Bediening
5.2.4
Toerentalcontrole
Het toerental-controlepaneel moet aan de trekker
worden bevestigd. Via de stroomvoorziening van
de trekker wordt de toerentalcontrole in- en
uitgeschakeld zodra de 3-polige stekker in de
contactdoos is gestoken of eruit is getrokken.
Als de toerentalcontrole de aandrijving van de
transportbodem stopt:
klinkt er een claxon en knippert tegelijkertijd
het rode controlelampje Transportbodem
Stop (1) op het toerental-controlepaneel.
mag de transportbodem korte tijd (max.
3 seconden) worden omgekeerd door het
indrukken van de drukknop (1) en het
gelijktijdige bedienen van het
desbetreffende bedieningselement.
Door het kort omkeren van de
transportbodem kunnen vaak niet-
toegestane bedrijfstoestanden op het
strooimechanisme vanaf de trekker worden
verholpen.
62
Gevaren door uitvallen van componenten kunnen ontstaan
wanneer u de transportbodem vaak of langdurig omkeert!
Let erop dat de u aanvoerrichting van de transportbodem slechts
korte tijd (max. 3 seconden) mag omkeren.
Controleer dagelijks de spanning van de kettingen van de
transportbodem om materiële schade aan de transportbodem te
voorkomen.
Omkeren mag u:
slechts korte tijd,
slechts in een noodgeval of
om bij uit lossen verstoppingen aan de strooiwalsen te
verwijderen.
Fig. 29
Fig. 30
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16