omhooggeheven delen van de machine/omhooggeheven machine beveiligen tegen
onbedoeld omlaaggaan.
Aan- en afkoppelen van de machine
Koppel en transporteer de machine alleen met geschikte trekkers!
Koppel de machine volgens voorschrift aan de voorgeschreven inrichtingen!
Let erop dat u door het aankoppelen van de machine in de voor- of achteraanbouw van een
trekker de volgende waarden niet overschrijdt:
het maximaal toegestane totaalgewicht van de trekker;
de maximaal toegestane asdruk van de trekker;
de maximaal toegestane kogeldruk aan het aankoppelpunt van de trekker;
het maximaal toegestane aanhanggewicht van de verbindingsinrichting;
het maximaal toegestane draagvermogen van de banden van de trekker;
de belasting van de vooras van de trekker moet altijd minstens 20% van het leeggewicht
van de trekker bedragen!
De trekker moet de door de fabrikant van de trekker voorgeschreven remvertraging ook met
de aangebouwde/aangehangen machine bereiken.
Beveilig de trekker en machine tegen wegrollen, voordat u de machine aan- of afkoppelt!
Het is personen verboden zich tussen trekker en machine op te houden, terwijl de trekker naar
de machine rijdt!
Aanwezige assistenten mogen alleen naast de voertuigen dirigeren en pas bij stilstand tussen de
voertuigen lopen.
Breng de steuninrichting bij het aan- en afkoppelen van de machine in de steunstand (stabiliteit)!
Bij het bedienen van steuninrichtingen kunnen gevaren door beknellen en afsnijden ontstaan!
Wees heel voorzichtig bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of van de trekker! Tussen
trekker en machine bestaat er gevaar voor beknelling en afsnijden in de buurt van de
koppelingspunten.
Controleer de gekoppelde leidingen. Gekoppelde leidingen:
moeten bij het maken van bochten zonder spanning, knikken of wrijving licht meegeven met
alle bewegingen;
mogen niet tegen vreemde delen schuren!
Parkeer de afgekoppelde machine altijd stabiel! Let u op de gesteldheid van de bodem.
Voorzichtig op zachte bodems.
Gebruik van de machine
Maak u vertrouwd met alle inrichtingen en bedieningselementen van de machine alsmede de
functies ervan, voordat u met het werk begint! Tijdens het werk zelf is het daarvoor te laat.
Draag alleen nauwsluitende kleding! Bij los gedragen kleding bestaat een verhoogd gevaar door
grijpen of opwikkelen op aandrijfassen!
Stel de machine alleen in werking wanneer alle veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht en zich in
de beschermstand bevinden!
Neem de maximale bijlading van de aangebouwde/aangehangen machine en de maximaal
toegestane asdruk en kogeldruk van de trekker in acht! Rij zo nodig met een slechts ten dele
gevulde laadruimte.
Het is personen verboden zich op te houden:
in de actieradius/gevarenzone van de machine;
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16
Veiligheidsaanwijzingen
39