8
|
Installatie van de leidingen
8.2.5 Het watercircuit vullen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
76
a
a Automatische luchtinlaat
b Vorstbeveiligingsklep (optioneel – ter plaatse te voorzien)
c Normaal gesloten kleppen (aanbevolen – ter plaatse te voorzien)
Deel
Een automatische luchtinlaat (voor de luchttoevoer) moet op het
a
hoogste punt worden geïnstalleerd. Een automatische ontluchting,
bijvoorbeeld.
Bescherming voor de ter plaatse geplaatste leiding. De
b
vorstbeveiligingskleppen moeten als volgt worden geïnstalleerd:
▪
verticaal zodat het water naar behoren kan wegstromen en er
geen obstructies kunnen optreden.
▪
op alle laagste punten van de lokale leidingen.
▪
in het koudste gedeelte en uit de buurt van warmtebronnen.
Let op: Laat een afstand van ten minste 15 cm tot de grond om te
voorkomen dat ijs de wateruitlaat blokkeert.
Isolatie van water in het huis wanneer er een stroomonderbreking
c
is. Normaal gesloten kleppen (bevinden zich binnen in de buurt
van de ingangs-/uitgangspunten van de leidingen) kunnen
voorkomen dat al het water van de binnenleiding wordt afgevoerd
wanneer de vorstbeveiligingskleppen open gaan.
▪
Wanneer er een stroomonderbreking is: de normaal gesloten
kleppen sluiten en isoleren water in het huis. Als de
vorstbeveiligingskleppen openen, wordt alleen het water buiten
het huis afgevoerd.
▪
In andere omstandigheden (voorbeeld: wanneer er een
pompdefect is): de normaal gesloten kleppen blijven open. Als
de vorstbeveiligingskleppen openen, wordt het water van binnen
het huis ook afgevoerd.
OPMERKING
Stel bij de installatie van de vorstbeveiligingskleppen het minimale koelinstelpunt
(standaard=7°C) minstens 2°C hoger in dan de maximale openingstemperatuur van
de vorstbeveiligingsklep. Indien lager, kunnen de vorstbeveiligingskleppen open gaan
bij koeling.
Gebruik een ter plaatse te voorziene vulkit om het watercircuit te vullen.
Controleer of u voldoet aan de geldende wetgeving.
c
b
c
b
Beschrijving
en compacte lucht-water warmtepompen
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4P620242-1 – 2020.06