6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
6.5.1 Continue vermogenbeperking
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
#
3
"BBR16-vermogenbeperking" [
▪
Beperking: Alleen van toepassing in het Zweeds.
▪
Laat u toe te voldoen aan de BBR16 voorschriften (Zweedse
energievoorschriften).
▪
Beperking van het vermogen in kW.
▪
Combineerbaar met de andere besturingen van het kW-energieverbruik.
Als u dat doet, gebruikt de unit de meest beperkte besturing.
OPMERKING
Er kan voor de warmtepomp een zekering worden geïnstalleerd met een waarde die
lager ligt dan aanbevolen. Hiervoor moet u de lokale instelling [2‑0E] aanpassen in
overeenstemming
warmtepomp.
Onthoud dat de lokale instelling [2‑0E] voorrang heeft op alle instellingen voor de
besturing van het energieverbruik. Wanneer het vermogen de warmtepomp beperkt,
zal dit leiden tot verminderde prestaties.
OPMERKING
Stel het minimum energieverbruik in op ±3,6 kW om te kunnen:
▪
Ontdooien. Anders zal de warmtewisselaar bevriezen als het ontdooien meerdere
malen onderbroken wordt.
▪
Ruimteverwarming door back-upverwarming stap 1 toe te staan.
Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat het systeem
steeds over een maximale energie- of stroomtoevoer beschikt. In sommige landen
beperkt de wetgeving het maximale energieverbruik voor ruimteverwarming.
P
i
a
DI
P
Opgenomen vermogen
i
t Tijd
DI Digitale ingang (niveau vermogenbeperking)
a Vermogenbeperking ingeschakeld
b Werkelijke opgenomen vermogen
Op-/instelling en configuratie
▪
Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪
Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing van het
energieverbruik in [9.9] (zie
-
Selecteer de continue beperkingstand
-
Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of stroom in A)
-
Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
Besturing energieverbruik
4
52]
met
de
maximaal
toegestane
b
t
"De besturing
energieverbruik" [
stroomsterkte
voor
de
4
180]):
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620242-1 – 2020.06