Bediening
5.5.1
Opbouw
Fig. 39
De ISOBUS-bediening bestaat in hoofdzaak uit:
het bedieningspaneel (1)
de boordcomputer (2)
de sensoren (3) voor het vaststellen van bedrijfstoestanden, bijv. stuuras geblokkeerd of stuuras
gedeblokkeerd
de aansluitkabel (4) voor de centrale smering (5) (speciale uitrusting)
de LIN-module (6) (speciale uitrusting voor werkverlichting/rondomverlichting).
Het bedieningspaneel (1) bevindt zich op de trekker en is via de aansluitkabel (7) en de mobiele
kabelboom (9) verbonden met de boordcomputer (2) van de machine. Wanneer de trekker over een
kabelboom hiervoor beschikt of wanneer het ISOBUS-bedieningspaneel van de trekker wordt gebruikt,
kan de mobiele kabelboom (9) achterwege blijven.
Alle vereiste functies voor het bedienen van de machine en voor het uitvoeren van transportritten
worden via de toetsen van het bedieningspaneel bediend. De symbolen op de toetsen geven de
uitvoerbare functies aan.
Na het indrukken van een toets stuurt de boordcomputer het desbetreffende magneetventiel aan het
elektrohydraulische stuurblok (8) voor het uitvoeren van de geselecteerde functie aan. Afzonderlijke
sensoren (3) stellen hierbij de desbetreffende bedrijfstoestand van de geselecteerde module vast, bijv.
stuuras geblokkeerd of stuuras gedeblokkeerd. De bedrijfstoestanden worden grafisch weergegeven
op het beeldscherm van het bedieningspaneel.
76
De ISOBUS-bediening voldoet aan de actuele ISO-norm.
Als de soft- en hardware van uw trekker aan de actuele ISO-norm
voldoet, hebt u ons bedieningspaneel niet nodig. U kunt de machine
dan ook direct via uw trekker-bedieningspaneel bedienen.
De meegeleverde ISO-kabelboom is niet compatibel met LBS of LBS-
Plus.
Het in- en uitschakelen van de ISOBUS-bediening vindt automatisch
plaats bij het in- en uitschakelen van de trekkerontsteking. Bij langere
stilstand van de machine moet u bovendien de mobiele
trekkeraansluitkabel loshalen.
VS 1205, VS 1605, VS 1805, VS 2005 10.16