Piton-Fix) ........148 Verladen van de machine ......
Pagina 277
Verfasser Freigeber Freigabedatum Sprache 15.06.2017 Zuordnung Streuer Modell 1205, 1605, 1805, 2005...