Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over de documentatie Over dit document................................Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ......................Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur..................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur ................................ 2.1.1 Algemeenheden ............................. 2.1.2 Plaats van installatie ............................10 2.1.3 Koelmiddel —...
Pagina 3
Inhoudsopgave 8.1.4 De voordruk van het expansievat wijzigen ....................70 8.1.5 Het watervolume controleren: voorbeelden....................71 De waterleidingen aansluiten............................71 8.2.1 Over het aansluiten van de waterleidingen....................71 8.2.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen................... 72 8.2.3 De waterleidingen aansluiten ........................72 8.2.4 Het watercircuit tegen vorst beschermen .....................
Pagina 4
Inhoudsopgave 12 Inbedrijfstelling 12.1 Overzicht: Inbedrijfstelling.............................. 196 12.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling ....................... 197 12.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ..........................197 12.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling............................ 198 12.4.1 Minimum debiet............................. 198 12.4.2 De ontluchtingsfunctie ........................... 199 12.4.3 De werking testen............................201 12.4.4 Proefdraaien stelmotor ..........................
Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit) + Digitale bestanden op http:// www.daikineurope.com/support-and-manuals/product-information/ Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn. De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen. Technische gegevens ▪...
Over de documentatie ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). Onlinetools Additioneel op de documentatieset zijn enkele onlinetools beschikbaar voor de installateurs: ▪ Daikin Technical Data Hub Centrale hub voor technische specificaties van de unit, nuttige tools, digitale hulpmiddelen, en meer nog.
Over de documentatie WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL VOORZICHTIG Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben. OPMERKING Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen. INFORMATIE Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie. Symbolen gebruikt op de unit: Symbool Verklaring...
Pagina 8
Over de documentatie Hoofdstuk Beschrijving Over de doos De doos hanteren, de units uitpakken en hun accessoires verwijderen Over de units en opties ▪ De units identificeren ▪ Mogelijke combinaties van units en opties Richtlijnen met betrekking tot Verscheidene installatieopstellingen van het mogelijke toepassingen systeem Installatie van de unit...
Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). VOORZICHTIG Draag...
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan. VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Zit, klim of sta NIET op de unit. OPMERKING Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Pagina 11
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm. OPMERKING Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast. WAARSCHUWING Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
Algemene veiligheidsmaatregelen ▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid. ▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
Algemene veiligheidsmaatregelen 2.1.5 Elektrisch GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE ▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt. ▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert.
Pagina 14
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading: ▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken). ▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. De buitenunit monteren (zie "7.2 De buitenunit...
Pagina 16
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur De unit openen en sluiten (zie "7.3 De unit openen en sluiten" [ 63]) GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is. GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN Installatie van de leidingen (zie "8 Installatie van de leidingen" [...
Pagina 17
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel. WAARSCHUWING ▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde bedrading. ▪...
Pagina 18
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Configuratie (zie "11 Configuratie" [ 110]) "12 Inbedrijfstelling" [ 196]) Inbedrijfstelling (zie WAARSCHUWING De inbedrijfstellingsmethode MOET in overeenstemming zijn met de instructies in deze handleiding. Zie "12 Inbedrijfstelling" [ 196]. Onderhoud en service (zie "14 Onderhoud en service" [ 208]) VOORZICHTIG Het water dat uit de klep komt, kan zeer heet zijn. WAARSCHUWING Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde personen vervangen worden.
Over de doos 4 Over de doos In dit hoofdstuk Overzicht: Over de doos ................................. Buitenunit ....................................4.2.1 De buitenunit hanteren ............................4.2.2 De buitenunit uitpakken ............................4.2.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen..................... 4.1 Overzicht: Over de doos Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de buitenunit on-site werd geleverd.
Over de doos ▪ "De buitenunit uitpakken" [ 20] ▪ "Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen" [ 21] ▪ "De buitenunit installeren" [ 60] ±150 a1, a2 Stroppen 4.2.2 De buitenunit uitpakken OPMERKING Uitpakken – Bovenste verpakking. Als u de bovenste verpakking verwijdert, moet u de verpakking tegenhouden om te voorkomen dat het afvoerrooster valt.
Over de doos 2 Verwijder de buitenste accessoires. Zie "Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen" [ 21]. (Er is ook één toebehoren in de unit dat na het openen van de unit moet worden verwijderd.) 3 Verwijder de kartonnen verpakking bovenaan en aan de hoeken. 4 Verwijder de transportschroeven en sluitringen.
Pagina 22
Over de doos ENERG ENERG a Draagbanden om de unit te dragen b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid c Gebruiksaanwijzing d Montagehandleiding e Bijlageboek met optionele uitrustingen en apparatuur f Energielabel g Gebruikersinterface (voorplaat, achterplaat, schroeven en muurpluggen) u Uitblaasrooster i Schroeven voor uitblaasrooster 2 Na het openen van de unit (zie...
Over de units en opties 5 Over de units en opties In dit hoofdstuk Identificatie ..................................... 5.1.1 Identificatielabel: Buitenunit ..........................Units en opties combineren ..............................5.2.1 Mogelijke opties voor de buitenunit ........................5.1 Identificatie OPMERKING Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.
Over de units en opties 5.2 Units en opties combineren INFORMATIE Sommige opties zijn mogelijk niet verkrijgbaar in uw land. 5.2.1 Mogelijke opties voor de buitenunit Kamerthermostaat (EKRTWA, EKRTR1) U kunt een optionele kamerthermostaat op de buitenunit aansluiten. Deze thermostaat kan met draad zijn (EKRTWA) of draadloos (EKRTR1). Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Over de units en opties Afstandbuitensensor (EKRSCA1) Standaard wordt de sensor in de buitenunit gebruikt om de buitentemperatuur te meten. Optioneel kan de afstandbuitensensor geplaatst worden om de buitentemperatuur te meten vanuit een andere plaats (bijv. om geen direct zonlicht te hebben) om aldus een beter systeemgedrag te hebben.
Pagina 26
Over de units en opties Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing van de interface voor menselijk comfort (HCI) als kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen. Debietschakelaar (EKFLSW1) Als u glycol aan het water toevoegt, moet u ook een debietschakelaar installeren (en [E-0D]=1 instellen).
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen 6 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen INFORMATIE Verwarming is alleen van toepassing in geval van omkeerbare modellen. In dit hoofdstuk Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen ..................Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen......................6.2.1 Een enkele kamer..............................6.2.2 Meerdere kamers –...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen OPMERKING Sommige types van ventilatorconvectoren kunnen ingangssignalen (instructies) van de buitenunit ontvangen wanneer deze in bedrijf is (koeling- of verwarmings-X2M/3 en X2M/4) en/of uitgangssignalen van de thermostatische toestand van de ventilatorconvector sturen (primaire zone: X2M/30 en X2M/35; secundaire zone: X2M/30 en X2M/35a).
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen 6.2.1 Een enkele kamer Vloerverwarming of radiatoren – Bedrade kamerthermostaat Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een eenpersoonskamer a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren) b Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als kamerthermostaat) ▪ Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de unit, zie "9.2 Aansluitingen op de buitenunit" [...
Pagina 30
▪ Code: [C-05] verwarming of een vraag naar koeling. Voordelen ▪ Draadloos. De Daikin externe kamerthermostaat is beschikbaar in een draadloze versie. ▪ Efficiëntie. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/UIT-signalen doorstuurt, werd hij specifiek voor het warmtepompsysteem ontworpen. EWAA011~016DA + EWYA009~016DA...
Pagina 31
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen ▪ Comfort. In het geval van vloerverwarming zorgt de draadloze externe kamerthermostaat ervoor dat er tijdens het koelen geen condensatie op de vloer optreedt door de vochtigheid in de kamer te meten. Ventilatorconvectoren Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een eenpersoonskamer a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
Pagina 32
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Voordelen ▪ Koeling. De ventilatorconvector biedt naast een verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit. ▪ Efficiëntie. Optimale energie-effectiviteit omwille onderlingeverbindingfunctie. ▪ Stijlvol. Combinatie: vloerverwarming + ventilatorconvectoren ▪ De ruimteverwarming wordt bezorgt door: De vloerverwarming De ventilatorconvectoren ▪ Ruimtekoeling alleen door middel van de ventilatorconvectoren. De vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Configuratie Instelling Waarde Temperatuurregeling van de unit: 1 (Externe kamerthermostaat): De unit werkt op basis van de externe ▪ #: [2.9] thermostaat. ▪ Code: [C-07] Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair ▪ #: [4.4] ▪...
Pagina 34
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren) b Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt kamerthermostaat) ▪ Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de unit, zie "9.2 Aansluitingen op de buitenunit" [...
Pagina 35
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Vloerverwarming – Meerdere externe kamerthermostaten Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren) b Externe kamerthermostaat c Omloopklep ▪ Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de unit, zie "9.2 Aansluitingen op de buitenunit" [...
Pagina 36
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Radiatoren – Meerdere externe kamerthermostaten Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren) b Externe kamerthermostaat c Omloopklep d Relais ▪ Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de unit, zie "9.2 Aansluitingen op de buitenunit" [...
Pagina 37
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Instelling Waarde Externe kamerthermostaat voor de 1 (1 contact): Als de gebruikte primaire zone: externe kamerthermostaat enkel een thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen ▪ #: [2.A] onderscheid tussen een vraag naar ▪ Code: [C-05] verwarming of een vraag naar koeling.
Pagina 38
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Voordelen Vergeleken met ventilatorconvectoren voor één kamer: ▪ Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor elke kamer via de afstandsbediening van de ventilatorconvector instellen. Combinatie: vloerverwarming + ventilatorconvectoren – meerdere kamers Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Configuratie Instelling Waarde Temperatuurregeling van de unit: 0 (Vertrekwater): De unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur. ▪ #: [2.9] ▪ Code: [C-07] Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair ▪ #: [4.4] ▪ Code: [7-02] 6.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones Als de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voor verschillende aanvoerwatertemperaturen...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Opstelling A Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 D Aanvoerwatertemperatuur primaire zone E Kamer 3 a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren) b Afstandsbediening van de ventilatorconvectoren c Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt kamerthermostaat) d Mengklepstation...
Pagina 41
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen ▪ Voor de primaire zone: Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst. De pomp van het mengklepstation moet worden aangestuurd door een onafhankelijke controller (ter plaatse te voorzien) op basis van de verwarmingsvraag van de kamer. De kamertemperatuur wordt geregeld door de speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA, die als kamerthermostaat gebruikt wordt).
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Instelling Waarde In geval van ventilatorconvectoren: 1 (1 contact): Als de gebruikte externe kamerthermostaat of Externe kamerthermostaat voor de ventilatorconvector enkel een thermo secundaire zone: AAN/UIT-staat kan sturen. Geen ▪ #: [3.A] onderscheid tussen een vraag naar ▪...
Pagina 43
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem van de extra ketel. ▪ Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hoger is dan 60°C.
Pagina 44
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen ▪ Een expansievat is al standaard aanwezig in de buitenunit. Maar voor een bivalente werking, zorg er ook voor dat de lus met de extra ketel een expansievat bevat. Anders zou er geen expansievat meer in het watercircuit zijn als de bivalente werking in werking treedt en als de aquastatklep zou sluiten.
