6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Radiatoren – Meerdere externe kamerthermostaten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36
Opstelling
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
C Kamer 2
a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
b Externe kamerthermostaat
c Omloopklep
d Relais
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie
"9.2 Aansluitingen op de
▪
Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter geplaatst om geen
toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer er geen verwarming of koeling
gevraagd wordt.
▪
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten
circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn. Om ervoor te zorgen dat de unit
betrouwbaar blijft werken, moet deze met een minimum waterdebiet worden
gevoed zoals beschreven in tabel "Het watervolume en waterdebiet controleren"
in
"8.1 De waterleidingen
▪
De
ruimtebedrijfsmodus
aangesloten op de buitenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke
kamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen te stemmen met de
buitenunit.
▪
De kamerthermostaten zijn aangesloten op de afsluiters. Ze zijn ook aangesloten
op de buitenunit (X2M/35 en X2M/30) - via een relais (ter plaatse te voorzien) -
om feedback te geven als er bediening nodig is. De buitenunit zal aanvoerwater
sturen zodra er een verzoek komt van een van de kamers.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
B
C
A
M1
d
b
4
buitenunit" [
82].
4
voorbereiden" [
65].
wordt
ingesteld
1 (Externe kamerthermostaat): De
unit werkt op basis van de externe
thermostaat.
0 (1 zone): Primair
c
M2
b
door
de
gebruikersinterface
Waarde
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06