7.2.5 Afvoer voorzien
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
▪
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪
Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet
kan ophopen.
▪
Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig water rond de
unit af te voeren.
▪
Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het voetpad NIET
glad wordt bij vriestemperaturen.
▪
Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een waterdichte plaat op
maximum 150 mm van de onderkant van de unit om te verhinderen dat water in
de unit kan binnendringen en afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende
afbeelding).
INFORMATIE
Indien nodig kunt u een lekbak (lokaal te voorzien) gebruiken om druppelend
afvoerwater te voorkomen.
OPMERKING
Als de unit NIET volledig waterpas kan worden geïnstalleerd, moet ze altijd aflopen
naar de achterkant van de unit. Dit om verzekerd te zijn van een goede afvoer.
OPMERKING
Indien afvoergaten van de buitenunit door een sokkel of een vloer afgedekt worden,
monteer dan de unit hoger om een vrije ruimte van minstens 150 mm onder de
buitenunit te hebben.
Afvoergaten (afmetingen in mm)
171
43
48
107
288
451
613
A
758
300
148
B
B
C
E
D
F
=
776
7
Installatie van de unit
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur
61