Praktische informatie
Zet de lading goed vast.
Rijd voorzichtig: de auto reageert sneller op
zijwind en de stabiliteit van de auto kan door de
belading worden beïnvloed.
Controleer regelmatig of de dakdragers goed
zijn geplaatst en bevestigd, in ieder geval voor
elke rit.
Verwijder de dakdragers zodra deze niet meer
nodig zijn.
Schuif-/kanteldak
Controleer of de lading niet onder de
dakdragers uitsteekt en daardoor in contact kan
komen met het schuif-/kanteldak als dit wordt
bediend - Kans op ernstige schade!
Bevestigen op de dakrails
U moet de dakdragers bevestigen ter hoogte van de
merktekens op de dakrails.
166
Directe montage op het dak
Bevestig de dakdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten in het dakframe. Als de
portieren zijn gesloten, zijn deze punten niet
zichtbaar.
De bevestigingen van de dakdragers hebben een
tapeind dat in de opening van elk bevestigingspunt
moet worden gestoken.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van
de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Zij mogen nooit worden gemonteerd
op noodreservewielen van het type
'ruimtebesparend'.
Neem de geldende wetgeving in uw land in
acht met betrekking tot het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Gebruik alleen kettingen die zijn bedoeld voor
montage op het type wiel van de auto:
Maat van de af
Maximale afmeting
fabriek gemonteerde
van de schakels
banden
215/65 R16
9 mm (Polaire XP9)
215/60 R17
9 mm (Polaire XP9)
215/55 R18
10 mm (Polaire 0112)
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg
op een vlakke ondergrond stil.
► Trek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
► Monteer de sneeuwkettingen en volg daarbij de
aanwijzingen van de fabrikant.
► Rijd voorzichtig weg en blijf kort met een snelheid
van maximaal 50 km/h rijden.
► Zet de auto stil en controleer of de
sneeuwkettingen goed zijn gespannen.