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Instelpunt van de extra gasboiler Om bevriezing van de waterleidingen te voorkomen, moet de extra gasboiler een vast instelpunt ≥55°C, of een weersafhankelijk instelpunt ≥T . hebben. (°C) –30 –25 –20 –15 –10 –5 (°C) Buitentemperatuur Minimaal weersafhankelijk instelpunt voor extra gasboiler...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen 6.4.2 Verbruikte energie U kunt de verbruikte energie op de volgende manieren bepalen: ▪ Door het te berekenen ▪ Via metingen INFORMATIE U kunt deze manieren niet combineren: de verbruikte energie berekenen (voor de back-upverwarming, bijv.
Pagina 47
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Energiemeter Beschrijving Meet: Gehele systeem Aansluiting: X5M/5+6 Energiemetertype: ▪ Driefasige energiemeter in het geval dat aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan: De voeding van de buitenunit is 3N~ De voeding van de externe back-upverwarmingskit (indien aanwezig) is 3N~ ▪...
Pagina 48
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Buitenunit (1N~) + externe back- Buitenunit (3N~) + externe back- upverwarmingskit (1N~ of 3N~) upverwarmingskit (1N~ of 3N~) => b/b*: Mono- of driefasige => b*: Driefasige energiemeter energiemeter (afhankelijk van de externe back-upverwarmingskit) 58 0 1 5 0 58 0 1 5 0...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Voorbeelden voor elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief MET aparte elektrische voeding met normaal kWh-tarief 2 energiemeters nodig. Buitenunit (1N~) + externe back- Buitenunit (3N~) + externe back- upverwarmingskit (1N~ of 3N~) upverwarmingskit (1N~ of 3N~) =>...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Besturing energieverbruik "BBR16-vermogenbeperking" [ 52] ▪ Beperking: Alleen van toepassing in het Zweeds. ▪ Laat u toe te voldoen aan de BBR16 voorschriften (Zweedse energievoorschriften). ▪ Beperking van het vermogen in kW. ▪ Combineerbaar met de andere besturingen van het kW-energieverbruik. Als u dat doet, gebruikt de unit de meest beperkte besturing.
Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordt dynamisch door digitale ingangen beperkt (maximum vier stappen). Elk niveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterface ingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken: ▪...
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen Configuratie ▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing van het energieverbruik in [9.9] (voor de beschrijving van alle instellingen, zie "De besturing energieverbruik" [ 180]): Selecteer begrenzing door digitale ingangen. Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of stroom in A). Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met elke digitale ingang overeenstemt.
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen OPMERKING 2 weken om te wijzigen. Nadat u BBR16 hebt ingeschakeld, hebt u slechts 2 weken om zijn instellingen te wijzigen (BBR16 activatie en BBR16 vermogenlimiet). Na deze 2 weken bevriest de unit deze instellingen. Let op: Dit is anders dan voor de permanente vermogenbeperking, die u altijd kunt wijzigen.
Pagina 54
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen ▪ Opstelling: Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen. ▪ Configuratie: selecteer kamersensor [9.B]. Buitenomgevingstemperatuur ▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten. Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden: Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis waar zich de meeste warmteafgevers bevinden Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld...
Installatie van de unit 7 Installatie van de unit In dit hoofdstuk Installatieplaats voorbereiden..............................7.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt ..............7.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten ........De buitenunit monteren................................. 7.2.1 Over de montage van de buitenunit........................
Pagina 56
Installatie van de unit ▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na een tijdje breken). Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de luchtuitlaat aan wind blootgesteld is. Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtinlaat naar de muur gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
Pagina 57
Installatie van de unit Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld. ▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit ▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de vereisten inzake de serviceruimte.
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. 7.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
Installatie van de unit Typische werkstroom Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen: De installatiestructuur voorzien. De buitenunit installeren. Afvoer voorzien. Het afvoerrooster installeren. Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een sneeuwafdakje en windschermen te plaatsen.
Installatie van de unit OPMERKING Maak de buitenunit vast aan de funderingsbouten met moeren met plastic vulringen (a). Als de coating op het bevestigingsdeel weg is, kan het metaal gemakkelijk gaan roesten. 7.2.4 De buitenunit installeren 1 Steek de draagriemen (geleverd als toebehoren) door de voeten van de unit (links en rechts).
Installatie van de unit 7.2.5 Afvoer voorzien ▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd. ▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet kan ophopen. ▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig water rond de unit af te voeren.
Installatie van de unit A Uitblaaszijde B Afstand tussen verankeringspunten C Onderkant frame D Uitduwgat voor sneeuw E Afvoergat voor veiligheidsklep F Afvoergaten Sneeuw In gebieden waar het sneeuwt, kan de sneeuw zich opstapelen en bevriezen tussen de warmtewisselaar en de behuizing van de unit. Hierdoor kan het werkingsrendement afnemen.
Installatie van de unit 4× 4 N • m 7.3 De unit openen en sluiten 7.3.1 Over het openen van de units Soms moet u de unit openen. Voorbeeld: ▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten ▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
Installatie van de unit 4× 7.3.3 De buitenunit sluiten OPMERKING Plaatmoer. Zorg dat de plaatmoer voor de bovenste schroef correct is bevestigd aan het onderhoudsdeksel. 4× 3.55 N • m a Plaatmoer EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water warmtepompen 4P620242-1 –...
Installatie van de leidingen 8 Installatie van de leidingen In dit hoofdstuk De waterleidingen voorbereiden ............................8.1.1 Vereisten voor de watercircuits..........................8.1.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen................8.1.3 Het watervolume en waterdebiet controleren ..................... 8.1.4 De voordruk van het expansievat wijzigen ......................8.1.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ......................
Pagina 66
Voor de grafiek voor de externe statische druk van de buitenunit, zie de technische gegevens. Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige set meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist). ▪...
Installatie van de leidingen 60°C ▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten. ▪ Ontluchtingspunten. Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de installatie; deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. De buitenunit is voorzien van een handmatig ontluchtingsventiel.
Installatie van de leidingen 8.1.3 Het watervolume en waterdebiet controleren De buitenunit heeft een expansievat van 8 liter met een vooraf ingestelde voordruk van 1 bar. Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt: ▪ controleer het minimum en het maximum watervolume. ▪...
Pagina 69
Installatie van de leidingen Maximum watervolume OPMERKING Het maximaal watervolume hangt af of glycol in het watercircuit wordt toegevoegd. Raadpleeg "Het watercircuit tegen vorst beschermen" [ 73] voor meer informatie over het toevoegen van glycol. Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
Installatie van de leidingen Minimum debiet Controleer of het minimum debiet (vereist tijdens ontdooien/back-upverwarming (indien van toepassing)) in de installatie gegarandeerd is in alle omstandigheden. Bij... Dan bedraagt het vereiste minimumdebiet... Koeling 20 l/min Verwarmen/ontdooien bij buitentemperatuur boven –5°C Verwarmen/ontdooien bij 22 l/min buitentemperatuur onder –5°C OPMERKING...
Installatie van de leidingen a Schrader-klep 8.1.5 Het watervolume controleren: voorbeelden Voorbeeld 1 De buitenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 100 l. Er zijn bijregelingen of acties nodig. Voorbeeld 2 De buitenunit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd.
Installatie van de leidingen INFORMATIE Voor instructies met betrekking tot de externe back-upverwarmingskit, zie: ▪ De installatiehandleiding van de back-upverwarmingskit ▪ "De back-upverwarmingskit aansluiten" [ 89] (dit onderwerp vervangt gedeeltelijk de installatiehandleiding van de back-upverwarming) 8.2.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen INFORMATIE Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪...
Installatie van de leidingen b Water IN (schroefaansluiting, mannelijk, 1") c Afsluiter met geïntegreerd filter (geleverd als accessoire) (2× verbindingsschroef, vrouwelijk, 1") d Afdichtingsmiddel schroefdraad 2 Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiter. 3 Sluit de lokale leidingen aan op de wateruitlaat van de buitenunit. OPMERKING Over de afsluiter met geïntegreerd filter (geleverd als accessoire): ▪...
Pagina 74
Installatie van de leidingen Vorstbeveiliging door middel van glycol Over vorstbeveiliging door middel van glycol Door glycol aan het water toe te voegen, wordt het vriespunt van het water verlaagd. WAARSCHUWING Ethyleenglycol is giftig. WAARSCHUWING Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een zuur onder invloed van zuurstof.
Pagina 75
Installatie van de leidingen Mogelijke laagste Bescherming tegen Bescherming tegen vorst buitentemperatuur barsten –25°C — –30°C — INFORMATIE ▪ Tegen barsten beschermen: de glycol zal ervoor zorgen dat de leidingen niet barsten, maar zal er NIET voor zorgen dat de vloeistof in de leidingen niet bevriest.
Installatie van de leidingen a Automatische luchtinlaat b Vorstbeveiligingsklep (optioneel – ter plaatse te voorzien) c Normaal gesloten kleppen (aanbevolen – ter plaatse te voorzien) Deel Beschrijving Een automatische luchtinlaat (voor de luchttoevoer) moet op het hoogste punt worden geïnstalleerd. Een automatische ontluchting, bijvoorbeeld.
In andere gevallen kan de minimale isolatiedikte bepaald worden met behulp van de Hydronic Piping Calculation-tool. De Hydronic Piping Calculation-tool is een onderdeel van de Heating Solutions Navigator die beschikbaar is via https://professional.standbyme.daikin.eu. Neem contact op met uw dealer als u geen toegang heeft tot Heating Solutions Navigator.
Elektrische installatie 9 Elektrische installatie In dit hoofdstuk Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 9.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading ..............9.1.2 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading................9.1.3 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit................... 9.1.4 Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief..................
Elektrische installatie WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Elektrische installatie Draadtype Methode Éénaderige draad AA´ A´ a Éénaderige draad met open lus b Schroef c Platte sluitring Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef c Platte sluitring Toegelaten NIET toegelaten Aanhaalmomenten Onderdeel Aanhaalkoppel (N•m) 2,45 ±10% 0,88 ±10% 0,88 ±10% 2,45 ±10%...
Elektrische installatie Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemen met een voeding met voorkeur kWh-tarief. Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt als leverancier op de plaats waar deze apparatuur zal worden geïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan worden aangesloten op een systeem met een voeding met voorkeur kWh-tarief.
Elektrische installatie 58 0 1 5 0 X5M/9+10 A Buitenunit B Externe back-upverwarmingskit a Elektriciteitskast: elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief b Overstroomzekering c Compressormodule d Hydromodule e Back-upverwarming S1S Contact elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief Elektrische voeding MET voorkeur kWh-tarief en aparte elektrische voeding met normaal kWh-tarief Wanneer de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief werkt, wordt de elektrische voeding onmiddellijk of na een tijdje door de elektriciteitsmaatschappij...
Pagina 83
Elektrische installatie Onderdeel Beschrijving Omschakeling naar regeling "De omschakeling naar de externe warmtebron externe warmtebron aansluiten" [ 102]. Digitale ingangen "De digitale inputs voor het energieverbruik energieverbruik aansluiten" [ 103]. Veiligheidsthermostaat "De veiligheidsthermostaat (normaal gesloten contact) aansluiten" [ 104]. Smart Grid "Een Smart Grid aansluiten" [ 105].
