Veiligheidsaanwijzingen
3.4
Productveiligheid
3.5
Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen
De gevarenzone is het gedeelte in en/of in de omgeving van een machine waarin gevaren voor de
veiligheid of de gezondheid van een persoon kunnen optreden.
In de gevarenzone gaan de gevaren uit van gevaarlijke plaatsen die met het oog op de betrouwbare
werking van de machine niet geheel kunnen worden weggenomen. De gevaren zijn permanent
aanwezig of kunnen onverwachts optreden.
Gevaarlijke plaatsen worden op de machine aangegeven met waarschuwingen. Met de
waarschuwingen wordt gewaarschuwd voor aanwezige restgevaren.
In deze gebruiksaanwijzing wordt met handelingsspecifieke veiligheidsaanwijzingen op de aanwezige
restgevaren gewezen.
De gevaren kunnen ontstaan:
door bij het werk optredende bewegingen van de machine en de werkgereedschappen ervan;
door uit de machine geslingerde materialen of vreemde delen;
door onbedoelde omlaaggaan van de omhooggeheven machine/omhooggeheven delen van de
machine;
door onbedoeld starten en verrollen van de machine / van trekker en machine.
De gevaarlijke plaatsen bevinden zich:
in de buurt van de trekdissel tussen de trekker en de machine;
in de buurt van de aangedreven aftaktussenas;
onder de machine;
onder de omhooggeheven, onbeveiligde kap over strooimechanisme;
in de buurt van de aangedreven strooiwalsen en strooischijven;
in de buurt van de aangedreven transportbodem;
bij aangedreven machine in de laadruimte.
36
In de gevarenzone mogen zich geen personen bevinden:
wanneer de motor van de trekker bij aangesloten aftaktussenas/
hydraulische/elektronische installatie draait;
wanneer trekker en machine niet zijn beveiligd tegen onbedoeld
starten en verrollen.
Alleen wanneer zich geen personen in de gevarenzone van de
machine bevinden, mag de bediener:
de machine bewegen;
bewegende delen van de machine van de transportstand in de
werkstand en van de werkstand in de transportstand zetten;
werkgereedschappen aandrijven.
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16