7.2.1
Trekdissel aankoppelen
7.2.1.1
Penkoppeling
1. Beveilig de machine tegen wegrollen.
2. Aankoppelen voorbereiden:
Verwijder de koppelpen (niet zelfstandig werkende penkoppeling).
Open de aanhangkoppeling, d.w.z. deze moet gereed zijn voor koppelen (zelfstandig
werkende penkoppeling).
3. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine, voordat u naar de machine
rijdt.
4. Trekker achteruitzetten:
zodat trekker en machine via de koppelpen aan elkaar kunnen koppelen (niet zelfstandig
werkende penkoppeling).
tot de penkoppeling vastklikt in het trekoog van de dissel (zelfstandig werkende
penkoppeling).
5. Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen.
6. Controleer na het koppelen de veilige verbinding:
Borg de erin gestoken koppelpen vormgesloten (niet zelfstandig werkende penkoppeling).
Controleer of de zelfstandig werkende penkoppeling is vergrendeld (controlestift,
eindpositie van de bedieningshendel, etc.).
7. Koppel de toevoerleidingen.
8. Zet de steunpoot omhoog in de transportstand.
9. Haal de handrem van de machine los.
7.2.1.2
Trekhaak (hitchhaak) en trekoog (hitchring)
1. Beveilig de machine tegen wegrollen.
2. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine, voordat u naar de machine
rijdt.
3. Laat de trekhaak zakken.
4. Rijd zo ver naar de machine dat de omlaaggebrachte trekhaak het trekoog kan opnemen.
5. Beweeg de trekhaak omhoog om het trekoog te vangen.
Het trekoog zit na automatisch vastklikken vast tussen trekhaak en sluiting (tegenhouder).
6. Beveilig de trekker tegen onbedoeld starten en wegrollen.
7. Controleer of de trekhaak naar behoren is vergrendeld.
8. Koppel de toevoerleidingen.
9. Haal de handrem van de machine los.
10. Zet de steunpoot omhoog in de transportstand.
7.2.1.3
Trekpen (Piton-Fix) en trekoog (hitchring)
1. Beveilig de machine tegen wegrollen.
2. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen trekker en machine, voordat u naar de machine
rijdt.
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16
Machine aan- en afkoppelen
145