Pagina 84
Elektrische installatie Onderdeel Beschrijving Afstandsbinnensensor Zie: ▪ Installatiehandleiding afstandsbinnensensor ▪ Bijlageboek met optionele uitrustingen en apparatuur Draden: 2×0,75 mm² [9.B.1]=2 (Buitensensor = Kamer) [1.7] Afwijk. kamersensor Interface voor menselijk Zie: comfort ▪ Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing van de interface voor menselijk comfort ▪...
Elektrische installatie a Debietschakelaar (EKFLSW1) b Vraag-printplaat (A8P: EKRP1AHTA) c Digitale I/O-printplaat (A4P: EKRP1HBAA) d Smart Grid-relaiskit (EKRELSG) 9.2.1 De elektrische bedrading op de buitenunit aansluiten 1 Open het onderhoudsdeksel. Zie "De buitenunit openen" [ 63]. 2 Strip de isolatie (20 mm) van de draden. a Strip de draad tot op dit punt b Wanneer u de draad te ver stript, kan dit elektrische schokken of lekkage veroorzaken...
Pagina 86
Elektrische installatie Voor een elektrische voeding met normaal kWh-tarief Elektrische voeding Draden: 1N+GND, OF 3N+GND met normaal kWh- Maximale stroomsterkte: zie naamplaatje op de tarief unit. — 1 Open het onderhoudsdeksel. Zie "De buitenunit openen" [ 63]. 2 Sluit als volgt aan (1N~of 3N~ afhankelijk van het model, zie naamplaatje): Q1DI Q1DI L N PE...
Elektrische installatie Voor een elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief Elektrische voeding Draden: 1N+GND, OF 3N+GND met voorkeur kWh- Maximale stroomsterkte: zie naamplaatje op de tarief unit. Aparte elektrische Draden: 1N voeding met normaal Maximale stroomsterkte: 6,3 A kWh-tarief Contact elektrische Draden: 2×(0,75~1,25 mm²) voeding met kWh- Maximumlengte: 50 m.
Pagina 88
Elektrische installatie INFORMATIE Voor sommige soorten elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief is een aparte elektrische voeding met normaal kWh-tarief nodig voor de buitenunit. Dit is nodig in de volgende gevallen: ▪ als de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief onderbroken wordt wanneer deze in werking is, OF ▪...
Elektrische installatie 5 In het geval van een afzonderlijke elektrische voeding met normaal kWh- tarief, koppel X11Y los van X11YA en sluit X11Y aan op X11YB. X19A X11YB X11Y X11YA X19A X11YA X11Y X11YB 6 Bevestig de kabels met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. 9.2.3 Externe back-upverwarmingskit Bij omkeerbare modellen kunt u de externe back-upverwarmingskit installeren (EKLBUHCB6W1).
Pagina 90
Elektrische installatie WAARSCHUWING De back-upverwarming MOET een speciale voeding hebben en MOET beschermd worden door de beveiligingsinrichtingen vereist door de geldende wetgeving. Afhankelijk van de configuratie (bedrading op X14M en de instellingen in [9.3] Back-upverwarming) kan de capaciteit van de back-upverwarming variëren. Controleer in de tabel hieronder of de voeding overeenstemt met de capaciteit van de back-upverwarming.
Pagina 91
Elektrische installatie Capaciteit – X14M Elektrische voeding X14M 6 kW 3N~ 400 V 1 2 3 4 5 6 9 kW 3N~ 400 V L1 L2 Q3DI 3N~ , 50 Hz 400 V AC 3 Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. Wanneer de back-upverwarming wordt aangesloten, bestaat de kans dat fout wordt bekabeld.
Elektrische installatie De back-upverwarmingskit op de buitenunit aansluiten De bedrading tussen de back-upverwarmingskit en de buitenunit is als volgt: X15M 9 10 X15M EKLBUHCB6W A Buitenunit B Back-upverwarmingskit HV Hoogspanningsaansluitingen (thermische beveiliging back-upverwarming + aansluiting back-upverwarming) LV Laagspanningsaansluiting (thermistor back-upverwarming) OPMERKING De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze voor lage spanning moet minstens 50 mm bedragen.
Pagina 93
Elektrische installatie 3 Sluit op de buitenunit de LV-kabel aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld. X15M EKLBUHCB6W 4 Bevestig de kabels met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. Noodzaak van de omloopkleppenkit Voor omkeerbare systemen (verwarming+koeling) waarin back- upverwarmingskit is gemonteerd, moet verplicht klepkit EKMBHBP1 worden geplaatst wanneer er condensatie in de back-upverwarming kan worden verwacht.
Pagina 94
Elektrische installatie B (°C DB) A Temperatuur water dat verdamper verlaat B Temperatuur droge bol Relatieve vochtigheid 40% Relatieve vochtigheid 60% Relatieve vochtigheid 80% Voorbeeld: Met een omgevingstemperatuur van 25°C en een relatieve vochtigheid van 40%. Indien het water dat uit de verdamper komt <12°C bedraagt, kan er condensatie optreden.
Elektrische installatie EKMBHBP1 FHL1 FHL2 FHL3 Alpex 18°C 0.25 m 0.1 m 5°C 0.5 m 0.2 m 2 Sluit op de buitenunit de kabel B aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld. X2M.4 X2M.3 X2M.35 3 Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. 9.2.4 De gebruikersinterface aansluiten Dit onderwerp beschrijft het volgende: ▪...
Elektrische installatie De kabel van de gebruikersinterface aansluiten op de buitenunit Draden: 4×(0,75~1,25 mm²) Maximumlengte: 200 m [2.9] Bediening [1.6] Afwijk. kamersensor 1 Open het onderhoudsdeksel. Zie "De buitenunit openen" [ 63]. 2 Sluit de kabel van de gebruikersinterface aan op de buitenunit. Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen.
Pagina 97
Elektrische installatie ×2 ×2 a Frontplaat b Achterplaat c Schroeven d Muurpluggen 1 Bevestig de achterplaat aan de muur. ▪ Gebruik de 2 schroeven en muurpluggen. ▪ Gebruik een van de 6 gaten. De gaten zijn compatibel met standaard elektriciteitskastverlengers van 60 mm. 60 mm a Gaten b Elektriciteitskastverlenger (ter plaatse te voorzien)
Pagina 98
Elektrische installatie a Bovenkant b Links c Onderkant d Rechts 3 Plaats de voorplaat. ▪ Lijn de positioneringspinnen uit en druk de voorplaat op de achterplaat tot deze op zijn plaats klikt. ▪ De connectorpinnen worden automatisch correct geplaatst. a Positioneringspinnen b Connectorpinnen De gebruikersinterface openen nadat deze is geïnstalleerd Als u de gebruikersinterface na installatie moet openen, gaat u als volgt te werk:...
Elektrische installatie 9.2.5 De afsluiter aansluiten INFORMATIE Voorbeeld van gebruik van een afsluiter. In het geval van één AWT-zone en een combinatie van vloerverwarming en ventilatorconvectoren, plaats een afsluiter vóór de vloerverwarming opdat er tijdens de koeling geen condensatie op de vloer zou optreden.
Elektrische installatie 9.2.6 De elektriciteitsmeters aansluiten Draden: 2 (per meter)×0,75 mm² Elektrische meters: 12 V-gelijkstroompulsdetectie (spanning geleverd door printplaat) [9.A] Energiemeting INFORMATIE In geval van een elektrische meter met transistoruitgang, controleer de polariteit. De positieve polariteit MOET aangesloten worden op X5M/6 en X5M/4; de negatieve polariteit op X5M/5 en X5M/3.
Elektrische installatie Draden die op de alarmuitgang zijn aangesloten Draad tussen X2M en A4P De EKRP1HBAA dient verplicht geplaatst te worden. A4P.Y1 X2M.7 YC Y1 a De EKRP1HBAA dient verplicht geplaatst te worden. WAARSCHUWING Gestripte draad. Zorg ervoor dat gestripte draad geen contact kan maken met mogelijk water op de bodemplaat.
Elektrische installatie Draden aangesloten op de AAN/UIT- uitgang van de ruimtekoeling/ verwarming Draad tussen X2M en A4P De EKRP1HBAA dient verplicht geplaatst te worden. A4P.Y2 X2M.7 YC Y2 a De EKRP1HBAA dient verplicht geplaatst te worden. WAARSCHUWING Gestripte draad. Zorg ervoor dat gestripte draad geen contact kan maken met mogelijk water op de bodemplaat.
Elektrische installatie a De EKRP1HBAA dient verplicht geplaatst te worden. 3 Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. 9.2.10 De digitale inputs voor het energieverbruik aansluiten Draden: 2 (per ingangsignaal)×0,75 mm² Digitale inputs vermogenbeperking: 12 V-gelijkstroom-/12 mA- detectie (spanning geleverd door printplaat) [9.9] Besturing energieverbruik. 1 Open het onderhoudsdeksel.
Elektrische installatie 9.2.11 De veiligheidsthermostaat (normaal gesloten contact) aansluiten Draden: 2×0,75 mm² Maximumlengte: 50 m Contact voor de veiligheidsthermostaat: 16 V- gelijkstroomdetectie (spanning geleverd door printplaat). Het spanningsvrije contact zorgt voor een minimale belasting van 15 V gelijkstroom, 10 mA. — 1 Open het onderhoudsdeksel. Zie "De buitenunit openen" [ 63].
Elektrische installatie 9.2.12 Een Smart Grid aansluiten Dit onderwerp beschrijft 2 mogelijke manieren om de buitenunit aan te sluiten op een Smart Grid: ▪ In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten ▪ In geval van Smart Grid-hoogspanningscontacten. Dit vereist de installatie van de Smart Grid-relaiskit (EKRELSG).
Pagina 106
Elektrische installatie X5M.4 X5M.3 X5M.10 S10S X5M.9 X5M.6 S11S X5M.5 3 4 5 6 9 10 1314 3 Bevestig de kabels met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. In geval van Smart Grid-hoogspanningscontacten Draden (Smart Grid-pulsmeter): 0,5 mm² Draden (Smart Grid-hoogspanningscontacten): 1 mm² [9.8.4]=3 (Voeding met voordeel tarief elektriciteit = Smart grid) [9.8.5] Bedrijfsmodus Smart Grid [9.8.6] Elektrische verwarmingstoestellen toestaan...
Pagina 107
Elektrische installatie ×2 ×4 X10M K1A Relais voor Smart Grid-contact 1 K2A Relais voor Smart Grid-contact 2 X10M Klemmenblok a Schroeven voor X10M b Schroeven voor K1A en K2A c Sticker om op de hoogspanningsdraden te plakken d Draden tussen de relais en X5M (AWG22 ORG) e Draden tussen de relais en X10M (AWG18 RED) 9 10 X10M...
Pagina 108
Elektrische installatie X10M.1 X10M.2 X10M.3 X10M.4 Smart Grid-hoogspanningscontact 1 Smart Grid-hoogspanningscontact 2 X10M 4 Bevestig de kabels met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen. Bind indien nodig te lange kabels samen met een kabelbinder. EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water warmtepompen 4P620242-1 –...
De installatie van de buitenunit voltooien 10 De installatie van de buitenunit voltooien 10.1 Isolatieweerstand van de compressor controleren OPMERKING Als zich na de installatie koelmiddel verzamelt in de compressor, kan de isolatieweerstand over de polen afnemen, maar de machine blijft werken zo lang deze weerstand minstens 1 MΩ...
