Rijden
N.
Neutraal
D.
Drive (rijden, automatisch schakelen)
1...6.
Ingeschakelde versnelling bij handmatig
schakelen
-.
Schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd
De auto starten
► Druk het rempedaal in en zet de
selectiehendel in stand P of N.
► Start de motor.
Als er niet aan deze voorwaarden is voldaan, klinkt
er een geluidssignaal en wordt er een melding
weergegeven.
► Trap het rempedaal in terwijl de motor draait.
► Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
► Selecteer stand R, D of M.
► Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Als stand N tijdens het rijden per ongeluk
wordt geselecteerd, laat het motortoerental
dan zakken tot stationair toerental, selecteer
stand D en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het rempedaal
is losgelaten en de stand R, D of M is
geselecteerd, gaat de auto zelfs rijden als het
gaspedaal niet is ingedrukt.
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter
terwijl de motor draait.
100
Schakel de parkeerrem in en selecteer stand
P als er onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij een draaiende motor.
Automatische werking
► Selecteer de stand D om automatisch te laten
schakelen tussen de zes versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand; u hoeft zelf niet te schakelen. De transmissie
kiest voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg en
de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, dient u het
gaspedaal volledig in te trappen (kickdown). De
transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft
de ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch
terug voor een betere motorremwerking.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling als u
het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand N als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand P of R als
de auto niet volledig stilstaat.
Handmatige bediening
U kunt het brandstofverbruik beperken
wanneer u langere tijd met draaiende
motor stilstaat (bijvoorbeeld in de file) door de
selectiehendel in stand N te zetten en de
parkeerrem aan te trekken.
► Wanneer u de hendel in stand M zet, kunt u
sequentieel schakelen tussen de zes versnellingen.
► Duw de hendel naar achteren of naar voren om
terug of op te schakelen.
De transmissie schakelt alleen de gevraagde
versnelling in als de rijsnelheid en het motortoerental
dit toelaten; anders gelden tijdelijk de regels voor de
automatische werking.
D verdwijnt en op het instrumentenpaneel
worden de achtereenvolgend ingeschakelde
versnellingen weergegeven.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert
de geselecteerde versnelling enkele seconden
en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde
versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van stand D naar stand M
worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
transmissie automatisch stand M1.
Dit symbool verschijnt als een versnelling
niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel
bevindt zich tussen twee standen in).