Sensoren
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
1 energiemeter of zelfs geen energiemeter wordt gebruikt, selecteer dan "Geen"
om aan te geven dat de overeenstemmende pulsinput NIET gebruikt wordt.
#
Code
[9.A.1]
[D‑08]
[9.A.2]
[D‑09]
Buitensensor
#
Code
[9.B.1]
[C–08]
Beschrijving
Elektriciteitsmeter 1:
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd
▪
1 1/10kWh: Geïnstalleerd
▪
2 1/kWh: Geïnstalleerd
▪
3 10/kWh: Geïnstalleerd
▪
4 100/kWh: Geïnstalleerd
▪
5 1000/kWh: Geïnstalleerd
Elektriciteitsmeter 2:
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd
▪
1 1/10kWh: Geïnstalleerd
▪
2 1/kWh: Geïnstalleerd
▪
3 10/kWh: Geïnstalleerd
▪
4 100/kWh: Geïnstalleerd
▪
5 1000/kWh: Geïnstalleerd
In geval van een pulsmeter voor zonnepanelen:
▪
6
100/kWh
voor
Geïnstalleerd
▪
7 1000/kWh
voor
Geïnstalleerd
Beschrijving
Buitensensor: Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet het type
van de sensor ingesteld worden.
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de buitenunit
worden gebruikt om metingen uit te voeren.
▪
1 (Buitenunit): Aangesloten op de hydro-
printplaat
van
de
buitentemperatuur meet. Opmerking: Voor
sommige functies wordt nog steeds de
temperatuursensor in de buitenunit gebruikt.
▪
2 (Kamer): Aangesloten op de hydro-printplaat
van de buitenunit die de binnentemperatuur
meet.
De
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer gebruikt.
Opmerking: Deze waarde heeft alleen een
betekenis in de kamerthermostaatregeling.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
Configuratie
|
zonnepaneel:
zonnepaneel:
buitenunit
die
de
in
de
183