Configuratie 11 Configuratie INFORMATIE Verwarming is alleen van toepassing in geval van omkeerbare modellen. In dit hoofdstuk 11.1 Overzicht: Configuratie................................110 11.1.1 De meest gebruikte commando's bereiken ......................111 11.1.2 De PC-kabel aansluiten op de schakelkast......................113 11.2 Configuratiewizard ................................. 114 11.3 Mogelijke schermen ................................
Configuratie ▪ Eerste maal – Configuratiewizard. Wanneer u de gebruikersinterface (via de unit) voor de eerste maal AAN-zet, start de configuratiewizard om u te helpen het systeem te configureren. ▪ Start de configuratiewizard opnieuw op. Als het systeem reeds is geconfigureerd, kunt u de configuratiewizard opnieuw opstarten.
Pagina 112
Configuratie Pincode installateur De pincode voor Installateur is 5678. Bijkomende menu-items en installateurinstellingen zijn nu beschikbaar. Installateur 5678 Pincode gevorderde eindgebruiker De pincode voor Gevorderde gebruiker is 1234. Bijkomende menu-items voor de gebruiker zijn nu zichtbaar. Gevorderde gebruiker 1234 Pincode gebruiker De pincode voor Gebruiker is 0000.
Configuratie 4 Draai aan de linkse draaiknop om het tweede deel van de instelling te selecteren 01 15 5 Draai aan de rechtse draaiknop om de waarde van 15 tot 20 in te stellen. 01 20 6 Draai aan de linkse draaiknop om de nieuwe instelling te bevestigen.
Configuratie 11.2 Configuratiewizard Nadat het systeem voor het eerst is AAN gezet, zal de gebruikersinterface u instructies geven via de configuratiewizard. Op die manier kunt u de belangrijkste initiële instellingen uitvoeren. Op die manier zal de unit correct kunnen werken. Nadien kunnen er indien nodig meer gedetailleerde instellingen worden uitgevoerd via de menustructuur.
Configuratie – a Startscherm b Het scherm Hoofdmenu c Subschermen: c1: Instelpuntscherm c2: Gedetailleerd scherm met waarden c3: Scherm met weersafhankelijke curve c4: Scherm met programma 11.3.2 Startscherm Druk op de -toets om terug te keren naar het startscherm. U krijgt een overzicht van de unitconfiguratie en de kamer- en instelpunttemperaturen te zien.
Pagina 117
Configuratie Onderdeel Beschrijving Noodbedrijfsmodus De warmtepomp is defect en het systeem werkt in Noodbedrijf-modus of de warmtepomp wordt gedwongen uitgeschakeld. Huidige datum en tijd Slimme energie Slimme energie is beschikbaar via zonnepanelen of een slim net. Slimme energie wordt op dit moment gebruikt voor verwarming van ruimten.
Configuratie Onderdeel Beschrijving Secundaire zone h1 Type geïnstalleerde kamerthermostaat: De unit werkt op basis van de (bedrade of draadloze) externe kamerthermostaat. — Er is geen kamerthermostaat geïnstalleerd of ingesteld. De unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur, ongeacht de werkelijke kamertemperatuur en/of de vraag om de kamer te verwarmen.
Draadloze gateway Beperking: Wordt alleen weergegeven als er een draadloze LAN (WLAN) is geïnstalleerd. Bevat de instellingen die nodig zijn bij het configureren van de Daikin Residential Controller-app. 11.3.4 Menuscherm Voorbeeld: EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur...
Configuratie Taal Tijd/datum Vakantie Mogelijke acties in dit scherm Ga door de lijst. Ga naar het submenu/instelling. 11.3.5 Instelpunt-scherm Het instelpuntscherm wordt weergegeven voor schermen die systeemonderdelen beschrijven die een instelpuntwaarde nodig hebben. Voorbeelden [1] Scherm Kamertemperatuur [2] Scherm Primaire zone °C °C –...
Configuratie Onderdeel Beschrijving Gewenste temperatuur Draai aan de rechtse draaiknop om te verhogen/verlagen. Submenu Draai aan of druk op de linkse draaiknop om naar het submenu te gaan. 11.3.6 Gedetailleerd scherm met waarden Voorbeeld: 7.2.1 Tijd/datum Uren Minuten a Instellingen b Waarden c Geselecteerde instelling en waarde Mogelijke acties in dit scherm...
Configuratie Voorgeprogrammeerde waarde Waar gebruikt Elektriciteitsprijzen [7.5.1] Hoog U kunt deze voorgeprogrammeerde onder [7.5] waarden gebruiken in [7.5.4] [7.5.2] Middel Gebruikerinste Tijdschema (weekprogrammascherm [7.5.3] Laag llingen > voor de energieprijzen). Elektriciteits "De energieprijzen instellen" [ 129]. prijs Beperking: Alleen van toepassing als Bivalent door de installateur werd ingeschakeld.
Pagina 123
Configuratie 2 Selecteer de naam van het huidige programma. Eigen prog 1 3 Selecteer Selecteren. Verwijderen Hernoemen Selecteren 4 Selecteer het programma dat u nu wilt gebruiken. Mogelijke programma's De tabel bevat de volgende informatie: ▪ Programma/Bediening: Deze kolom toont u waar u het thans geselecteerde programma voor de specifieke bediening kunt raadplegen.
Pagina 124
Configuratie Programma/Bediening Beschrijving [2.3] Hoofdzone > Voorgeprogrammeerde programma's: 1 Programma koeling Inschakelscherm: [2.1] Tijdschema Programma voor de gewenste Mogelijke acties: aanvoerwatertemperatuur voor ▪ Wanneer weersafhankelijk: Verschuif de primaire zone in koelstand. temperaturen binnen gebied. ▪ Anders: Temperaturen binnen gebied [3.2] Secundaire zone > Voorgeprogrammeerde programma's: 1 Programma verwarming Inschakelscherm: [3.1] Tijdschema...
Configuratie Programma/Bediening Beschrijving [7.5.4] Voorgeprogrammeerde programma's: 1 Gebruikerinstellingen > Inschakelscherm: Niet van toepassing. Elektriciteitsprijs > Mogelijke acties: U kunt de volgende door het Tijdschema systeem ingestelde voorgeprogrammeerde Programma voor wanneer een waarden gebruiken: elektriciteitstarief van ▪ Hoog toepassing is. ▪ Middel ▪...
Configuratie De inhoud van het weekprogramma wissen 1 Selecteer de naam van het huidige programma. Eigen prog 1 2 Selecteer Verwijderen. Verwijderen Hernoemen Selecteren 3 Selecteer OK om te bevestigen. De inhoud van het dagprogramma wissen 1 Selecteer de dag waarvoor u de inhoud wilt wissen. Bijvoorbeeld Vrijdag Eigen prog 1 2 Selecteer Verwijderen.
Pagina 127
Configuratie 3 Gebruik de linkse draaiknop om een invoer te selecteren en bewerk de invoer met de rechtse draaiknop. U kunt tot 6 bewerkingen per dag programmeren. Een hoge temperatuur krijgt op de balk een donkerdere kleur dan een lage temperatuur.
Pagina 128
Configuratie 4 Selecteer Plakken. Verwijderen Bewerken Kopiëren Plakken Resultaat: Eigen prog 1 5 Herhaal deze bewerking voor alle andere weekdagen. — Eigen prog 1 Het programma programmeren voor Zaterdag en het kopiëren naar Zondag 1 Selecteer Zaterdag. 2 Selecteer Bewerken. 3 Gebruik de linkse draaiknop om een invoer te selecteren en bewerk de invoer met de rechtse draaiknop.
Configuratie Het programma hernoemen 1 Selecteer de naam van het huidige programma. Eigen prog 1 2 Selecteer Hernoemen. Verwijderen Hernoemen Selecteren 3 (optie) Om de naam van het huidige programma te verwijderen, bladert u door de tekenlijst totdat u ← ziet. Druk erop om het vorige teken te verwijderen.
Pagina 130
Configuratie INFORMATIE De prijzen kunnen van 0.00~990 munteenheid/kWh (met 2 significante waarden) ingesteld worden. De prijs voor elektriciteit instellen 1 Ga naar [7.5.1]/[7.5.2]/[7.5.3]: Gebruikerinstellingen > Elektriciteitsprijs > Hoog/Middel/Laag. 2 Selecteer de juiste elektriciteitsprijs. 3 Bevestig de wijzigingen. 4 Herhaal dit voor alle drie de elektriciteitsprijzen. —...
Configuratie De elektriciteitprijs instellen in geval van een stimulans per kWh hernieuwbare energie Bereken de waarde voor de elektriciteitsprijs met de volgende formule: ▪ Huidige elektriciteitsprijs+Stimulans/kWh "De prijs voor elektriciteit instellen" [ 130] voor de procedure om de elektriciteitsprijs in te stellen. Voorbeeld Dit is een voorbeeld en de in dit voorbeeld gebruikte prijzen en/of waarden zijn NIET precies.
Configuratie Weersafhankelijke curve Om temperatuurverschillen te kunnen compenseren, vertrouwt de unit op de weersafhankelijke curve. Deze curve bepaalt wat de aanvoerwatertemperatuur moet zijn bij verschillende buitentemperaturen. Omdat de helling van de curve afhankelijk is van plaatselijke omstandigheden zoals klimaat en de isolatie van het huis, kan de curve worden aangepast door een installateur of gebruiker.
Configuratie Onderdeel Beschrijving Geselecteerde weersafhankelijke zone: ▪ : Verwarming primaire zone of secundaire zone ▪ : Koeling primaire zone of secundaire zone X1, X2 Voorbeelden van omgevingstemperatuur buiten Y1, Y2 Voorbeelden van gewenste aanvoerwatertemperatuur. Het pictogram stemt overeen met de warmteafgever voor die zone: ▪...
Configuratie Onderdeel Beschrijving Weersafhankelijke curve vóór wijzigingen. Weersafhankelijke curve na wijzigingen (als voorbeeld): ▪ Wanneer helling wordt gewijzigd, nieuwe voorkeurstemperatuur bij X1 ongelijkmatig hoger dan de voorkeurstemperatuur bij X2. ▪ Wanneer afwijking wordt gewijzigd, nieuwe voorkeurstemperatuur gelijkmatig hoger voorkeurstemperatuur bij X2. Helling Afwijking Geselecteerde weersafhankelijke zone:...
Pagina 135
Configuratie Ga naar instelpuntstand… Stel de instelpuntstand in op… [2.4] Hoofdzone > Instelpunt Weersafhankelijke verwarming, modus constant koeling OF Weersafhankelijk Primaire zone – Koeling [2.4] Hoofdzone > Instelpunt Weersafhankelijk modus Secundaire zone – Verwarming [3.4] Secundaire zone > Weersafhankelijke verwarming, constant koeling OF Instelpunt modus Weersafhankelijk...
