9.2.12 Een Smart Grid aansluiten
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06
Dit onderwerp beschrijft 2 mogelijke manieren om de buitenunit aan te sluiten op
een Smart Grid:
▪
In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten
▪
In geval van Smart Grid-hoogspanningscontacten. Dit vereist de installatie van de
Smart Grid-relaiskit (EKRELSG).
De 2 binnenkomende Smart Grid-contacten kunnen de volgende Smart Grid-
standen inschakelen:
Smart Grid-contact
1
0
0
1
1
Het gebruik van een Smart Grid-pulsmeter is niet verplicht:
Als Smart Grid-pulsmeter ... is
Gebruikt
([9.A.2] Elektriciteitsmeter 2 ≠
Geen)
Niet gebruikt
([9.A.2] Elektriciteitsmeter 2 =
Geen)
In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten
Draden (Smart Grid-pulsmeter): 0,5 mm²
Draden (Smart Grid-laagspanningscontacten): 0,5 mm²
[9.8.4]=3 (Voeding met voordeel tarief elektriciteit =
Smart grid)
[9.8.5] Bedrijfsmodus Smart Grid
[9.8.6] Elektrische verwarmingstoestellen toestaan
[9.8.7] Kamerbuffering inschakelen
[9.8.8] Kw-instelling beperken
De bedrading van het Smart Grid in geval van laagspanningscontacten is als volgt:
X5M
3
4
5
6
9
10
2
1
S4S
S11S
S10S
a Jumper (in de fabriek gemonteerd). Als u ook een veiligheidsthermostaat (Q4L)
aansluit, vervang de jumper dan door de draden van de veiligheidsthermostaat.
S4S Smart Grid-pulsmeter (optioneel)
1
/S10S Smart Grid-laagspanningscontact 1
2
/S11S Smart Grid-laagspanningscontact 2
1 Open het onderhoudsdeksel. Zie
2 Sluit de bedrading als volgt aan:
2
0
Vrij bedrijf
1
Gedwongen uit
0
Aanbevolen aan
1
Gedwongen aan
Dan is [9.8.8] Kw-instelling
Niet van toepassing
Van toepassing
13
14
a
"De buitenunit
9
Elektrische installatie
|
Smart-Grid-bedrijfsmodus
beperken ...
4
openen" [
63].
Uitgebreide handleiding voor de installateur
105