Vloerverwarming – Meerdere externe kamerthermostaten
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
C Kamer 2
a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
b Externe kamerthermostaat
c Omloopklep
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie
"9.2 Aansluitingen op de
▪
Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter geplaatst om geen
toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer er geen verwarming of koeling
gevraagd wordt.
▪
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten
circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn. Om ervoor te zorgen dat de unit
betrouwbaar blijft werken, moet deze met een minimum waterdebiet worden
gevoed zoals beschreven in tabel "Het watervolume en waterdebiet controleren"
in
"8.1 De waterleidingen
▪
De
ruimtebedrijfsmodus
aangesloten op de buitenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke
kamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen te stemmen met de
buitenunit.
▪
De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten en hoeven NIET op de
buitenunit te worden aangesloten. De buitenunit zal de hele tijd aanvoerwater
leveren, met de mogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Voordelen
Vergeleken met vloerverwarming voor één kamer:
▪
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor
elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
B
A
M1
a
b
4
buitenunit" [
4
voorbereiden" [
65].
wordt
ingesteld
0 (Vertrekwater): De unit werkt op
basis van de aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 zone): Primair
C
c
M2
b
82].
door
de
gebruikersinterface
Waarde
Uitgebreide handleiding voor de installateur
35