Configuratie 11.6.2 Kamer Overzicht Het submenu bevat de volgende onderdelen: [1] Kamer In werking Storing Instelpunt-scherm Kamer [1.1] Tijdschema Hoofdzone Secundaire zone [1.2] Programma verwarming [1.3] Programma koeling [1.4] Vorstbescherming [1.5] Instelpuntbereik [1.6] Afwijk. kamersensor [1.7] Afwijk. kamersensor [1.9] Instelpunt kamercomfortbedrijf Instelpunt-scherm Regel de kamertemperatuur van de primaire zone via het instelpunt-scherm [1] Kamer.
Pagina 138
Configuratie kamerthermostaat mogelijk zijn. Voor deze laatste twee Vorstbescherming worden ingeschakeld door de ter plaatse in te stellen parameter [2-06]=1 in te stellen. Vorstbescherming kamer, wanneer ingeschakeld, kan niet worden gegarandeerd als er geen kamerthermostaat is, die de warmtepomp kan inschakelen. Dit is het geval wanneer: ▪...
Pagina 139
Configuratie OPMERKING Vorstbescherming kamer. Zelfs als u de ruimteverwarming/-koeling UIT zet ([C.2]: In werking > Ruimteverwarming/-koeling), kan de vorstbescherming kamer – indien ingeschakeld – nog worden geactiveerd. Voor regeling via de aanvoerwatertemperatuur en regeling via een externe kamerthermostaat is de bescherming echter NIET gegarandeerd.
Pagina 140
Configuratie Als... Dan... ▪ Ruimteverwarming/- ▪ De unit zal aanvoerwater naar de koeling=Aan, en warmteafgevers sturen om de kamer opnieuw op te warmen en ▪ De externe kamerthermostaat is "Thermo UIT" en de ▪ het instelpunt van de temperatuur van het aanvoerwater zal lager ▪...
Pagina 141
Configuratie OPMERKING Als Noodbedrijf op Handmatig ([9.5.1]=0) is ingesteld en het noodbedrijf van de unit wordt geactiveerd, dan zal de unit gestopt worden en moet hij handmatig opnieuw worden gestart via de gebruikersinterface. Om de werking handmatig terug te starten, ga naar het hoofdmenuscherm Storing en bevestig het noodbedrijf vooraleer te starten.
Configuratie Instelpunt kamercomfortbedrijf Beperking: Alleen van toepassing als: ▪ Smart Grid is ingeschakeld ([9.8.4]=Smart grid), en ▪ Kamerbuffering is ingeschakeld ([9.8.7]=Ja) Als kamerbuffering is ingeschakeld, wordt extra energie uit zonnepanelen opgeslagen ('gebufferd') en in het ruimteverwarmings-/koelingcircuit (d.w.z. de kamer opwarmen of koelen). Met de instelpunten voor het comfort in de kamer (koeling/verwarming) kunt u de maximum/minimuminstelpunten wijzigen die gebruikt zullen worden wanneer de extra energie in het ruimteverwarmings-/ koelingcircuit wordt gebufferd.
Pagina 143
Configuratie ▪ In de Vast AWT-instelpuntmodus bestaan de geplande acties uit gewenste aanvoerwatertemperaturen die of voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn. ▪ In de Weersafhankelijk AWT-instelpuntmodus bestaan de geplande acties uit gewenste omschakelingsacties, die of voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn. Code Beschrijving [2.1] N.v.t.
Configuratie Code Beschrijving [2.5] [1-00] Stel de weersafhankelijke verwarming in: [1-01] Let op: De weersafhankelijke curve kan volgens 2 methoden worden ingesteld. Zie "Curve met 2 [1-02] punten" [ 132] en "Curve volgens helling en [1-03] afwijking" [ 133]. Voor beide curvetypes moeten er 4 ter plaatse in te stellen parameters worden ingesteld zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.
Pagina 145
Configuratie Code Beschrijving [2.6] [1-06] Stel de weersafhankelijke koeling in: [1-07] Let op: De weersafhankelijke curve kan volgens 2 methoden worden ingesteld. Zie "Curve met 2 [1-08] punten" [ 132] en "Curve volgens helling en [1-09] afwijking" [ 133]. Voor beide curvetypes moeten er 4 ter plaatse in te stellen parameters worden ingesteld zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.
Pagina 146
Configuratie Het is belangrijk Afgiftesysteem correct en in overeenstemming met uw systeemlayout in te stellen. De streef-delta T voor de primaire zone hangt van deze instelling af. Code Beschrijving [2.7] [2‑0C] Afgiftesysteem: ▪ 0: Vloerverwarming ▪ 1: Ventilo-convector ▪ 2: Radiator De instelling Afgiftesysteem heeft als volgt een invloed op het instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij verwarming: Afgiftesysteem...
Pagina 147
Configuratie OPMERKING Gemiddelde afgevertemperatuur = aanvoerwatertemperatuur - (Delta T)/2 Dit betekent dat bij een zelfde instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur de gemiddelde afgevertemperatuur van de radiatoren lager is dan die van de vloerverwarming, vanwege een grotere delta T. Voorbeeld radiatoren: 40–8/2=36°C Voorbeeld vloerverwarming: 40–5/2=37,5°C Om te compenseren, kunt u: ▪...
Pagina 148
Configuratie Code Beschrijving Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de primaire aanvoerwatertemperatuurzone (= de aanvoerwatertemperatuurzone met de laagste aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de hoogste aanvoerwatertemperatuur voor koeling) [2.8.1] [9-01] Minimum instelpunt verwarming: ▪ 15°C~37°C [2.8.2] [9-00] Maximum instelpunt verwarming: ▪ [2‑0C]=2 (type afgever primaire zone = radiator) 37°C~60°C...
Pagina 149
Configuratie Code Beschrijving [2.A] [C‑05] Externe kamerthermostaattype voor de primaire zone: ▪ 1: 1 contact: De gebruikte externe kamerthermostaat kan enkel een thermo AAN/ UIT-staat sturen. Er is geen onderscheid tussen een vraag naar verwarming of een vraag naar koeling. De kamerthermostaat is aangesloten op slechts 1 digitale ingang (X2M/35).
Pagina 150
Configuratie INFORMATIE Als er in de primaire zone of de secundaire zone een vraag naar verwarming is en deze zone is uitgerust met radiatoren, dan zal de doel-delta T die door de unit wordt gebruikt bij het verwarmen, vast 8°C zijn. Als de zones niet zijn uitgerust met radiatoren, dan zal de unit bij het verwarmen voorrang geven aan de doel-delta ...
Configuratie Code Beschrijving [2.C.1] [8‑05] Modulatie: ▪ 0 Nee (uitgeschakeld) ▪ 1 Ja (geactiveerd) gewenste aanvoerwatertemperatuur kan alleen op de gebruikersinterface gelezen worden. [2.C.2] [8‑06] Max modulatie: ▪ 0°C~10°C Dit is de temperatuur waarde waarmee de gewenste aanvoerwatertemperatuur wordt verhoogd of verlaagd. INFORMATIE Wanneer modulatie van de aanvoerwatertemperatuur is ingeschakeld, moet de weersafhankelijke curve hoger worden ingesteld dan [8-06] plus het instelpunt van...
Pagina 152
Configuratie [3] Secundaire zone Kamer Hoofdzone Instelpunt-scherm Secundaire zone [3.1] Tijdschema Ruimteverwarming/-koeling Gebruikerinstellingen [3.2] Programma verwarming [3.3] Programma koeling [3.4] Instelpunt modus [3.5] Stooklijn verwarming [3.6] Stooklijn koeling [3.7] Afgiftesysteem [3.8] Instelpuntbereik [3.9] Bediening [3.A] Thermostaattype [3.B] Delta T [3.C] Stooklijntype Instelpunt-scherm Regel de aanvoerwatertemperatuur voor de secundaire zone via het instelpunt- scherm [3] Secundaire zone.
Pagina 153
Configuratie Code Beschrijving [3.4] N.v.t. Instelpunt modus: ▪ Vast ▪ Weersafhankelijke verwarming, constant koeling ▪ Weersafhankelijk Stooklijntype De weersafhankelijke curve kan met de "2-punts"-methode of met de "Afwijking helling"-methode worden bepaald. Zie ook "2-points curve" [ 132] en "Slope-offset curve" [ 133]. Het curvetype in het menu van de secundaire zone is in alleen-lezen.
Pagina 154
Configuratie Code Beschrijving [3.5] [0-00] Stel de weersafhankelijke verwarming in: [0-01] Let op: De weersafhankelijke curve kan volgens 2 methoden worden ingesteld. Zie "Curve met 2 [0-02] punten" [ 132] en "Curve volgens helling en [0-03] afwijking" [ 133]. Voor beide curvetypes moeten er 4 ter plaatse in te stellen parameters worden ingesteld zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.
Pagina 155
Configuratie Code Beschrijving [3.6] [0-04] Stel de weersafhankelijke koeling in: [0-05] Let op: De weersafhankelijke curve kan volgens 2 methoden worden ingesteld. Zie "Curve met 2 [0-06] punten" [ 132] en "Curve volgens helling en [0-07] afwijking" [ 133]. Voor beide curvetypes moeten er 4 ter plaatse in te stellen parameters worden ingesteld zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.
Pagina 156
Configuratie Afgiftesysteem Instelpuntbereik Doel-delta T bij Secundaire zone ruimteverwarming verwarming [1‑0C] [9‑05]~[9‑06] 0: Vloerverwarming Maximum 55°C Variabele (zie [3.B.1]) 1: Ventilo-convector Maximum 55°C Variabele (zie [3.B.1]) 2: Radiator Maximum 60°C Vast 8°C Instelpuntbereik Voor meer informatie over Instelpuntbereik, zie "Primaire zone" [ 142].
Configuratie Code Beschrijving [3.A] [C‑06] Externe kamerthermostaattype voor de secundaire zone: ▪ 1: 1 contact. Aangesloten op slechts 1 digitale ingang (X2M/35a) ▪ 2: 2 contacten. Aangesloten op 2 digitale ingangen (X2M/34a en X2M/35a) Aanvoerwatertemperatuur: Delta T Voor meer informatie, zie "Primaire zone" [ 142].
Pagina 158
Configuratie Bepalen of een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst werd 1 Ga naar [4]: Ruimteverwarming/-koeling. 2 Controleer of [4.1] Bedrijfmodus wordt vermeld en kan worden bewerkt. Als dat zo is, dan werd een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst. Om aan het systeem te zeggen welk ruimtebedrijf te gebruiken, kunt u het volgende doen: U kunt…...
Pagina 159
Configuratie 3 Selecteer voor elke maand een optie: ▪ Omkeerbaar: Niet beperkt ▪ Alleen verwarmen: Beperkt ▪ Alleen koelen: Beperkt 4 Bevestig de wijzigingen. Voorbeeld: Omschakelingsbeperkingen Wanneer Beperking Tijdens het koud seizoen. Alleen verwarmen Voorbeeld: Oktober, november, december, januari, februari en maart. Tijdens het warm seizoen.
Pagina 160
Configuratie OPMERKING Maximumwaarde [4-02]. Voor modellen zonder geïntegreerde back-upverwarming: ▪ Standaardwaarde [4‑02]=25°C. U kunt deze waarde wijzigen, maar u mag de maximale waarde NIET overschrijden. ▪ Als de externe back-upverwarmingskit is geïnstalleerd: Maximale waarde [4‑02]=35°C ▪ Als de externe back-upverwarmingskit NIET is geïnstalleerd: Maximale waarde [4‑02]=25°C Uitzondering: als het systeem geconfigureerd is in regeling via een kamerthermostaat...
