Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Luchtstroom Aanpassen - PEUGEOT 2008 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor 2008:
Inhoudsopgave

Advertenties

Regeling temperatuur
► Druk op een van de toetsen 1 om de waarde te
verhogen (rood) of te verlagen (blauw).
De weergegeven waarde heeft betrekking op een
comfortniveau en niet op een exacte temperatuur.

De luchtstroom aanpassen

► Druk op een van de toetsen 2 (- of +) om de
luchtstroom de vergroten of verkleinen.
Het symbool van de luchtstroom (een ventilator)
wordt opgevuld overeenkomstig de gevraagde
hoeveelheid.
Als de luchtstroom tot een minimum is beperkt, stopt
de ventilatie.
Naast de ventilator wordt OFF weergegeven.
Regeling van de
luchtverdeling
► Druk op toetsen 3 om de verdeling van de
luchtstroom in het interieur aan te passen.
Voorruit en zijruiten
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters
Voetenruimte
Wanneer het lampje in de toets brandt, wordt er
lucht in de aangegeven richting geblazen.
U kunt de volgende toetsen tegelijk indrukken:
– Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters
+ voetenruimten
– Voorruit en zijruiten + voetenruimten
Airconditioning aan / uit
De airconditioning werkt in elk jaargetijde efficiënt,
maar alleen als de ruiten zijn gesloten:
– Het systeem verlaagt 's zomers de temperatuur in
het interieur.
– Het zorgt er in de winter voor dat de ruiten bij
temperaturen hoger dan 3 °C sneller worden
ontwasemd.
► Druk op toets (4) om de airconditioning in of uit
te schakelen.
De airconditioning werkt niet als de
luchtstroom is uitgeschakeld.
U kunt de luchtrecirculatie korte tijd inschakelen
om de lucht sneller af te koelen. Schakel daarna
de toevoer van buitenlucht weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
de ruiten).
Automatisch
comfortprogramma
Deze automatische stand zorgt voor een optimale
regeling van de temperatuur, luchtstroom en
luchtverdeling in het interieur, op basis van het
geselecteerde comfortniveau.
► Druk op toets 5 om de automatische stand van
het airconditioningssysteem in of uit te schakelen.
Het controlelampje in de toets gaat branden als het
airconditioningssysteem automatisch werkt.
U kunt de intensiteit van het automatische
comfortprogramma wijzigen door met de toets
Ergonomie en comfort
"OPTIES" een van de beschikbare instellingen te
kiezen:
– Soft: voor een aangename en stille werking door
de luchtstroom te beperken.
– Normal: voor het beste compromis tussen een
comfortabele temperatuur en een stille werking
(standaardinstelling).
– Fast: voor een stevige en doeltreffende
luchttoevoer.
Om de huidige instelling te wijzigen (aangegeven
door het betreffende controlelampje) drukt u
meerdere keren op toets 7 tot de gewenste instelling
wordt weergegeven.
Gebruik de instellingen "Normal" en "Fast" om het
comfort te waarborgen van de passagiers achterin.
Deze instelling kan uitsluitend samen met de
automatische stand worden gebruikt. Maar wanneer
de stand AUTO wordt uitgeschakeld, blijft het
controlelampje voor de geselecteerde instelling
branden.
Als de instelling wordt gewijzigd terwijl de stand
AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO
hierdoor niet ingeschakeld.
Om de toevoer van koude lucht in de auto
bij koud weer en een koude motor te
beperken neemt de luchtstroom geleidelijk toe
totdat de gewenste comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
comfortwaarde, heeft het geen zin om de
ingestelde waarde te wijzigen om de gewenste
temperatuur sneller te bereiken. Het systeem
3
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

208

Inhoudsopgave