12.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
12.3 Checklist voor de inbedrijfstelling
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Checklist vóór inbedrijfstelling" controleren.
2
Ontluchten.
3
Het systeem testen.
4
Indien nodig, een of meerdere stelmotoren testen.
5
Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen
wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig
heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten MOET de unit minstens 6 uur onder spanning
staan. Bij negatieve omgevingstemperaturen moet de olie van de compressor
worden verwarmd om te voorkomen dat er een olietekort ontstaat en dat de
compressor tijdens het opstarten defect raakt.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of druksensoren/-schakelaars.
Anders kan er brand in de compressor ontstaan.
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde punten. Sluit de
unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit nadat u ze gesloten hebt.
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding
voor de installateur.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het hoofdstuk
4
installatie" [
78] beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende wetgeving
is uitgevoerd.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de aardingsklemmen zijn goed
aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in
de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of samengedrukte leidingen in de buitenunit.
12
Inbedrijfstelling
|
"9 Elektrische
Uitgebreide handleiding voor de installateur
197