Pagina 161
Configuratie Code Beschrijving N.v.t. [4-0D] Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste kamertemperatuur altijd bereikt kan worden. In de verwarmingsmodus verandert de bedrijfsmodus alleen wanneer de kamertemperatuur hoger wordt dan de gewenste verwarmingstemperatuur plus de afwijkingswaarde. ▪ Bereik: 1°C~10°C Aantal zones Het systeem kan aanvoerwater leveren aan maximum 2 ...
Configuratie Code Beschrijving [4.4] [7‑02] ▪ 1: 2 zones Twee aanvoerwatertemperatuurzones. primaire aanvoerwatertemperatuurzone bestaat uit de warmteafgevers met grotere belasting en een mengstation om de gewenste aanvoerwatertemperatuur te bereiken. Bij verwarming: a Secundaire AWT-zone: Hoogste temperatuur b Primaire AWT-zone: Laagste temperatuur c Mengstation OPMERKING Het systeem NIET op de volgende manier configureren, kan schade aan de...
Configuratie Code Beschrijving [4.5] [F–0D] Bedrijfsmodus pomp: ▪ 0 Continu: De pomp werkt continu, ongeacht of de thermo AAN of UIT is. Opmerking: De continue werking van de pomp vraagt meer energie dan wanneer de pomp alleen werkt als dit gevraagd wordt of wanneer ze bemonstert. a Regeling van de ruimteverwarming/-koeling b Uit c Aan...
Pagina 164
Configuratie Code Beschrijving [4.5] [F-0D] ▪ 2 Vraag: De pomp werkt op verzoek. Voorbeeld: Door een kamerthermostaat en een thermostaat te gebruiken, ontstaat een thermo AAN/UIT-staat. Opmerking: NIET beschikbaar aanvoerwatertemperatuurregeling. a Regeling van de ruimteverwarming/-koeling b Uit c Aan d Vraag voor verwarming (door externe kamerthermostaat of kamerthermostaat) e Werking van de pomp Unit type...
Pagina 165
Configuratie [9-0D]=0 [9-0D]=5 a (kPa) a (kPa) b (l/min) b (l/min) [9-0D]=6 [9-0D]=7 a (kPa) a (kPa) b (l/min) b (l/min) [9-0D]=8 a (kPa) b (l/min) a Externe statische druk b Waterdebiet Pomp buiten bereik Wanneer de functie pompwerking gedeactiveerd is, wordt de pomp stilgelegd als de buitentemperatuur hoger is dan de door de Uitschakeltemperatuur ruimte verwarming [4-02] ingestelde waarde of als de buitentemperatuur...
Configuratie Toename rond 0°C Gebruik deze instelling om mogelijke warmteverliezen van het gebouw door de verdamping van gesmolten ijs of sneeuw te compenseren. (bijv. in landen met een koude regio's). Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 0°C bedraagt, wordt plaatselijk de gewenste aanvoerwatertemperatuur hoger tijdens het verwarmen. Deze compensatie kan geselecteerd worden wanneer een absolute of weersafhankelijke gewenste temperatuur gebruikt wordt (zie de afbeelding hieronder).
Configuratie 11.6.6 Gebruikersinstellingen Overzicht Het submenu bevat de volgende onderdelen: [7] Gebruikerinstellingen Secundaire zone Ruimteverwarming/-koeling [7.1] Taal Gebruikerinstellingen [7.2] Tijd/datum Informatie Installateursinstellingen [7.3] Vakantie [7.4] Stil [7.5] Elektriciteitsprijs [7.6] Gasprijs Taal Code Beschrijving [7.1] Taal Tijd/datum Code Beschrijving [7.2] De lokale tijd en datum instellen INFORMATIE Standaard is de zomertijd ingesteld en is het tijdformaat ingesteld op 24 uur.
Configuratie De vakantie configureren 1 Activeer de vakantiestand. — ▪ Ga naar [7.3.1]: Gebruikerinstellingen > Vakantie > Activatie. 7.3.1 Activatie ▪ Selecteer Aan. 2 Stel de eerste dag van uw vakantie in. — ▪ Ga naar [7.3.2]: Van. ▪ Selecteer een datum. ▪...
Pagina 169
Configuratie Als u wilt… Dan… De geluidsarme stand volledig Selecteer Uit. deactiveren Resultaat: De unit werkt nooit in de geluidsarme stand. De gebruiker kan dit niet wijzigen. Het niveau van de geluidsarme Selecteer Handmatig. stand handmatig inschakelen Ga naar [7.4.3] Niveau en selecteer het van toepassing zijnde niveau van de geluidsarme stand.
Pagina 170
Configuratie De prijs voor elektriciteit instellen 1 Ga naar [7.5.1]/[7.5.2]/[7.5.3]: Gebruikerinstellingen > Elektriciteitsprijs > Hoog/Middel/Laag. 2 Selecteer de juiste elektriciteitsprijs. 3 Bevestig de wijzigingen. 4 Herhaal dit voor alle drie de elektriciteitsprijzen. — INFORMATIE De prijzen kunnen van 0.00~990 munteenheid/kWh (met 2 significante waarden) ingesteld worden.
Configuratie "De prijs voor elektriciteit instellen" [ 170] voor de procedure om de elektriciteitsprijs in te stellen. Voorbeeld Dit is een voorbeeld en de in dit voorbeeld gebruikte prijzen en/of waarden zijn NIET precies. Gegevens Prijs/kWh Gasprijs 4,08 Elektriciteitsprijs 12,49 Stimulans per kWh voor hernieuwbare verwarming...
Configuratie Code Beschrijving [8.3] Nummer waarnaar gebruikers kunnen bellen wanneer problemen zich voordoen. Reset Reset de configuratie-instellingen die in de MMI zijn opgeslagen (de gebruikersinterface geleverd als toebehoren). Voorbeeld: Energiemetingen, instellingen voor verlofdagen. INFORMATIE Dit reset niet de configuratie-instellingen en de lokale instellingen van de hydromodule van de buitenunit.
Pagina 174
Configuratie Configuratie De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-upverwarming of als back- upverwarming met 2 stappen. Bij 2 stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap worden ingesteld in een noodgeval.
Pagina 175
Configuratie Code Beschrijving [9.3.7] [5-01] Evenwichtstemperatuur: De buitentemperatuur onder dewelke de back- upverwarming mag werken. Bereik: –15°C~35°C INFORMATIE Bij een omgevingstemperatuur boven 10°C zal de warmtepomp werken tot 55°C. Door een hoger instelpunt te configureren met een omgevingstemperatuur die hoger is dan de ingestelde evenwichtstemperatuur, wordt voorkomen dat de back- upverwarming bijstand biedt.
Pagina 176
Configuratie Code Beschrijving [9.5.1] [4-06] ▪ 0: Handmatig ▪ 1: Automatisch ▪ 2: autom. beperkt/warmtapwater NIET gebruiken. ▪ 3: autom. beperkt/warmtapwater ▪ 4: autom. normaal/warmtapwater NIET gebruiken. Deze instellingen zijn niet nodig omdat er geen warm tapwater is. INFORMATIE De instelling van de automatische noodstop kan alleen in de menustructuur van de gebruikersinterface worden ingesteld.
Pagina 177
Configuratie OPMERKING Als u glycol aan het water toevoegt, moet u ook een debietschakelaar (EKFLSW1) installeren. Bevriespreventie waterleidingen Alleen relevant voor installaties met waterleidingen buiten. Deze functie tracht waterleidingen buiten te beschermen tegen bevriezing. Code Beschrijving [9.7] [4-04] Vorstbeveiliging waterleidingen: ▪...
Pagina 178
Configuratie Code Beschrijving [9.8.3] [D-05] Beperking: Alleen van toepassing als [9.8.4] NIET is ingesteld op Smart grid. Pomp toegestaan: ▪ 0 Nee: Pomp uit ▪ 1 Ja: Geen beperking [9.8.4] [D-01] Aansluiting op een Voeding met voordeel tarief elektriciteit of een Smart grid: ▪...
Pagina 179
Configuratie Code Beschrijving [9.8.6] N.v.t. Beperking: Alleen van toepassing indien [9.8.4]=Smart grid. Instellen of elektrische verwarmingen zijn toegestaan. Elektrische verwarmingstoestellen toestaan: ▪ ▪ [9.8.7] N.v.t. Beperking: Alleen van toepassing in het geval van een regeling via kamerthermostaat, en indien [9.8.4]=Smart grid. Instellen of de kamerbuffering wordt ingeschakeld.
Pagina 180
Configuratie [D‑00] Back-upverwarming Compressor Gedwongen UIT Gedwongen UIT Toegestaan Smart-Grid-bedrijfsmodi binnenkomende Smart Grid-contacten (zie "Een Smart Grid aansluiten" [ 105]) kunnen de volgende Smart Grid-standen inschakelen: Smart Grid-contact [9.8.5] Bedrijfsmodus Smart Grid Vrij bedrijf Gedwongen uit Aanbevolen aan Gedwongen aan Vrij bedrijf: De Smart Grid-functie is NIET actief.
Pagina 181
Configuratie Code Beschrijving [9.9.1] [4-08] Besturing energieverbruik: ▪ 0 Nee: Uitgeschakeld. ▪ 1 Continu: Geactiveerd: U kunt één vermogengrenswaarde (in A of kW) instellen om aan te gegeven dat het energieverbruik van het systeem altijd tot deze waarde beperkt zal worden. ▪...
Pagina 182
Configuratie Prioritaire verwarming Deze instelling bepaalt de voorrang van de elektrische verwarmingstoestellen in functie van de van toepassing zijnde beperking. Aangezien er geen boosterverwarming is, zal de back-upverwarming altijd voorrang krijgen. Code Beschrijving [9.9.D] [4-01] Prioritaire verwarming: ▪ 0 Geen : De back-upverwarming heeft voorrang.
Configuratie 1 energiemeter of zelfs geen energiemeter wordt gebruikt, selecteer dan "Geen" om aan te geven dat de overeenstemmende pulsinput NIET gebruikt wordt. Code Beschrijving [9.A.1] [D‑08] Elektriciteitsmeter 1: ▪ 0 Geen: NIET geïnstalleerd ▪ 1 1/10kWh: Geïnstalleerd ▪ 2 1/kWh: Geïnstalleerd ▪...
Pagina 184
Configuratie Afwijk. buitensensor ALLEEN van toepassing wanneer een externe buitenomgevingstemperatuursensor werd aangesloten en geconfigureerd. U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kan een afwijking op de thermistorwaarde ingegeven worden. Deze instelling kan gebruikt worden situatie compenseren waarin externe buitenomgevingstemperatuursensor niet op de ideale plaats kan worden geplaatst. Code Beschrijving [9.B.2]...
Pagina 185
Configuratie Code Beschrijving [9.C.1] [C-02] Bivalent: Geeft aan dat de ruimteverwarming ook door een andere warmtebron dan het systeem uitgevoerd wordt. ▪ 0 Nee: Niet geïnstalleerd ▪ 1 Ja: Geïnstalleerd. De extra ketel (gasketel, oliebrander) werken wanneer buitenomgevingstemperatuur laag is. Tijdens de bivalente werking is de warmtepomp uit.
