5.2.5
Toerentalcontrole met schraapbodem-bediening
Het toerental-controlepaneel moet aan de trekker
worden bevestigd. Via de stroomvoorziening van
de trekker wordt de toerentalcontrole in- en
uitgeschakeld zodra de 3-polige stekker in de
contactdoos is gestoken of eruit is getrokken.
Als de toerentalcontrole de voedingsbeweging
van de schraapbodem stopt:
klinkt er een claxon en knippert tegelijkertijd
het rode controlelampje Schraapbodem
stop (1) op het toerental-controlepaneel.
mag de voedingsrichting van de
schraapbodem een korte tijd (max.
3 seconden) worden omgekeerd. Dit alleen
mogelijk wanneer een dubbelwerkend
ventielenblok voor de
transportbodemaandrijving wordt gebruikt.
Door het kort omkeren van de
schraapbodem kunnen vaak niet-
toegestane bedrijfstoestanden op het
strooimechanisme vanaf de trekker worden
verholpen.
5.2.5.1
Voedingsrichting van de schraapbodem kortstondig omdraaien (omkeren)
1. Bedien het bedieningselement op het ventielenblok van de trekker, zodat de schraapbodem in
tegengestelde richting wordt aangedreven.
2. Houd de knop op het bedieningspaneel ingedrukt, zolang als de schraapbodem in omgekeerde
richting moet lopen.
De schraapbodem wordt in omgekeerde richting bewogen.
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16
Fig. 31
Gevaren door uitvallen van componenten kunnen ontstaan
wanneer u de transportbodem vaak of langdurig omkeert!
Let erop dat de u aanvoerrichting van de transportbodem slechts
korte tijd (max. 3 seconden) mag omkeren.
Controleer dagelijks de spanning van de kettingen van de
transportbodem om materiële schade aan de transportbodem te
voorkomen.
Omkeren mag u:
slechts korte tijd,
slechts in een noodgeval of
om bij uit lossen verstoppingen aan de strooiwalsen te
verwijderen.
Bediening
63