7.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit
7.2.3 De installatiestructuur voorzien
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1
De installatiestructuur voorzien.
2
De buitenunit installeren.
3
Afvoer voorzien.
4
Het afvoerrooster installeren.
5
Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een sneeuwafdakje en
windschermen te plaatsen. Zie
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪
"2 Algemene
▪
"7.1 Installatieplaats
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd
zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het schema van de
fundering.
Gebruik 6 sets van M12-ankerbouten, moeren en sluitringen. Voorzie minstens
150 mm vrije ruimte onder de unit. Zorg daarbij ervoor dat de unit minstens
100 mm boven de maximale te verwachten sneeuwhoogte staat.
(mm)
a Zorg dat de afvoergaten niet afgedekt zijn. Zie
4
mm)" [
61].
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel van de bouten bedraagt
20 mm.
"7.1 Installatieplaats
4
veiligheidsmaatregelen" [
9]
4
voorbereiden" [
55]
6× M12
a
7
Installatie van de unit
|
4
voorbereiden" [
55].
"Afvoergaten (afmetingen in
Uitgebreide handleiding voor de installateur
59