Pagina 186
Configuratie OFF ON YC Y1 Y2 Y3 Y4 Code Beschrijving 9.C.3 [C-03] Bereik –25°C~25°C (stap: 1°C) 9.C.4 [C-04] Bereik: 2°C~10°C (stap: 1°C) Hoe hoger de waarde van [C‑04], hoe hoger de nauwkeurigheid van de omschakeling tussen het warmtepompsysteem en de extra boiler. Ga als volgt te werk om de waarde van [C‑03] te bepalen: 1 Bepaal de COP (= prestatiecoëfficiënt) aan de hand van de volgende formule: Formule...
Pagina 187
Configuratie INFORMATIE Om de prijzen voor elektriciteit en gas in te stellen, mag u de overzichtsinstellingen NIET gebruiken. Stel deze in de plaats in de menustructuur in ([7.5.1], [7.5.2], [7.5.3] en [7.6]). Voor meer informatie over het instellen van de energieprijzen, zie de gebruiksaanwijzing en de handleiding voor de gebruiker.
Configuratie Als de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief van het type is waarbij de elektrische voeding wordt onderbroken, moet de automatische herstartfunctie altijd worden geactiveerd. De hydromodule kan, onafhankelijk van de status van de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief, continu geregeld worden door de hydromodule op een afzonderlijke elektrische voeding met normaal kWh-tarief aan te sluiten.
Pagina 189
Configuratie De energiespaarfunctie Energiespaarfunctie OPMERKING Energiespaarfunctie. Als u de energiespaarfunctie wilt gebruiken, op de printplaat van de compressormodule: Koppel X804A los van X805A. Sluit X804A aan op X806A. X806A X804A X805A X805A X804A X806A Bepaalt of de elektrische voeding naar de compressormodule tijdens stilstand (geen vraag naar ruimteverwarming/koeling) kan worden onderbroken (inwendig door de regeling van de hydromodule).
Configuratie Overzicht lokale instellingen Alle instellingen kunnen worden uitgevoerd via de menustructuur. Als het om een of andere reden nodig is om een instelling te wijzigen met behulp van de overzichtsinstellingen, zijn de overzichtsinstellingen beschikbaar in het overzicht van de lokale instellingen [9.I]. Zie "Een overzichtsinstelling wijzigen" [ 112].
[D.6] Aansluiting voor cloud Over de WLAN-houder De WLAN-houder verbindt het systeem met het internet. De gebruiker kan dan het systeem via de Daikin Residential Controller-app bedienen. Hiervoor zijn de volgende componenten nodig: EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur...
Pagina 192
Zie: http://www.onlinecontroller.daikineurope.com/ Configuratie Volg de instructies van de app Daikin Residential Controller om deze te configureren. Terwijl dit wordt gedaan, moeten de volgende handelingen en informatie op de gebruikersinterface worden uitgevoerd en ingegeven: Modus: Zet de AP-stand AAN (= de WLAN-adapter werkt als toegangspunt) of UIT.
Pagina 193
Configuratie Code Beschrijving [D.4] N.v.t. Uit cloud verwijderen: ▪ ▪ Aansluiting voor thuisnetwerk: Lees de status van de verbinding met het thuisnetwerk. Code Beschrijving [D.5] N.v.t. Aansluiting voor thuisnetwerk: ▪ Losgekoppeld van [WLAN_SSID] ▪ Verbinding met [WLAN_SSID] Aansluiting voor cloud: Lees de status van de verbinding met de cloud. Code Beschrijving [D.6]...
12 Inbedrijfstelling OPMERKING Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). De algemene checklist inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapportering tijdens de inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
Inbedrijfstelling Typische werkstroom Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in: De “Checklist vóór inbedrijfstelling” controleren. Ontluchten. Het systeem testen. Indien nodig, een of meerdere stelmotoren testen. Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen. 12.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling INFORMATIE Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit.
Inbedrijfstelling Alleen van toepassing als de externe back-upverwarmingskit is geïnstalleerd: De stroomonderbreker van de back-upverwarming F1B (in de fabriek gemonteerd in de back-upverwarmingskit) is INgeschakeld. De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Inbedrijfstelling 4 Lees het debiet af en wijzig de instelling van de omloopklep — om het vereiste minimumdebiet + 2 l/min te bereiken. Tijdens het proefdraaien van de pomp kan de unit onder dit vereiste minimumdebiet werken. 12.4.2 De ontluchtingsfunctie Doel Het is heel belangrijk dat bij de inbedrijfstelling en de installatie van de unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Pagina 200
Inbedrijfstelling INFORMATIE ▪ Om te ontluchten, gebruik alle ontluchtingsventielen die in het systeem aanwezig zijn. Dit betekent: ook het handmatig ontluchtingsventiel van de buitenunit en alle ontluchtingsventielen die ter plaatse werden voorzien. ▪ Indien het systeem een externe back-upverwarmingskit bevat, gebruik tevens het ontluchtingsventiel van de back-upverwarming.
Inbedrijfstelling 2 Ga naar [A.3]: Inbedrijfstelling > Ontluchting. 3 Stel in het menu Type = Automatisch. 4 Selecteer Ontluchting starten. 5 Selecteer OK om te bevestigen. Resultaat: Het ontluchten begint. Het stopt automatisch wanneer voltooid. 6 Om het ontluchten handmatig te stoppen: —...
Inbedrijfstelling 12.4.4 Proefdraaien stelmotor Doel Voer een stelmotortest uit om te controleren of de verschillende stelmotoren goed werken. Wanneer u bijvoorbeeld Pomp selecteert, zal de pomp gaan proefdraaien. Stelmotoren proefdraaien Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld. Ga naar [C] In werking en schakel de werking Kamer en Ruimteverwarming/-koeling uit.
Pagina 203
Inbedrijfstelling OPMERKING De installateur is verantwoordelijk voor: ▪ het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer om de maximum toegelaten watertemperatuur te bekomen om ervoor te zorgen dat deze niet zou beginnen te barsten, ▪ het tijdschema voor het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming programmeren volgens de initiële verwarmingsinstructies van de fabrikant van de dekvloer, ▪...
Pagina 204
Inbedrijfstelling De dekvloer van de vloerverwarming drogen INFORMATIE ▪ Als Noodbedrijf op Handmatig ([9.5]=0) is ingesteld en de unit wordt getriggerd om het noodbedrijf te starten, zal de gebruikersinterface eerst hiervoor een bevestiging vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker het noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de functie Dekvloer drogen van de vloerverwarming ingeschakeld.
Pagina 205
Inbedrijfstelling 5 Om het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming — handmatig te stoppen: 1 Open het menu en ga naar Dekvloer drogen vloerverwarming stoppen. 2 Selecteer OK om te bevestigen. De status van het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming raadplegen Voorwaarden: U bent de dekvloer van de vloerverwarming aan het drogen.
Pagina 206
Inbedrijfstelling Het programma voor het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming zal na een stroomstoring automatisch herstarten vanaf de laatste geïmplementeerde stap als dat programma door een stroomstoring werd gestopt. EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water warmtepompen 4P620242-1 –...
Aan de gebruiker overhandigen 13 Aan de gebruiker overhandigen Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in de gebruiksaanwijzing) met de werkelijke instellingen.
Behalve onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk, staat er ook een controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie op het Daikin Business Portal (aanmelden vereist). De controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie is een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en sjabloon voor rapportering bij het onderhoud.
Onderhoud en service 14.2.2 Jaarlijks onderhoud van de buitenunit: instructies Warmtewisselaar De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt raken door stof, vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de oorzaak zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met slechtere prestaties als gevolg.
Opsporen en verhelpen van storingen 15 Opsporen en verhelpen van storingen In dit hoofdstuk 15.1 Overzicht: Probleemoplossing..............................210 15.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen ................. 210 15.3 Problemen op basis van symptomen oplossen ........................211 15.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals verwacht ................211 15.3.2 Symptoom: De compressor start NIET ........................
Opsporen en verhelpen van storingen GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN 15.3 Problemen op basis van symptomen oplossen 15.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals verwacht Mogelijke oorzaken Wat te doen De temperatuurinstelling is NIET juist Controleer de temperatuurinstelling op de afstandsbediening.
Opsporen en verhelpen van storingen 15.3.2 Symptoom: De compressor start NIET Mogelijke oorzaken Wat te doen De unit moet buiten zijn werkingsgebied Als het systeem een back- opstarten (de watertemperatuur is te upverwarming bevat: laag) Als de watertemperatuur te laag is, gebruikt de unit eerst de back- upverwarming om de minimumwatertemperatuur (15°C) te...
Opsporen en verhelpen van storingen 15.3.3 Symptoom: Het systeem maakt gorgelende geluiden na de inbedrijfstelling Mogelijke oorzaak Wat te doen Er zit lucht in het systeem. Ontlucht het systeem. Diverse storingen. Controleer of op het startscherm van de gebruikersinterface verschijnt. Zie "De help-tekst weergeven in geval van een storing" [...
Opsporen en verhelpen van storingen 15.3.5 Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie) Mogelijke oorzaken Wat te doen Er zit lucht in het systeem Ontlucht handmatig (zie "Handmatig ontluchten" [ 200]) of gebruik de automatische ontluchtingsfunctie (zie "Automatisch ontluchten" [ 200]). De waterdruk aan de pompinlaat is te Controleer de volgende zaken: laag ▪...
Opsporen en verhelpen van storingen 15.3.8 Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende verwarmd bij lage buitentemperaturen Mogelijke oorzaken Wat te doen Indien het systeem een back- Ga het volgende na: upverwarming bevat: de back- ▪ De bedrijfsmodus van de back- upverwarming zal niet worden upverwarming wordt geactiveerd.
Opsporen en verhelpen van storingen 15.4.1 De help-tekst weergeven in geval van een storing In geval van een storing, zal het volgende verschijnen op het startscherm naargelang de ernst: ▪ : Fout ▪ : Storing U kunt als volgt een korte en een lange beschrijving van de storing zien: 1 Druk op de linkse draaiknop om het hoofdmenu te openen en ga naar Storing.
Pagina 217
Opsporen en verhelpen van storingen Foutcode Beschrijving A5-00 OU: Afgetopte hogedrukpiek / probleem met de vorstbescherming AA-01 Back-upverwarming oververhitting C0-00 Storing waterdebietsensor C4-00 Probleem met temperatuursensor warmtewisselaar C5-00 Abnormaliteit warmtewisselaarthermistor CJ-02 Probleem kamertemperatuursensor E1-00 OU: printplaat defect E2-00 Lekstroomdetectiefout E3-00 OU: activering van hogedrukschakelaar (HPS) E3-24 Abnormaliteit hogedrukschakelaar...
Pagina 218
Opsporen en verhelpen van storingen Foutcode Beschrijving J6-00 OU: storing van sensor warmtewisselaar J6-07 OU: storing van sensor warmtewisselaar J6-32 Abnormaliteit vertrekwatertemperatuurthermistor (buitenunit) J6-33 Probleem met sensorcommunicatie J8-00 Storing van koelvloeistofthermistor JA-00 OU: storing van hogedruksensor JC-00 Abnormaal gedrag lagedruksensor JC-01 Abnormaliteit verdamperdruk L1-00...
Pagina 219
Opsporen en verhelpen van storingen Foutcode Beschrijving U8-04 Onbekend USB-apparaat U8-05 Bestandsstoring U8-07 Probleem met P1P2-communicatie U8-11 Verbinding verloren met draadloze gateway UA-00 Probleem met combinatie binnenunit/buitenunit UA-16 Uitbreiding-/hydrocommunicatieprobleem UA-21 Probleem communicatie uitbreiding/hydro UF-00 Omgekeerd leidingwerk of slechte communicatie van de bedradingsdetectie OPMERKING Wanneer het minimum waterdebiet kleiner is dan het debiet vermeld in onderstaande tabel, zal de unit tijdelijk stoppen en zal storing 7H‑01 op de...
Als afval verwijderen 16 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Als afval verwijderen 2 Zorg ervoor dat de afsluiters open zijn. 3 Activeer de opvangstand. Gevolg: De unit opent de elektronische expansiekleppen. 4 Opvangen van koelmiddel via de 3 onderhoudspoorten. 5 Deactiveer de opvangstand. Gevolg: De unit zet de elektronische expansiekleppen terug in hun oorspronkelijke staat.
Als afval verwijderen 16.1.3 Opvangstand - In geval van 3N~ modellen (display met 7 segmenten) Zorg ervoor dat de elektronische expansiekleppen open zijn voordat u begint met het opvangen van koelmiddel. Wanneer de stroom AAN is, moet dit worden gedaan door middel van de opvangstand. Onderdelen Om de opvangstand te activeren/deactiveren heeft u de volgende componenten nodig:...
Pagina 223
Als afval verwijderen Actie Display met 7 segmenten Geef de huidige waarde weer. Druk één keer op BS3. Verander de waarde in 2. Druk één keer op BS2. Voer de waarde in het systeem in. Druk één keer op BS3. Bevestigen. Druk één keer op BS3.
Pagina 224
Als afval verwijderen Resultaat: De opvangstand is gedeactiveerd. De unit zet de elektronische expansiekleppen terug in hun oorspronkelijke staat. INFORMATIE Uitschakelen. Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld, wordt de opvangstand automatisch gedeactiveerd. EWAA011~016DA + EWYA009~016DA Uitgebreide handleiding voor de installateur Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water warmtepompen 4P620242-1 –...
Als afval verwijderen 16.1.4 Opvangstand — In geval van 1N~ modellen (7-ledsdisplay) Zorg ervoor dat de elektronische expansiekleppen open zijn voordat u begint met het opvangen van koelmiddel. Wanneer de stroom AAN is, moet dit worden gedaan door middel van de opvangstand. Onderdelen Om de opvangstand te activeren/deactiveren heeft u de volgende componenten nodig:...
Pagina 226
Als afval verwijderen Actie 7-ledsdisplay H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P Druk één keer op BS1. H1P blijft knipperen, om aan te geven dat u zich in een stand bevindt die compressorbediening niet toestaat. = UIT, = AAN en = knippert.
Technische gegevens 17 Technische gegevens Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige set meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist). In dit hoofdstuk 17.1...
Technische gegevens 17.1 Serviceruimte: Buitenunit Top-side obstacle Suction-side obstacle General (mm) Top-side obstacle Top-side obstacle Top-side obstacle Discharge-side obstacle Suction + discharge-side obstacle Suction + discharge-side obstacle Wall on suction side Wall on discharge side X<H X<H No top-side obstacle No top-side obstacle No top-side obstacle Suction-side obstacle...
Pagina 229
Technische gegevens Engels Vertaling Discharge-side obstacle Hindernis aan afvoerzijde General Algemeen No top-side obstacle Geen hindernis aan de bovenkant Suction + discharge-side obstacle Aanzuiging + hindernis aan aanzuigzijde Suction-side obstacle Hindernis aan aanzuigzijde Top-side obstacle Hindernis aan bovenkant Wall height unrestricted Onbeperkte muurhoogte Wall on discharge side Afvoerzijde tegen muur...
Technische gegevens 17.2 Schema van de leidingen: Buitenunit B1PW S1NPH S1PH 3D128954A A Hydromodule B1PW Waterdruksensor ruimteverwarming B Compressormodule M1C Compressor S1PH Hogedrukschakelaar a Water IN (schroefaansluiting, mannelijk, 1") S1PL Lagedrukschakelaar b Water UIT (schroefaansluiting, mannelijk, 1") S1NPH Druksensor c Aftapkraan (watercircuit) Y1E Elektronische expansieklep (primair) d Platenwarmtewisselaar Y3E Elektronische expansieklep (injectie)
Technische gegevens 17.3 Bedradingsschema: Buitenunit Het bedradingsschema is bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel. INFORMATIE Het bedradingsschema toont ook de bedrading van de warmtapwatertanks, maar dit is NIET van toepassing op uw unit. Compressormodule Vertaling van tekst op bedradingsschema: Engels Vertaling (1) Connection diagram...
Pagina 232
Technische gegevens Engels Vertaling Compressor switch box Compressor schakelkast External BUH Externe back-upverwarmingskit For DHW tank option Voor optie warmtapwatertank For external BUH option Voor externe back-upverwarmingskit Hydro SWB power supplied from Voeding hydroschakelkast geleverd compressor SWB vanuit compressorschakelkast Hydro Hydromodule Normal kWh rate power supply Elektrische voeding met normaal kWh-...
Pagina 233
Technische gegevens Engels Vertaling Optie Bedrading afhankelijk van model Schakelkast Printplaat (4) Legend (4) Legende *: Optioneel; #: ter plaatse te voorzien Hoofdprintplaat * AAN/UIT-thermostaat (PC=stroomcircuit) * Warmtepompconvector * Digitale I/O-printplaat * Vraag-printplaat A11P MMI (= autonome gebruikersinterface die als accessoire wordt geleverd) – Hoofdprintplaat A14P * Printplaat van de speciale interface voor...
Pagina 234
Technische gegevens Engels Vertaling PHC1 (A4P) * Optische koppeling ingangscircuit * Thermische beveiliging boosterverwarming # Veiligheidsthermostaat Q*DI # Aardlekschakelaar R1H (A2P) * Vochtigheidssensor R1T (A2P) * Omgevingsensor van de AAN/UIT- thermostaat R1T (A14P) * Omgevingsensor van de speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als kamerthermostaat) R2T (A2P)
Pagina 235
Technische gegevens Engels Vertaling Only for digital I/O PCB option Alleen voor optie printplaat met digitale Options: ext. heat source output, alarm Opties: uitgang externe warmtebron, output alarmuitgang Options: On/OFF output Opties: uitgang AAN/UIT Power limitation digital inputs: 12 V Digitale inputs vermogenbeperking: DC / 12 mA detection (voltage supplied 12 V-gelijkstroom-/12 mA-...
Pagina 236
Technische gegevens Engels Vertaling SD card Kaartsleuf voor WLAN-houder Smartgrid contacts Smart Grid-contacten Smartgrid PV power pulse meter Smart Grid fotovoltaïsche voedingspulsmeter SWB1 Hydroschakelkast 1 (voorzijde) SWB2 Hydroschakelkast 2 (rechterzijde) WLAN cartridge WLAN-houder (7) External On/OFF thermostats and (7) Externe AAN/UIT-thermostaten en heat pump convector warmtepompconvector Additional LWT zone...
Technische gegevens Schema elektrische aansluitingen Raadpleeg de bedrading van de unit voor meer informatie. STANDAARDONDERDEEL Opmerkingen: COMPRESSORMODULE - Voor signaalkabel: houd minimumafstand tot voedingskabels >5 cm ELEKTRISCHE VOEDING 5 of 3 aders 5 aders Voeding van de unit: X1M: L1-L2-L3-N-aarding X1M: 1-2-3 of L-N-aarding 400 V of 230 V+aarding...
Ter plaatse te voorzien NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. EWAA011~016DA + EWYA009~016DA...
2/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde Kamer └─ Vorstbescherming 1.4.1 [2-06] Vorstbescherming kamer 0: Uitgeschakeld 1: Ingeschakeld 1.4.2 [2-05] Vorstbeschermende kamertemperatuur 4~16°C, stap: 1°C 8°C └─ Instelpuntbereik 1.5.1 [3-07] Minimum instelpunt verwarming 12~18°C, stap: 1°C...
Pagina 241
3/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [0-05] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C koeling. 22°C [0-06] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. 25~43°C, stap: 1°C 35°C [0-07]...
Pagina 242
4/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [5-0D] Spanning 0: 230 V, 1~ 1: 230 V, 3~ 2: 400 V, 3~ [4-0A] Configuratie 0: 1 1: 1/1+2 2: 1/2 3: 1/2 + 1/1+2 in noodtoestand [6-03] Capaciteit stap 1...
Pagina 243
5/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde 9.3.7 [5-01] Evenwichtstemperatuur -15~35°C, stap: 1°C 0°C 9.3.8 [4-00] Bediening 0: Uitgeschakeld 1: Ingeschakeld 2: Uitsl warmtapw └─ Boosterverwarming 9.4.1 [6-02] Capaciteit 0~10 kW, stap: 0,2 kW 0 kW 9.4.3...
Pagina 244
6/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde 9.C.2 [7-05] Ketelrendement 0: Zeer hoog 1: Hoog 2: Middel 3: Laag 4: Zeer laag 9.C.3 [C-03] Temperatuur -25~25°C, stap: 1°C 0°C 9.C.4 [C-04] Hysteresis...
Pagina 245
7/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [2-09] Aanpas v afwijking bij gemeten kamertemperatuur -5~5°C, stap: 0,5°C 0°C [2-0A] Aanpas v afwijking bij gemeten kamertemperatuur -5~5°C, stap: 0,5°C 0°C [2-0B] Wat is vereiste afwijking bij de gemeten buitentemp? -5~5°C, stap: 0,5°C...
Pagina 246
8/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [6-02] Wat is capaciteit van boosterverwarming? 0~10 kW, stap: 0,2 kW 0 kW [6-03] Wat is capaciteit van backupverwarming stap 1? 0~10 kW, stap: 0,2 kW 0 kW [6-04] Wat is capaciteit van backupverwarming stap 2?
Pagina 247
9/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [9-0D] Pompsnelheidsbegrenzing 0~8, stap:1 0: Geen beperking 1~4 : 80~50% 5~8 : 50~80% tijdens monstername [9-0E] [C-00] Voorrang voor het verwarmen van het tapwater. [C-01] [C-02] Is een externe backup warmtebron aangesloten?
Pagina 248
10/10 Installateursinstelling verschilt van Tabel lokale instellingen standaardwaarde Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde Standaardwaarde [F-00] De pomp mag buiten bereik werken. 0: Uitgeschakeld 1: Ingeschakeld [F-01] Boven welke buitentemperatuur is koelen toegestaan? 10~35°C, stap: 1°C 20°C [F-02] Inschakeltemperatuur van de bodemplaatverwarming.
Pagina 252
4P620242-1 2020.06 Verantwortung für Energie und Umwelt...